Als kind woonde Rashida een tijdlang bij De Roggeveen, sinds jaar en dag een opvanghuis voor gezinnen van HVO-Querido. Deze ervaring komt haar goed van pas in haar huidige baan: activiteitenbegeleider voor de kinderen bij onze locaties voor gezinsopvang Jan de Louter en de Westlander.
Rashida Raphaëla (1995) wordt geboren op Aruba in een grote familie. Ze heeft drie zussen en zowel haar vader als haar moeder hebben ieder twee kinderen uit een eerder huwelijk. ‘Het was bij ons echt een warme en gezellige boel op het eiland,’ vertelt Rashida. ‘We hadden een groot huis in een best wel arme buurt. Mijn vader was chef-kok en hij had een eigen reggaeband. Hij was in die tijd een echte rastaman. De arme en dakloze mensen uit onze wijk kwamen vaak bij ons langs, omdat wij ze altijd eten en drinken gaven. Ze wisten precies waar ze moesten zijn. Er was altijd veel muziek en eten bij ons thuis. Dat vinden wij belangrijk, dat zit in onze cultuur. Mijn oma bakte vis voor iedereen. Mijn moeder kwam uit Limburg. Nou, daar vieren ze ook carnaval, dat ging prima samen. En of je nou groen, blauw of geel bent, bij ons was iedereen gewoon een mens.
Spil
En toen ging mijn oma dood. Dat was een klap en enorm wennen voor iedereen. Haar begrafenis was een grote happening. Iedereen kwam, iedereen nam nu een keer eten voor ons mee. Heel veel vis, natuurlijk. De dakloze en arme mensen hadden weer een goede dag.
Mij oma was de spil die alles bij elkaar hield. Met haar overlijden, viel het uit elkaar. We moesten alleen verder. Mijn moeder zei: nu is het tijd om naar mijn land te gaan. Mijn ouders hebben toen samen dat besluit genomen. Volgens mij heeft niemand in ons gezin daar ooit spijt van gehad.
Heen en weer
Zo kwam ik op mijn zevende in Nederland. Toen heb ik voor de eerste keer sneeuw gezien. Zo leuk. Ik weet nog dat ik dacht: wat is dit?! Er lag een heel pak. Ik stond met mijn mond open naar de hemel te kijken. Alles was wit. Echt een mooie herinnering.
Het was wel wennen. Van de zon, de zee en de warmte naar de kou. We woonden eerst bij een oom in Almere, later bij een tante in Hoorn. We gingen heen en weer, we hadden geen eigen plek. Toen besloten mijn ouders: dit is niet gezond voor kinderen. Mijn moeder is toen naar het Leger des Heils gestapt, maar die hadden op dat moment geen gezinsopvang. Zo kwamen we bij HVO-Querido terecht, bij De Roggeveen. Ik was toen acht jaar oud.
Weekgeld
Ik vond het heel spannend. Het was allemaal nieuw voor me. Ik zat op de school ernaast. Daar voelde ik in het begin wel een soort schaamte over. Na school gingen alle kinderen naar hun eigen huis en ik ging naar de opvang. Maar later zaten er meer kinderen uit De Roggeveen op die school. Op een gegeven moment was het zoiets van die hebben ook een huis, maar een ander soort huis.
Alle kinderen op die school hadden merkkleding. Wij hadden weekgeld. Wij kwamen niks tekort hoor, maar als kind wil je ook wel eens echte Nikes.
Dat heeft me wel gevormd. Nu kan ik, bij wijze van spreken, alles kopen, maar nu vind ik dat soort dingen niet meer belangrijk. Liever koop ik een mooi vintage jasje.
Spelen
Het klinkt misschien gek maar de periode bij De Roggeveen was achteraf zo’n beetje de leukste tijd van mijn leven. Altijd in de gangen spelen met heel veel vriendinnen. Dat was echt ons ding. Sinterklaas en Kerst waren elk jaar superleuk.
Karim was onze maatschappelijk werker, een hele lieve man.
Je merkt natuurlijk wel dat je moeder soms stress heeft. Maar mijn ouders hebben ons daar zo min mogelijk mee belast. Ze hebben ons zoveel mogelijk behoed voor verdriet. Ze hebben ervoor gezorgd dat wij min of meer gewoon kind konden zijn. Lekker onbezorgd.
