Verhalen

Rust en uitzicht

30 maart, 2002

Rosemarie Driessen woont in een van de flatjes, een satellietwoning op acht hoog het gebouw naast het Judith van Swethuis. Ze kijkt uit over de Amstel en een groot deel van Amsterdam. In de zon schittert de zilveren constructie van de Arena in de verte. Rosemarie vindt dit uitzicht en de rust de belangrijkste redenen om meer op zichzelf te gaan wonen.

‘Eerst woonde ik een tijd hiernaast in het Judith van Swethuis en daarvoor drie jaar in sociaal pension Vrijburg en bij het Leger des Heils. In zo’n groot huis heb je nooit rust. Zelfs tijdens het eten en ’s avonds zitten ze maar te praten en te praten. Hier heb ik van niemand last. Niet dat ik de mensen niet aardig vind hoor, maar ik ben graag op mezelf. Ik ben dat gewend.

Hoog

Ik ben geboren in Zuid. Als klein meisje gingen we verhuizen naar West, naar een woning op één hoog, dat vond ik toen wel griezelig. En nu zit ik op acht hoog. Dat vond ik in het begin ook een beetje eng. Nu ben ik er aan gewend, maar op mijn balkon kom ik niet, dat is me te hoog. Het uitzicht is erg mooi. Ook ’s avonds. Ik heb geen televisie meer nodig. Mijn nichtjes zijn wezen kijken hoe ik erbij zit. Zij vonden het ook erg mooi. Hier beneden heb je het De Mirandabad, maar daar ga ik nooit naar toe. Zwemmen heb ik niet geleerd op school. Wel voetballen en boksen.

Blijven

Ik zit in een kookgroep in het Judith van Swethuis. Maandag, woensdag en vrijdag koken we met z’n zessen. Ik houd het meest van macaroni en pannenkoeken, maar patat met kroketten vind ik ook heel lekker. Ik heb hier een keuken, maar ik ga niet in m’n eentje koken, hooguit soep of een eitje.
Roken doe ik niet. Daarom houd ik geld over. Daarvan koop ik mooie dingen om aan te trekken en spullen voor mijn huis. Ik ben nu vijf keer verhuisd in mijn leven en dat is genoeg. Hier wil ik gewoon blijven. Ik woon hier fijn.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.