Nieuws

Conny Bruggeling neemt afscheid

30 januari, 2023

Conny Bruggeling neemt op 2 februari 2023 na ruim 43 jaar afscheid van HVO-Querido. Eén jaar liep ze stage en 42 jaar was ze in twee perioden in dienst bij onze organisatie. Wat is er het meest veranderd in al die tijd en wat wil ze ons meegeven?

Haar hele leven woont Conny Bruggeling (1958) al in Castricum. Behalve in de jaren dat ze op de sociale academie zat, toen woonde ze bij familie in de Aart van der Leeuwstraat in Amsterdam Nieuw-West.

Conny met een vriendin in 1978, de tijd dat ze op de sociale academie zat.

Conny met een vriendin in 1978, de tijd dat ze op de sociale academie zat.

Wat wilde je worden als kind?

Op de middelbare school had ik drie dingen. Ik wilde bij de kinderbescherming, of in de advocatuur, dus rechten studeren, of registeraccountant worden. Voor dat laatste moest je wel negen jaar studeren. Zo’n lange opleiding, dat maakte toen indruk, maar stootte ook af.
De Sociale Academie duurde maar vier jaar en ik kon toch lekker het huis uit en naar Amsterdam. Het werd De Aemstelhorn, een beetje klassikaal, dat lag mij wel. Die school was in Buitenveldert, vlakbij café Anno 1890, daar zaten we vaak. Ik was jong en opstandig. De academie was natuurlijk een links bolwerk, dus las ik midden in de kantine graag opzichtig De Telegraaf. Het was een leuke opleiding, werkgroepen, verslagen schrijven. Daar ben ik begonnen volwassenen te tutoyeren. Er ging een wereld voor me open.
In die tijd kreeg ik mijn eerste auto, een Lelijke Eend, Bas heette die. Al mijn auto’s hebben sindsdien namen. Nu rijd ik in Merietje #2.
Ik ben de jongste van zes uit een heel sociaal gezin, veilig en beschermend. Mijn vader was vertegenwoordiger in badkleding van Tweka, ik liep in de nieuwste modellen. Mijn moeder had altijd een hulp. Het was een andere tijd. Laatst kwam ik wat oude foto’s tegen. Ook op vakantie zat mijn moeder keurig in de kleren en liep mijn vader in pak.

Conny met collega's van de voogdijafdeling van HVO voor het kantoor aan de Sarphatistraat 7, jaren '80

Conny met collega’s van de voogdijafdeling van HVO voor het kantoor aan de Sarphatistraat 7, jaren ’80

Wat trok je aan in de kinderbescherming?

Ik heb dat altijd gehad. Mijn zus gaf me ooit een boekje van een onderwijzeres in de Rotterdamse haven. Achterbuurten, moeilijkheden. Zij dacht: dan waait het wel over. Integendeel, daarna wilde ik juist opkomen voor kinderen in de verdrukking. Ik hoopte een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van kinderen. Dat doe je ook door de dingen daaromheen goed te regelen. Zoals een goede omgangsregeling of het juiste pleeggezin. Want het gaat om het kind.

Conny te midden van collega's tijdens de opening van de Sarphatistraat, 19 september 1985

Conny te midden van collega’s tijdens de opening van de Sarphatistraat, 19 september 1985

Wanneer ben je bij HVO-Querido gekomen?

Op 1 augustus 1980 ben ik bij HVO in dienst gekomen als maatschappelijk werkster bij de Voogdij-afdeling. Maar daarvoor had ik bij dezelfde afdeling al een jaar stage gelopen. Dick Brink was hoofd van de afdeling. We zaten op de Weesperzijde 116, een kantoor met een enorme en steile trap. Als er weer eens iemand begon over het verlagen van de drempel, wezen we altijd even naar onze trap. In 1985 verhuisden we met de voogdijafdeling naar de Sarphatistraat 7.
Vlak nadat ik in dienst kwam, kreeg HVO ook de bevoegdheid als gezinsvoogdijinstelling en gingen we ondertoezichtstellingen doen. Ik begeleidde onder meer kinderen van drugsverslaafde ouders. Je leerde methodieken om ook de ouders te begeleiden.

