Verhalen

Extra ervaren: Gregor ten Holder

06 mei, 2016

Bij HVO-Querido werken veel ervaren hulpverleners, maar niemand heeft zoveel ervaring als maatschappelijk werker Gregor ten Holder (1954), die al sinds 1979 in dienst is bij onze organisatie. In die bijna 37 jaar heeft hij veel cliënten en collega’s zien komen en gaan en ook tal van veranderende opvattingen over de zorg.

‘Ik werk nu twaalf uur per week bij het Ambulant team jongeren,’ vertelt Gregor ten Holder, ‘daar gaat het om jonge mensen tussen de 18 en 23 jaar. Daarnaast werk ik twintig uur per week als generalist bij het Samen DOEN team in Westerpark en Oud West. Daar zijn de klanten divers: gezinnen, volwassenen, jongeren, ouderen en alleenstaanden. Al met al dus 32 uur, verdeeld over vier dagen. Bij beide teams is de aanpak behoorlijk wijkgericht. Ik heb ook het idee dat we steeds beter samenwerken met een groot aantal andere instellingen.

Boost

Het jongerenteam is niet zo lang geleden zelfsturend of zelforganiserend geworden, dus zonder leidinggevende. Dat was voor iedereen even wennen, maar heeft voor mij wel een boost aan het werk gegeven. Het is boeiend om te zien hoe ons team zich ontwikkelt en welke rol iedereen inneemt of opeist. We hebben de taken verdeeld, iedereen heeft een roulerende specialisatie. Financiën is nu mijn aandachtsgebied in het team. Ik ben altijd behoorlijk goed geweest met cijfers.

Gregor ten Holder

Gregor ten Holder

Natuurlijk heb ik ook wel eens een mindere dag, maar over het algemeen ga ik nog steeds met veel plezier naar mijn werk. Ik vind het wel zwaarder worden, volgens mij is de werkdruk toegenomen de laatste jaren, maar misschien heeft dat ook wel met de leeftijd e maken. Ik moet in ieder geval echt uitrusten in het weekend.

Geen meisjes

Ik ben geboren en opgegroeid in een groot gezin in Breda, van de elf kinderen was ik nummer negen. Daar heb ik tot mijn achttiende gewoond, ik heb er een zachte G aan overgehouden. Mijn vader was personeelschef bij een grote fabriek, mijn moeder was verpleegkundige. Misschien dat ik daarom als kind chirurg wilde worden, anders weet ik het ook niet, maar het is er niet van gekomen. Na de HBS-B ben ik weg- en waterbouwkunde gaan studeren in Delft. Dat was achteraf niet echt iets voor mij, er waren, tenminste toen, ook helemaal geen meisjes in Delft. Dus ben ik na twee jaar gestopt en, na een sociaal-diaconaal jaar, naar de sociale academie gegaan. Dat was een leuke opleiding, ongeveer de helft bestond uit creatieve vakken: toneel, muziek, handvaardigheid, sport en spel. Inrichtingswerk heette dat toen. Na mijn opleiding ben ik naar Amsterdam gegaan, want daar woonde mijn vriendin.

Gregor op vakantie met bewoners van het Judith van Swethuis, 1984

Gregor op vakantie met bewoners van het Judith van Swethuis, 1984

Recht door zee

In september 1979 heb ik gesolliciteerd bij wat toen nog de Queridostichting was, bij Willem van Loon, meneer Van Loon zei je in die tijd, in het oude Judith van Swethuis. Daar hoorde ook een gesprek met mevrouw Van Swet zelf bij. Zij was heel straight. Ze schreed door de gangen. Bewoners hadden enorm veel ontzag en waardering voor haar. Haar wil was wet in huis. Zij vond bijvoorbeeld dat er, ook bij het kerstdiner, geen wijn moest worden geschonken en dat gebeurde dan ook niet. Ze bemoeide zich overal mee, ook met de kleinste dingen. Een collega had eens zo’n handig knijpertje besteld waarmee je nietje uit papier haalt, maar dat ging niet door, dat vond mevrouw Van Swet overdreven, dat kon ook best met een schaar. Ze was niet makkelijk, wel recht door zee.
Zo werd ik sociotherapeut, of zoiets, op de A-afdeling met Wim van ’t Hoenderdaal. Ik vond het wel leuk, de bewoners waren vooral oude mensen, alles ging behoorlijk traag. Omdat ik behoefte had aan iets meer dynamiek, stapte ik na een jaar over naar de D-vleugel, waar de bewoners net iets jonger waren, tot ongeveer 45 jaar, daar kon je iets meer mee, dat heb ik een hele tijd gedaan, acht, negen jaar. Voor een deel ging het echt om resocialisatie, sommige mensen konden na twee jaar weer naar huis.

