Naast professionele krachten van het beveiligingsbedrijf, uitzendbureau Start People en HVO-Querido draait onze winteropvang aan de Havenstraat op vrijwilligers. Manfred Buijs (1970) werkt er sinds eind december twee avonden per week als vrijwilliger via Venzo.
Na een rondgang langs diverse werkzaamheden op de Havenstraat heeft Manfred Buijs zijn plek gevonden bij de uitgifte van linnen. Deze balie passeren de gasten van de winteropvang na de portier, de registratie in Trajectus, het bagagedepot en het fouilleren. In de gang op weg naar hun bed, de eetzaal en andere faciliteiten komen alle gasten langs de linnenuitgifte. Bijna iedereen heeft wel iets nodig, van een enkele handdoek tot een complete set beddengoed. Elke vrijdag en zaterdag krijgen ze deze spullen van Manfred Buijs.
Goede invulling
‘In december las ik in het magazine van HVO-Querido over de winteropvang en toen heb ik me opgegeven als vrijwilliger bij Venzo,’ vertelt Manfred. ‘Op 29 december ben ik begonnen, twee dagen voor mijn verjaardag. Ik werk in het weekend, dat zijn minder gewilde dagen bij veel vrijwilligers, maar voor mij is dat geen probleem, ik vind het een goede invulling van de vrijdag- en zaterdagavond. Vastigheid is prettig, dan weet je waar je aan toe bent. Ik begin om half vier en ben om elf uur klaar. Na drie trams ben ik dan om twaalf uur thuis.’
Contact
Bij Manfred aan de balie zie je precies wat de gasten zoal bij zich hebben. Ze moeten immers hun bagage bij binnenkomst afgeven en nemen alleen wat persoonlijke bezittingen in een transparant plastic tasje mee het pand in. Constanten daarin zijn telefoons, opladers, snoertjes, sigaretten, aanstekers en portemonnees. Daarnaast zie je veel fruit, koek en snoep en sporadisch boeken, schrijfwaren, medicijnen, foto’s en dergelijke. ‘He is a good man,’ verklaart een van de gasten plechtig. Met vrijwel alle bezoekers is er contact. Met de een maakt hij een praatje, met een ander een grapje, een derde krijgt een compliment. Ondertussen voorziet hij ze snel van handdoeken, rollen wc-papier, shampoo, scheermesjes, scheerzeep en andere benodigdheden.
Ik weet wat het is
Manfred woont inmiddels zelfstandig, maar zat ooit zelf in het dak- en thuislozencircuit. ‘Een substantieel deel van gasten hier ken ik nog van vroeger,’ vertelt hij, ‘ik denk bijna de helft. Ik heb nog geen slechte of negatieve reacties gehad van de gasten. Juist omdat ik weet wat het is, sterkt het mij in de gedachte: dit nooit meer. Ik heb er hard voor moeten knokken, maar door dit werk realiseer ik me hoe goed ik het nu heb. Ik ga elke avond terug naar mijn eigen huis, dat hebben deze mensen niet.
Een praatje maken
Mensen zijn hier niet voor de lol. Met iedereen maak ik een praatje, ook al is het maar heel kort. “Hé hallo, hoe gaat het met je.” Veel mensen herkennen mij van vroeger, dan krijg je een straatvuist en zo. Het verschilt per persoon en per dag, je hebt niet altijd zin om te praten. Sommigen vragen mij om raad of advies. Ik probeer altijd vriendelijk te blijven. “Wat heb je nodig? Hoe kan ik je helpen?” Het leven op straat kan heel eenzaam zijn, dat weet ik als geen ander. Buiten is het hard. Een beetje vriendelijkheid, een beetje normale belangstelling, een warm woord, een grapje, dat is belangrijk, dat kan net het verschil zijn. Zeker als je op straat de hele dag helemaal niemand spreekt of alleen maar wordt afgesnauwd. Als je dan iemand even ziet lachen of ontspannen, dat is voor mij de beloning. Buiten leef je niet maar overleef je. Omdat ik zelf een van hun ben geweest, voel ik de mensen best goed aan en maak ik meestal makkelijk contact. Ervaring is echt een pré. Waarmee ik natuurlijk niks wil afdoen aan de andere mensen die hier werken.
Beter geregeld
Toen ik zelf op straat leefde was er nog geen grootschalige winteropvang zoals dit. Het was toen zo dat de bestaande opvanghuizen er bij extreem koud weer bedjes bijzetten. Zelf sliep ik ooit in de winteropvang bij het Hekeltje en de Gastenburgh, van het Leger des Heils. HVO-Querido deed dat indertijd ook zo, als het koud was konden er veel meer mensen terecht in het Passantenverblijf. Ik heb ook nog bij het oude Stoelenproject geslapen, achter het Centraal Station. Dat was vechten voor je plek, niet fijn, echt een andere tijd. Wat dat betreft is het nu beter geregeld. Als je wilt, kun je nu vier maanden achter elkaar gratis slapen in Amsterdam, weer of geen weer. Je krijgt er een warme maaltijd bij, je kunt douchen en je kunt naar het spreekuur van de GGD. Mensen worden nog steeds niet in de watten gelegd, en dat hoeft ook niet, maar het is veel beter dan in mijn tijd.
Doorgaan
Elke dag ga ik met plezier naar mijn werk. Ik wil dit blijven doen. Als de winteropvang klaar is op 1 april ga ik als vrijwilliger naar de Walborg [voorziening van HVO-Querido in Buitenveldert voor de opvang van uitgeprocedeerde asielzoeker, red.].
Of je er nou voor wordt betaald of dat je het vrijwillig doet, we zijn er allemaal voor de mensen die hier komen. Als dat niet zo is, dan ben je hier op de verkeerde plek. In die zin zijn we allemaal gelijk en heb ik niet het gevoel dat ik minder ben als vrijwilliger. Ja, ik mag niet bij de overdracht zijn, vanwege de privacy. Prima, ik hoef niet alles te weten, dat laat ik gewoon van me afglijden.
Waardering
Officieel heb ik recht op een vrijwilligersvergoeding, maar dat heb ik geweigerd omdat ik het niet nodig vind. Geef het maar aan het goede doel, heb ik tegen Venzo gezegd. Als vrijwilliger van het Herstelbureau krijg ik al een vergoeding, dat is mooi genoeg. Ik krijg wel een tramkaartje, want ik wil er ook niet op toeleggen natuurlijk. Maar ik doe het niet voor het geld, ik doe het voor de mensen, belangeloos, uit overtuiging. Zo kan ik mijn ervaring op een positieve manier inzetten en mensen helpen. Ik haal er veel voldoening uit, ik ben hier echt op mijn plek. De mensen waar het hier om gaat, waarderen mijn werk, dat telt voor mij.’