Ik weet nog dat ik eens de kinderrechter adviseerde om een ondertoezichtstelling na een jaar te beëindigen. Dat was helemaal tegen het zere been. Hoe haalt u het in uw hoofd, mevrouwtje zei die rechter. Ik was boos. Mijn collega’s hebben me toen geadviseerd om rechten te gaan studeren. Toen is dat zaadje geplant. Rechters moesten in die tijd vooral lijdelijk zijn. Er waren ook goede kinderrechters hoor. Anita Leeser bijvoorbeeld, daar heb ik heel fijn mee samengewerkt.

Conny met voogdijpupillen in een pretpark, 1981

Conny met voogdijpupillen in een pretpark, 1981

Pupillen

Al die pupillen. De meesten vergeet ik nooit. Ik had bijvoorbeeld Gerardje, die liep altijd weg. Dan kwam de politie hem weer terugbrengen, dronk een kopje koffie op kantoor, en dan was Gerardje er alweer vandoor. Zelf heb ik hem getracht naar een tehuis in Amersfoort te brengen. Bij Hilversum zwaaide hij naar me in de rijdende trein vanaf het perron. Een andere keer was ie verdwenen bij de rechtbank. Mevrouw Leeser bood me toen haar auto aan.
Weer later zat hij in het JOC, een gesloten instelling. Dachten ze dat ze hem eindelijk hadden. Maar hij gooide een wc-pot door het raam en weg was Gerardje weer.

Conny met pupillen, 1981

Conny met pupillen, 1981

Contact

Ik had een caseload van 40, later 36 kinderen. Toen kregen we iets meer ruimte om af en toe leuke dingen met de kinderen te doen. Samen naar een pretpark of naar de bioscoop. Of iets anders wat ze graag wilden doen. Wat wil jij, was een vraag die de meeste kinderen weinig hoorden. Vooral voor kinderen die moeilijk praten is een uitstapje een mooie manier om toch contact te maken.
Het was niet alleen maar leuk. Ik heb ook kinderen uit huis moeten plaatsen, in hun eigen belang. Bijvoorbeeld omdat ze thuis werden mishandeld. Dat is niet makkelijk. De nacht ervoor slaap je dan slecht. Als ik het niet zeker wist of er sprake was van mishandeling, ging ik met het kind naar dokter Koers, destijds kinderarts in het OLVG.

Conny met collega's van de voogdij, jaren '80

Conny met collega’s van de voogdij, jaren ’80

Ommekeer

Pupillen hadden lang dezelfde hulpverlener. Ik weet niet of ze dat zelf nou zo leuk vonden. Op een gegeven moment kreeg ik kinderen van mijn pupillen als pupil. Dat was voor mij een ommekeer. Toen was het tijd voor iets anders.
Er waren veel fusies in de jeugdzorg in die tijd. HVO-JWA ging samen met Stichting Jeugd en Gezin en dat wordt met Pro Juventute later SiJA, Stichting interculturele Jeugdzorg. Daar, aan de Overschiestraat, heb ik een tijdje gewerkt, met name aan het werven en voorlichten van pleegouders. Denk als een kind als je een kind in huis neemt. Ik weet bijvoorbeeld uit de praktijk dat sommige kinderen een videorecorder op een broodrooster vinden lijken. De auto helpen wassen is heel lief, maar sponsjes hebben ook een schuurkant.

Conny met collega en pupillen, 1993

Conny met collega en pupillen, 1993

Druk

Op een gegeven moment ben ik rechten gaan studeren aan de UvA, naast mijn werk. Ik heb er vele jaren over gedaan en ben nog net binnen de termijn afgestudeerd. ’s Avonds van acht tot tien college, terwijl ik pleegouders ook het liefst in de avond bezocht, omdat ik ook de vader wilde zien. Het was een drukke tijd, ik heb veel vrije dagen moeten opnemen.

