Verhalen

Mister Keti Koti

01 juli, 2021

Edmund Rinaldo Rijssel is al sinds 2002 een van de beeldbepalende gezichten van Keti Koti, de jaarlijkse herdenking in het Amsterdamse Oosterpark van de afschaffing van de slavernij op de Antillen en in Suriname.

Vorig jaar ging Keti Koti niet door. Dit jaar is er weliswaar opnieuw geen grootschalig feest in het Oosterpark, maar de herdenking bij het slavernijmonument gaat wel door. En Edmund Rijssel is er traditiegetrouw bij.
‘Keti Koti is juist alle twee,’ vertelt meneer Rijssel, die ambulant wordt begeleid door Team Marnix van HVO-Querido, ‘herdenken en vieren. Maar dit jaar is het alleen herdenken. Het wordt sober gehouden.’

Modern

Vorig jaar zat meneer Rijssel vanwege de coronabeperkingen ‘vast’ in Suriname. Een familiebezoek van drie maanden liep noodgedwongen uit tot negen maanden, omdat hij niet terug kon vliegen. ‘Het gaat goed met mijn familie, dat was helemaal top, en ik vond het heel leuk om na achttien jaar weer eens in Suriname te zijn,’ vertelt hij. ‘Het land is van karakter veranderd. Er zijn veel nieuwe dingen, de stad is een beetje uitgebreid, iedereen is moderner. Je bent het niet verplicht, maar je moet wel een auto hebben om je te verplaatsen, want de lijnbussen, dat werkt niet. Het lijkt misschien leuk, langer wegblijven, maar het heeft me vreselijk gekost. Het is overmacht, maar men heeft mij gelukkig ondersteund.

Wortel

In Suriname wordt Keti Koti natuurlijk groot gevierd, want dat is de wortel. Men had mij daar vorig jaar ook gevraagd, maar vanwege het virus heb ik niet meegedaan. En dat is achteraf maar goed ook, want ik heb gehoord dat heel veel mensen, die toen voor de herdenking bij het standbeeld van Kwakoe zijn geweest, zijn besmet.

Edmund Rijssel

Excuses?

Het is goed om van Keti Koti een nationale feestdag te maken. Het is toch ook een belangrijk stuk van jullie geschiedenis? Je moet weten waar je vandaan komt. Met Keti Koti vereren wij vanuit onze cultuur ook onze voorouders. We roepen de geesten op van onze voorouders. Sommige geesten komen en vertellen wat er allemaal is gebeurd. Daarom vind ik tot slaaf gemaakten ook mooier dan slaaf, dat doet meer recht aan onze voorouders.
De koning of de minister-president hoort bij de herdenking te zijn. Dat is erkenning van ons leed. Zij zijn medeplichtig aan het verleden van Nederland. Wij zijn heel benieuwd of er eindelijk excuses komen.

Familie

Veel Surinamers hebben Hollandse namen, zoals ik, dat komt van de slavenhouders. Ik heb het weleens uitgezocht, de familie Rijssel, dat zijn allemaal witte mensen.
Mijn familie is op de plantages Sint Barbara en Carolina geweest en misschien nog wel op andere plaatsen. Veel voorouders liggen bij Blaka Watra, die graven liggen daar nog. Daar is ook een synagoge geweest. Sommige van mijn ooms en oudooms hadden grote snorren en namen als Abraham en Isaak.

Tranen

Keti Koti of Manspasi is niet alleen voor ouderen. Jonge mensen doen van kinds af aan mee, je wordt meegenomen door je ouders. En je hebt op school toch allemaal geschiedenis gehad? Ik weet nog dat ik heel droevig werd toen ik voor het eerst hoorde dat wij eigenlijk uit Afrika zijn verdreven. Hoe meer je de geschiedenis ontdekt, hoe meer reden je vindt voor tranen. Als Surinamer voel ik me verplicht om mijn voorouders te herdenken. Dus ik zeg: Switi Manspasi, een fijne herdenking.

Ondeugend

Ik zeg niet zwart, ik ben ook niet zwart, ik ben een donkerbruine man. Jaren geleden, misschien wel dertig jaar of langer, werkte ik voor een uitzendbureau en zou ik naar de ABN bank gaan aan de Vijzelstraat. Toen hoorde ik dat aan de telefoon werd gevraagd: is hij donker? En ik mocht daar niet naar binnen stappen.
Maar ik neem niemand iets kwalijk, ik heb nergens last van. Ik heb een mond en daarmee kan ik mij prima verdedigen. Ik kom altijd tussen de Hollanders. Het zijn de Hollanders die me veel steun hebben gegeven, ook voor mijn outfit op Keti Koti met de ketel op mijn hoofd. Ik kan niet precies zeggen wat het betekent. Ik doe wat ik denk dat ik moet doen.
Van kinds af aan kom ik makkelijk met iedereen in contact. Ik ben nooit geïmponeerd door wie dan ook. Mijn moeder werkte bij de SLM, kwam op ministeries en kende mensen als Jopie Pengel en Henck Arron. Johan Ferrier was familie. Men vond mij een ondeugend jongetje, dus ik moest mijn moeder vaak helpen.

Rijk

Ik woon in Jeruzalem in de Watergraafsmeer. Het is een goede buurt, maar het huis is wel erg klein. Ik houd van ruimte, ik zou liever een beetje meer ruimte hebben. Ik ben een arme man, maar wel rijk van geest.’

Kijk hier voor een eerder interview met meneer Rijssel.

 

Deel dit verhaal:

Edmund Rijssel

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.