Als vriendinnetjes ergens anders gingen wonen, dan vond ik dat niet leuk. Dat was eigenlijk het enige vervelende aan de opvang.
Kleur
We hebben er bijna vijf jaar gewoond. Daarna kregen we een satellietwoning van HVO-Querido op Kattenburg. Een leuk buurtje. Van een unit naar een woning, dat was echt een stap vooruit. Daarna kregen we een eigen woning in Banne in Amsterdam Noord. Iedereen kent elkaar daar, mensen geven om elkaar en helpen elkaar. Het is een soort dorp en wat dat betreft net als Aruba. Een eigen huis, dat was echt fantastisch. We mochten het naar eigen inzicht verven. In de opvang en de trajectwoning was alles wit. Daar mocht je niks aan veranderen. Ik was het zo zat, dat wit. We kregen inrichtingskosten en mijn moeder gaf ons allemaal een bedrag voor onze kamer. Het hele huis was binnen de kortste keren vol kleur. Mijn kamer was roze met lichtgroen en roze gordijnen. Een eigen kamer, ik voelde me echt rijk.
Mijn moeder is in januari 2022 overleden. Met mijn vader en twee zusjes woon ik nog altijd ik Noord.
Zorgzaam
Als kind was ik dol op dansen. Graag stond ik in het middelpunt. Dansend moest iedereen mij zien. Daarom ging ik naar het Zuiderlicht College, een school voor dans en voor zorg en welzijn. Want ik ben van kleins af aan ook een zorgzaam persoon. Het Zuiderlicht werkt samen met Lucia Marthas, een gerenommeerde dansschool. Het was een goede school met leuke leraren, ik heb er een leuke tijd gehad. Ik was best populair in die tijd en ik probeerde altijd mensen bij de groep te betrekken. Voor mij is het belangrijk dat iedereen zich prettig voelt, daar wil ik voor zorgen.
Werken
Na school ben ik gaan werken als huishoudelijke hulp. Toen kwam ik erachter dat ik een afwijking in mijn hersenen heb waardoor ik epileptische aanvallen kan krijgen. De eerste keer ben ik met de ambulance afgevoerd. Dat is echt schrikken. Plotseling ben je in een hokje gestopt en is je hele leven veranderd. Zes maanden heb ik in angst gezeten. Als een echte Amsterdammer deed ik alles op de fiets. En nu moest ik rust nemen. Zo erg! Ik heb altijd gezegd: nooit neem ik een uitkering. Het was echt moeilijk. Ik wil gewoon een normale burger zijn, werken en geld verdienen. Thuis zitten was niks voor mij. Dus ben ik bij Primark gaan werken maar dat was ik snel zat. Toen zag ik twee advertenties voor werk in de zorg. Bij het Leger des Heils en bij HVO-Querido. En nu werk ik sinds 1 februari als activiteitenbegeleider voor 24 uur per week met kinderen op twee locaties voor gezinsopvang, Jan de Louter en de Westlander.
Terugkijken
Het is echt superleuk werk. Ik houd van kinderen. Heel lang heb ik ook als oppas gewerkt. Tijdens mijn opleiding heb ik stage gelopen bij De Regenboog. Niks ten nadele van dakloze mensen, maar ik werk liever met kinderen. Ik vind het belangrijk dat kinderen een leuke tijd hebben, juist in de opvang. Ik hoop dat ze later, mede door mijn bijdrage, een beetje goed op hun tijd hier kunnen terugkijken.
De kinderen zijn tussen de vier en twaalf jaar. Ze zijn vaak heel open. We leren bijvoorbeeld met emoties omgaan. Hoe voel jij je? En deel je dat met mij? Of met de groep?
Je let ook op hoe een kind is bij de activiteiten om bijvoorbeeld stress op tijd te signaleren.
Betekenen
Ik denk dat ik door mijn inlevingsvermogen en persoonlijke ervaring veel kan betekenen voor deze kinderen in de gezinsopvang. Je krijgt hier veel ruimte om dingen op te zetten en te organiseren. Er zijn potjes voor bijna alles. Ik zie hier echt heel veel mogelijkheden.’