Wanneer kwam je weer terug?

Op 1 juli 1997 begon een nieuwe fase. Toen werd ik bestuurssecretaris en bedrijfsjurist bij HVO-Querido, als opvolger van Bas Arends. Een uitdagende en heel diverse functie. En dat is het nog steeds. Je beantwoordt allerlei vragen van het bestuur en de directie, van teammanagers en van medewerkers. Vergaderingen van de Raad van Toezicht organiseren en notuleren, lid van het MT. Meestal weet je niet wat de dag gaat brengen, dat vind ik fijn. Bovendien, als ik iets heel leuk vind om te doen, dan zorg ik dat het in mijn pakket komt. Je moet je werk zelf een beetje vormgeven.
In het begin was mijn werk nog breder, omdat er veel minder mensen waren. De nieuwjaarsreceptie, het personeelsfeest en het uitstapje voor gepensioneerden regelde ik allemaal, ook omdat het kleinschaliger was.

Conny op het oude Centraal bureau aan de Wibautstraat

Conny op het oude Centraal bureau aan de Wibautstraat

Hoe kijk je naar het samengaan van HVO en Querido?

Volgens mij is dat een goede zaak geweest. Het is in goede onderlinge sfeer gegaan. In het begin had je nog twee kampen om het zo te zeggen, maar de integratie is vrij probleemloos verlopen. Kort gezegd was HVO heel pragmatisch. Wij zeiden altijd meteen: we gaan het doen, we merken wel waar we tegenaan lopen. Terwijl Querido meer naar de processen en de kwaliteit keek. Dat bleek een goede combinatie. De fusie was voor mij het samengaan van het beste van twee werelden. Het heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de verdere professionalisering van onze hulpverlening.

Conny met Sita tijdens een borrel bij het Mirandapaviljoen, 2006

Conny met Sita tijdens een borrel bij het Mirandapaviljoen, 2006

Wat zie je als de grootste verandering?

De grootte. In het begin was het zoveel kleiner, ook op het Central Bureau. Je had de financiële administratie, P&O, één jongen van ICT en wat er overbleef noemde we staf. Dat waren Jan Jumelet, jij [Peter Kempers] en ik. Iedereen had een eigen kamer, bijna iedereen rookte.
Ik heb acht bestuurders meegemaakt. Tijdens mijn stage was Heldring nog algemeen directeur van HVO. Zijn opvolger, Henk Stam, begon op dezelfde dag als ik. Daarna kwam Ton Banning, die kwam ook van de voogdij. Hij heeft mij aangenomen als directiesecretaris. Na de fusie vormde Ton met Hylke van Zwol het bestuur. Daarna kwamen achtereenvolgens Jaap Fransman, Clemens Blaas en Douwe van Riet. Het is fijn dat er met Jessica Wesselius nu eindelijk ook een vrouw in de Raad van Bestuur zit. Dat werd hoog tijd.

Wat moeten wij vooral behouden?

Collegialiteit. Blijf kijken naar de collega’s om je heen, blijf elkaar helpen. Vraag aan mensen of je ze ergens mee kunt helpen. Niet: dat valt niet onder mijn takenpakket. En humor, dat moeten we ook behouden. Niet zo serieus allemaal alsjeblieft. Blijven lachen met elkaar.
Daarnaast, elkaar aanspreken en dingen durven zeggen. Daar oefen ik zelf nog dagelijks mee. Feedback zo formuleren dat de boodschap goed overkomt en een beetje aardig blijft.

Conny met Jan Jumelet, 2009

Conny met Jan Jumelet, 2009

Wat kunnen we voortaan beter laten?

Af en toe vind ik dat mensen bij HVO-Querido zich zeer ambtelijk gedragen. Je moet voor steeds meer dingen eerst het juiste formulier invullen. Dan denk ik: doe niet zo moeilijk, laten we het samen regelen. We werken toch bij dezelfde organisatie? Aan hetzelfde doel? Ik begrijp dat er processen zijn, maar veel dingen kunnen een stuk eenvoudiger.

