Verhalen

Marijkehuis

14 juli, 2012

Ellen Aurik herinnert zich haar verblijf van 1963 tot 1975 in het voormalige Marijkehuis. Van 1937 tot 1973 heeft HVO een internaat voor schoolgaande kinderen gehad aan de Stadhouderskade 84 in Amsterdam. Deze afdeling werd vanaf 1947 het Prinses Marijkehuis genoemd. In 1973 verhuist men naar Karspel in Duivendrecht. Naar aanleiding van een artikel in onze nieuwsbrief ontvingen we de onderstaande bijdrage.

Ik ben Ellen Aurik en heb in het Prinses Marijke jeugdhuis gewoond vanaf 1963 t/m 1975. Ik las het artikel van de gezusters Wiedeman en vond heel veel gelijkenis. Ook ik ken juffrouw Keereweer, juffrouw Boeree, mijnheer Wijnholds (de directeur) en mijnheer Brulleman (adjunctdirecteur).
Ik heb er een hele fijne tijd gehad, terwijl je altijd om je heen verhalen hoorde van die internaten waar je het zo slecht had. Zodra men hoorde dat je in een kindertehuis zat, hadden ze al medelijden met je. In het begin was er nog geen TV, maar deden we ’s avonds spelletjes, gingen we een keer in de week naar de cinema en hadden we een knutselavond. Aan je verjaardag werd veel aandacht besteed en ook aan alle andere feestdagen. Met de paas kregen we echte roomboter en de Kerst werd altijd heel sfeervol gevierd. We werden gewekt met kerstmuziek en die traditie ben ik altijd voort blijven zetten.

DC-8

Natuurlijk was het niet leuk als bijna iedereen in het weekend naar huis ging en jij als enige achterbleef, maar ze waren dan extra lief voor je. Nog steeds heb ik contact met mijn lievelingsleidster, Suzie Beck-Hamelink.
We gingen eens per week naar het badhuis bij de Albert Cuyp, waar ik ook op de openbare school zat. Ook ging ik in het begin mee naar de zondagsschool, we kregen een stuiver mee om in het zakje te stoppen.
Op een bepaalde leeftijd kregen we zelfs zakgeld en daar werd iets van ingehouden om op je spaarrekening te zetten. Maar dat was geen vetpot, want toen ik na dertien jaar op mezelf ging wonen had ik zegge en schrijve 350 gulden.
Ik ben ook mee geweest in de DC-8 voor een rondvlucht boven Amsterdam, betaald door een rijke Amerikaan. Ik heb er nog een krantenknipsel van. Het grote poppenhuis en het keukentje waar de twee zusters over praten, herinner ik me ook, dus dat was er nog steeds in 1963.

Nachtlijk

Wat ik heel erg spijtig vind, is dat het tehuis gesloopt is en ik het nooit aan iemand kan laten zien. Ik kan het me nog zo voor de geest halen en het komt vaak in mijn dromen terug. In het begin waren er meerdere afdelingen. Groep A voor de oudere meisjes, groep B voor onze leeftijd, Groep C voor de jongere jongens en nog een groep oudere jongens op de binnenplaats. Later kregen we een gemengde groep, behalve het slapen bleef gescheiden maar dat was des te spannender, om ’s nachts naar elkaar toe te sluipen en het nachtlijk, zoals wij de nachtwaakster noemden, te ontlopen en kattenkwaad mee uit te halen.

Wasmerk

Als je heel erg ziek was, was er een ziekenboeg met een paar bedden, naast het kantoor van juffrouw Boeree. We hadden een hele grote linnenkamer en daar lag ons beddengoed, ondergoed en handdoeken. Iedere vrijdag moesten we het onderlaken weghalen en het bovenlaken naar onderen leggen en schoon ondergoed en handdoeken halen. Onze kleren hingen in een hele grote kast op de slaapzaal en alles was gemerkt. Ik had nummer 108 en dat vond ik minder leuk, vooral op school als je je moest uitkleden of je jas aan de kapstok hangen. Ook ik had in het begin thuis een schort aan, maar dat werd later afgeschaft.

Gestoomd

Naast onze bedden stond een soort schutting waar je wat spulletjes op kon zetten. Er waren vier eigen kamers waarvan het plafond hetzelfde was als dat van ons. Die kamers waren voor de 18-jarigen. Die hadden ook een gescheiden wascabine. Om onze voeten te wassen hadden we in het midden van het waslokaal een grote ronde fontein. Het enige dat ik slecht vond, was het eten. Dat werd gestoomd, zoals nu nog steeds gebeurt in tehuizen voor bejaarden.
Je moest altijd net zolang aan tafel blijven zitten tot het op was en uiteindelijk gooiden ze de vla er ook nog over heen. Ik ben altijd een slechte eter geweest en het heeft lang geduurd voor dat het me ging smaken.

Karspel

Ik heb de verhuizing van het Marijkehuis naar Karspel in Duivendrecht nog meegemaakt, toen was ik zo’n jaar of 16. Daar vond ik het niet zo leuk meer, want het waren allemaal gescheiden huizen. Het was gemengd en moest een gezinsverband voorstellen. Maar als je naar een ander wilde, moest je aanbellen en het stiekeme van naar de slaapzalen gaan was er niet meer bij. Suzie Hamelink is tot het laatst dat ik er was gebleven. Toen ik 17 jaar was ging ik in het gebouw dat ernaast stond, dat was om te leren een beetje zelfstandig te worden voordat je op je zelf ging wonen. Daar werd Suzie coach van. We kregen 45 gulden in de week om van te eten. Met 18 jaar ben ik samen gaan wonen met mijn vriend.

Hechten

Marijkehuis, Ellen Aurik

Of jullie wat aan dit verhaal hebben weet ik niet, maar toen ik het las van die twee zussen kwam alles weer helemaal bij mij boven, want het is uiteindelijk mijn jeugd geweest. Ik heb ook geprobeerd de nodige mensen te achterhalen via internet, maar nooit een reactie gehad.

Reünie

Er is een keer een reünie geweest in Amsterdam, maar dat was van een andere lichting, daar kende ik alleen de leidsters van. Het is waar wat de twee zussen zeggen dat je je een houding aanmeet van ‘ik worstel en kom boven.’ Ook kan ik me slecht hechten aan mensen, want je bent altijd weer bang teleurgesteld te worden. Zo hechtte je je aan een lieve leidster of lotgenoot of ze gingen weer weg. Dat deed elke keer weer pijn en dat geeft je een bepaalde karaktertrek.

Ellen Aurik

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.