Werkt netwerkondersteuning bij dak- en thuisloze mensen in de maatschappelijke opvang? En zo ja, hoe werkt het dan eigenlijk? ‘Social Network First?’ richt zich op deze vragen en ontwikkelt praktische kennis over netwerkondersteuning in Amsterdam en Haarlem.
Doelen netwerkondersteuning en wat is hiervoor nodig
Het rapport van het eerste deel van het tweejarige onderzoeksproject ‘Social Network First?’ waaraan het onderzoeksbureau van HVO-Querido meewerkt is nu beschikbaar. In deze verkennende studie beschrijven we welke doelen er volgens professionals, dak- en thuisloze mensen en naasten bereikt kunnen worden met netwerkondersteuning. Ook bespreken we wat er volgens betrokkenen nodig is om een steungroep op te zetten en hoe we hiermee de eigen regie van de dak- en thuisloze mensen kunnen versterken. Het rapport is gebaseerd op 25 interviews met professionals, dak- en thuisloze mensen en hun naasten in Amsterdam en Haarlem.
Luister naar de podcast met de eerste resultaten van het onderzoek. Ook hoor je de ervaringen van een netwerkondersteuner en een cliënt:
Cliënt in het onderzoek over het doel van netwerkondersteuning:
De basis goed hebben, mijn woning. En de rust vinden in mijn leven. Rust en de basis. En dan stap voor stap zeg maar, de maatschappij in ook.
Van Resource-methode naar netwerkondersteuning
Opvangorganisaties en het onderzoeksproject ‘Social Network First?’ zijn gestart met het idee van Resource-methodiek. Daarin bouwen cliënten en hulpverleners samen een steungroep op van professionals en naasten. In de praktijk blijkt deze Resource-methodiek zoals die in de GGZ wordt toegepast moeilijk in te zetten bij dak- en thuisloze mensen. Op hoofdlijnen blijken er drie grote knelpunten te zijn:
- Het sociale netwerk bij veel dak- en thuisloze mensen is vaak te klein voor een steungroep.
- Een deel van de doelgroep wil niet dat er contact wordt opgenomen met hun naasten.
- Het strakke stramien van werken met steungroepen past niet goed bij deze groep.
Omdat het opbouwen en werken met steungroepen niet blijkt te passen bij de leefwereld van dak- en thuisloze mensen is het werken met de Resource-methode losgelaten. Nu spreken wij bij de opvangorganisaties van de bredere term ‘netwerkondersteuning’. Wel blijven de netwerkondersteuners proberen om cliënten te stimuleren tot het opbouwen van een steungroep, in welke vorm dan ook. Bijvoorbeeld een steungroep met daarin één naaste of een steungroep via WhatsApp. Daarbij wordt de regie vaan de cliënt steeds gestimuleerd.
Netwerkondersteuner in het onderzoek:
Of iemand nou wel of geen steungroep opzet als hulpverlener, het belangrijkste is dat de Amsterdammer ervaart dat hij een steungroep heeft. Dat hij mensen heeft waarop ie kan steunen! Dat vind ik het belangrijkste! Maakt niet uit hoe zich dat vormgeeft!
Vervolg: hoe werkt netwerkondersteuning?
Het onderzoeksproject gaat nog verder. In het tweede deel van ‘Social Network First?’ ligt de focus op beter begrijpen hoe netwerkondersteuning werkt. Daarvoor kijken we naar de werkzame mechanismen bij het betrekken van informeel netwerk en het vergroten van eigen regie van de dak- en thuisloze mensen. Ook is er aandacht voor de knelpunten die mensen daarbij ervaren.
Uitvoering onderzoek
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de lectoraten Empowerment en Professionalisering van Hogeschool Inholland, Stedelijk Sociaal Werk van de Hogeschool van Amsterdam en het onderzoeksbureau van HVO-Querido, in samenwerking met het Leger des Heils, PerMens, Cordaan en HVO-Querido.
Kijk hier om het onderzoeksrapport Social Network First? te lezen.