Wat ga je missen?

De collega’s, mensen om tegenaan te kletsen. Door het werk blijf je ook bijna vanzelf op de hoogte van ontwikkelingen. Je leert nog steeds. Zowel maatschappelijk als praktisch. Vrienden die niet meer werken, heb ik bijvoorbeeld moeten uitleggen wat dat is, vergaderen via Teams. Het zijn kleine dingetjes die ik vanaf nu zelf moet uitzoeken.

Conny met Jaap Fransman, Eberhard van der laan en vele anderen tijdens de opening van de Poeldijkstraat, 2011

Conny met Jaap Fransman, Eberhard van der laan en vele anderen tijdens de opening van de Poeldijkstraat, 2011

Wat ga je missen als kiespijn?

De wekker. De reistijd. Het is fijn om niet meer in de file te hoeven staan. De berg e-mail. Verder zou ik het niet weten. Dingen die ik niet leuk vond, deed ik niet. Of ik gaf er zo’n draai aan dat ze toch weer leuk werden.

Conny tussen Louise Olij en Clemens Blaas

Conny tussen Louise Olij en Clemens Blaas

Wat zal je het meest bijblijven?

De mensen, collega’s en pupillen. Twee jaar geleden sprak ik nog een oud pupil. Vroeger was ze echt een boef, foute vriendjes noem maar op. Ze was inmiddels 55, twee kinderen, goede baan als makelaar. Dat is leuk om te zien. Toen besefte ik ook hoe weinig leeftijdsverschil er soms was tussen de pupillen en mijzelf.
Soms belden voormalige pupillen mij als ze problemen hadden met hun kinderen. Vaak willen kinderen later weten waarom ze uit huis zijn geplaatst. Dan help ik ze op weg om dat uit te zoeken.

Conny met oud-collega Olga Ruitenberg van de voogdij, 2013

Conny met oud-collega Olga Ruitenberg van de voogdij, 2013, foto Henk Dortmond

Ga je met een gerust hart weg?

Jawel, er zijn goede opvolgers. Riemke Voskuil lijkt me een uitstekende bestuurssecretaris. En met Eef en Birte hebben we nu zelfs twee bedrijfsjuristen. Het bestuur is solide. Doordat ik de laatste tijd veel aan het opruimen en archiveren ben, gaan de afgelopen veertig jaar soms als een film aan me voorbij. Van een afstand vallen sommige dingen mij nu pas op. Bijvoorbeeld hoe deftig het bestuur van HVO vroeger was. Volgens mij heeft Caspar Broeksma wel eens verteld dat hij de eerste niet-patriciër was in het bestuur. En dat was niet eens zo heel lang geleden, in de jaren negentig van de vorige eeuw.

Sommige dingen veranderen niet. Conny gaat niet graag op de foto Dat was in de jaren '80 al zo, en zo is het anno nu nog steeds.

Sommige dingen veranderen niet. Conny gaat niet graag op de foto Dat was in de jaren ’80 al zo, en zo is het anno nu nog steeds.

Wat ga je nu doen?

Ik hoop meer rust te krijgen. De tijd nemen voor vrienden. Het maakt niet uit of het tot in de nachtelijke uurtjes duurt als ik met vrienden iets leuk doe. En een legpuzzel maken van Jan van Haasteren. Verder ga ik een beetje wandelen, met vakantie en ga ik mijn nichtjes helpen. Eline van IJsseldijk coördineert de voedselhulp in Castricum en omstreken, het lijkt me leuk om daar iets voor te doen. Ik wil actief blijven, maar het wel zelf blijven bepalen, voorlopig geen verplichtingen.
In Amsterdam kom ik waarschijnlijk alleen nog voor theater en film. Daar ga ik als suikertante graag met de jongste generatie naartoe.

Wil je nog iets zeggen?

We doen het werk voor de cliënten. Laten we dat met elkaar goed voor ogen blijven houden.

Deel dit bericht:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze berichten.