Tineke Breukel (1957) woont sinds twee jaar via HVO-Querido in de Czaar Peterbuurt in het centrum tegen Amsterdam Oost aan. Het is haar tweede Housing First woning. ‘De buurt bevalt me, het is hier lekker rustig.’
‘Ja, ik heb het hier goed naar mijn zin,’ vertelt Tineke. ‘In het begin vond ik het een beetje donker in huis. Dat komt door de grote bomen in de straat en de hoge huizen tegenover, maar daar ben ik nu aan gewend. Daglicht, daar ben ik nogal gevoelig voor. Dat komt omdat ik neig tot depressie.
Eerst woonde ik via Discus twee jaar in een hofje in de Jordaan. Daar was lekker veel licht, maar er waren steeds kleine dingetjes met de buren. Het werd gewoon teveel. Ik ben blij dat het zo is opgelost en dat ik hier kan wonen. Ik denk hier nog lang te blijven, ik heb hier rust, het is echt mijn plek, een leuk huis.
Op straat
Ruim tien jaar heb ik op straat gewoond. Dat lijkt heftig, maar het heeft me geen schade opgeleverd. Daarvoor zat ik helemaal in mijn eentje in een huis, dat was veel erger. Ik was zo depressief. Ik kwam alleen even buiten om drank te kopen, verder deed ik niks. Het klinkt gek, maar op straat ben ik toen echt opgeknapt. Fysiek is het wel hard, je loopt de hele dag, maar je bent lekker buiten in het daglicht en tussen de mensen. Van nachtopvang naar nachtopvang, zo hield ik me staande.
Niet alleen
Nu zit ik ook weer in mijn eigen huis, maar niet alleen. Nu heb ik een vriendje, Roberto. Hij is twintig jaar jonger, dat bevalt me prima. Hij kan alles nog, terwijl ik lichamelijk aftakel. Geestelijk gelukkig nog niet. Hij heeft een eigen huis, maar hij is praktisch altijd hier. Dat helpt om mijn somberheid te bestrijden.
Over alles praten
Bij Discus heb ik al verschillende begeleiders gehad. Nu heb ik Matthew, van oorsprong een Amerikaan. Het was eerst even wennen, maar het is een goeie vent. Hij doet heel veel voor mij en ik ben nu echt blij met hem. We hebben echt een klik. Hij helpt me bij het regelen van praktische zaken, zoals mijn post. Verder praten we over van alles, niet alleen over problemen. Ik denk nu bijvoorbeeld over om een daglichtlamp te kopen. Matthew helpt me dan met het uitzoeken.
Je kunt de woning na verloop van tijd op je eigen naam krijgen. Maar ik voel me nog erg van zorg afhankelijk, dus ik weet niet of ik dat doe. Ik wil eerst weten hoe het een met het ander verband houdt.
Drank en drugs
Ik ben een manisch depressieve borderliner. Dat gaat nooit over, maar het wordt wel milder als je ouder wordt. Vroeger was ik heel lastig, vooral voor mezelf, maar ook in de omgang met andere mensen. Dat is nu minder. Tegelijkertijd is de psychiatrie de laatste jaren minder arrogant geworden. Je zou dus kunnen zeggen dat we meer naar elkaar zijn toegegroeid.
In de kliniek heb ik ook gezeten, tussen criminelen en knettergekke patiënten. Lekker eten hadden ze daar en je mocht er toen ook nog gewoon roken. Nu zou ik het er als roker niet meer uithouden. Als ik dronk maakte ik met iedereen ruzie, dan was ik echt een lastig persoon. Drinken doe ik nu bijna niet meer, het is allemaal vanzelf goed gekomen.
Ik ben nog wel aan de coke, dat is een worsteling, ik hoop dat dat ook vanzelf overgaat. Ik gebruik niet veel, want het kost gewoon veel te veel geld. Als ik geld heb spreken we af: eerst boodschappen doen. Maar ik laat me makkelijk ompraten. Het werkt voor mij als een antidepressivum.
Geduld
Het fijne van HVO-Querido vind ik dat de mensen altijd heel eerlijk en open zijn. Ik voel me op geen enkele manier afgewezen of minder geaccepteerd door de begeleiders. Ik ben wie ik ben, ik doe wat ik doe en zo is het nu eenmaal. Je kan gewoon zijn wie je bent, dat is heel fijn. Op de een of andere manier had ik vroeger altijd toestanden. Dan werd ik bijvoorbeeld geslagen door een vriend, rende gillend de straat op, zodat de buren de politie moesten bellen. Mensen worden dat zat, dat begrijp ik wel, en dan stond ik weer op straat. Ik ben blij dat het nu achter de rug is. Voor mensen als ik, die al zo vaak uit hun huis zijn gegooid, is Discus echt een uitkomst. Ze hebben heel veel geduld met je, ik ben er echt blij mee.
Kraken
Op mijn twintigste ben ik van Alphen aan de Rijn, waar ik ben opgegroeid, naar Amsterdam gefietst en gebleven. Ruim dertig jaar heb ik in De Pijp gewoond, een leuke tijd. Samen met andere mensen vijftien woningen gekraakt in de Govert Flinckstraat. Ze wilden die slopen zonder nieuwbouwplannen. Met behulp van een architect hebben we aangetoond dat die huizen met stutten gewoon konden blijven staan. Daar heb ik jaren gewoond en een heerlijke tijd gehad. Uiteindelijk zijn die huizen toch gesloopt. Maar ook al was De Pijp mijn buurt, mijn eerste huis in Amsterdam was in de Van Swindendwarsstraat. En nu ben ik daar weer min of meer terug.
Maria
Ik voel me helemaal niet katholiek, ik heb niks met dat instituut. Maar ik bid wel vaak tot Maria, op mijn manier. De rol van Maria is sterk ondergewaardeerd in de kerk. Je tot Maria wenden is voor mij een vorm van feminisme.’