Vakantie met bewoners van het Judith van Swethuis

Vakantie met bewoners van het Judith van Swethuis

Andere benadering

Het was wel echt een andere tijd. We hadden bijvoorbeeld een collega, meneer Cohen, die deed iets met financiën en administratie en die kwam letterlijk zijn kamertje nooit uit, dan raakte hij in paniek.
De benadering zit ‘m in kleine dingen. Eerst zetten wij bijvoorbeeld altijd koffie voor de bewoners, dat was iedereen zo gewend. Toen vonden we dat ze dat ook best zelf konden doen. Dat heeft behoorlijk wat voeten in de aarde gehad, bewoners waren helemaal niet gewend om zelf actief te zijn. Veel mensen hadden jaren in klinieken gezeten en toen gingen wij met ze om de tafel zitten en vragen wat ze zelf nu eigenlijk zelf wilden doen of bereiken. Daar kwam eerst helemaal niks uit, dat waren ze niet gewend.
We gingen bijvoorbeeld kamperen met de bewoners, dat was feitelijk een ramp, maar wel heel leuk. Wij hadden zoiets van “de zon schijnt, we gaan erop uit,” maar de bewoners bleven gewoon zitten tot er door ons een activiteit werd georganiseerd.
Wij zijn naar een huisje in Hoenderloo geweest, met een busje naar de Ardennen en hebben gefietst op de Hoge Veluwe. Dan plaagden we bewoners. ‘Kijk Bart, een everzwijn,’ doodsbang was ie.

Beschermd wonen

Daarna kwam de eerste afdeling voor beschermd wonen, dat is nu heel normaal, maar dat was ooit nieuw, dat heb ik mee ontwikkeld. Want hoe moet dat dan met de begeleiding als je de cliënt niet iedere dag ziet? Het zat eerst in de Gerard Doustraat en daarna naast het Judith van Swethuis. Later is dat BW Zuid geworden.
Toen ben ik naar het begeleid wonen gegaan, in Oost, met Willemijn Rapati. Dat was wat losser, er waren geen groepen, iedereen werd individueel begeleid in zijn of haar eigen woning. Dat was ook een wat minder zware categorie bewoners.

“Ik heb iets met mensen waarmee wat aan de hand is.”
______________________________________________________________________

Fusie

Ik heb nog heel even tegen de fusie tussen HVO en Querido opgezien. HVO was veel groter en wij waren bang dat er niets van onze Queridostichting over zou blijven. Wij, de denkers, voelden ons stiekem veel beter dat die rauwdouwerige doeners van HVO. Maar ik was al snel om, de fusie verliep heel goed. Het was iets waar iedereen zijn voordeel mee kon doen, het heeft een nieuwe impuls aan ons werk gegeven.

Gregor ten Holder bij het Linnaeushof

Gregor ten Holder bij het Linnaeushof

Niet mijn stiel

Weer later ben ik nog een paar jaar leidinggevende geweest, teamleider heette dat toen, bij de Indische buurt. Dat was achteraf niet zo’n succes. Het team had veel meegemaakt, er heerste een heel eigen cultuurtje en het lukte mij niet om dat te doorbreken. Blijkbaar was het niet mijn stiel. Op een gegeven moment heeft directeur Nic Borghans met mij besproken dat het beter zou zijn als ik iets anders ging doen. Dat was niet echt een leuke periode.
Wat wel weer leuk was, was het pionieren in de Riouwstraat in de Indische buurt. Daar begeleiden we jongeren die veelal rechtstreeks uit het AMC kwamen, dat was een soort voorloper van het VIP-team.

Goede collega’s

Toen ben ik bij BWA (Begeleid Wonen Amsterdam) gekomen als maatschappelijk werker. Dat zat toen nog als één team aan de P.C. Hooftstraat. Na anderhalf jaar is BWA regionaal gaan werken en ging uiteen over de stad in drie teams. Ik ben met Greet Visser meegegaan naar Oost/Zuidoost voor drie, vier jaar. Daarna kwam ik bij het Werkhotel, met Maaike Schoep als teammanager, en dat was de directe voorloper van het Ambulant team jongeren waar ik nu werk.
Leuke en goede collega’s zijn heel belangrijk in je werk, mensen waar je wat aan hebt en waar je op terug kunt vallen.

Jongeren komen bij ons op kantoor, maar we gaan meestal op huisbezoek. Dan zie je doorgaans beter hoe het met iemand gaat. Het is zaak om van meet af aan een goed contact met cliënten te maken en verder uit te bouwen. Als dat contact er eenmaal is, lijkt de rest min of meer vanzelf te gaan.

Een ruime blik

Ik ben in september 37 jaar bij de zaak. Dat vind ik niet speciaal iets om trots op te zijn. Misschien vernauwt het ook wel mijn visie. Een nadeel van dit werk lang doen, is bijvoorbeeld dat je wat sneller relativeert. Als collega’s met iets nieuws komen aangezet, weet je soms dat net zoiets een hele tijd geleden ook al is geprobeerd. Maar dat geldt natuurlijk voor heel veel beroepen. Het is goed om je blik te verruimen. Ik heb dat vooral intern gedaan, in veel functies op veel verschillende plekken. Daarnaast heb ik een tijdje pedagogiek gestudeerd en heb ik naast mijn ‘gewone’ functies ook tal van projecten en onderzoeken gedaan. Zo heb ik bijvoorbeeld de effectiviteit van de hulpverlening van BWA onderzocht (Kijk hier voor dit onderzoek De sleutel tot succes).

Gregor met bewoners

Gregor met bewoners

Zo vader

Blijkbaar heb ik er toch wel eens enthousiast over verteld thuis, want mijn zoon Paul werkt al een jaar of tien bij HVO-Querido als persoonlijk begeleider. Eerst bij Masira en Diemen en nu bij de Batjan. Ik heb hem nog aangeraden om iets anders te gaan doen, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Mijn dochter is geëmigreerd naar Nieuw-Zeeland, dus zij komt niet bij de zaak.

Anders

Wat echt is veranderd, is onze benadering van de cliënt. Wij vragen nu veel meer van de cliënt dan voorheen. Ze moeten zelfstandiger zijn, ze moeten nu echt zelf zeggen waar ze naar toe willen en hoe ze dat willen. De zorg is nu veel minder aanbodgericht. De zorg is ook individueler en meer gericht op de buurt en de omgeving. Vroeger had je meer te maken met grote groepen, waarbij het gevaar van hospitalisatie altijd op de loer lag. Nu gaan cliënten er veel meer zelf op uit. Bij jongeren speelt dat sowieso meer.
De vraag moet natuurlijk zijn: zijn cliënten erop vooruit gegaan? Ik denk wel dat na de ontmanteling van de grote instituten als Santpoort en Duin en Bosch een deel van die populatie toch wel tekort is gekomen in de stad. Met al die drukte op straat kregen mensen wel heel veel prikkels. Dan voelt het in het bos toch veiliger.

Jargon

Ik heb heel wat jargon voorbij horen komen. Het meeste daarvan is natuurlijk verschrikkelijk. Neem dingen als “een stukje van jezelf,” de vraag “wat heb je nodig” of “iemand in zijn eigen kracht zetten,” echt afschuwelijk.

Bijzondere bewoners

Er zijn veel cliënten die ik nooit meer zal vergeten. Ik kom nog wel eens mensen tegen in de stad die ik ooit heb begeleid. Meestal groeten we elkaar dan vriendelijk en maken even een praatje.
Neem bijvoorbeeld Martin Stam, een bijzondere vent, slim ook. Hij kon het bloed onder je nagels vandaan halen en wist altijd precies je zwakke plek te vinden. Maar hij was ook heel innemend. Hij wist alles van de Rolling Stones en had al hun platen. Ik kom hem nog wel eens tegen op staat, hij heeft nu een eigen huisje.

Een goede hulpverlener

Een goede hulpverlener is iemand die aan kan sluiten bij de klant, die makkelijk en op een natuurlijke manier contact kan maken en mensen in beweging weet te krijgen.
Niet iedere hulpverlener is even geschikt voor elke doelgroep. Ik kan bijvoorbeeld weinig met depressiviteit, daar word ik zelf depressief van. Als zo’n klant dan zijn verhaal vertelt, denk ik al snel: ja, het valt ook inderdaad allemaal niet mee. Terwijl ik borderliners juist weer heel leuk vind, daar kan ik wat mee.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.