Nieuws

Het dunne lijntje tussen thuis en thuisloos

14 maart, 2024

Ze gaat nog lang niet met pensioen of elders werken, maar aan het eind van dit jaar is zij wel maar liefst veertig jaar in dienst bij HVO-Querido. Hoog tijd dus voor een praatje met Carin van der Meulen, een van de pioniers van ons Passantenhotel.

Carin van der Meulen (1963) komt op 4 december 1984 in dienst bij Walenburg, destijds een opvanghuis van HVO voor dakloze mannen aan de Montelbaanstraat, vlakbij de Nieuwmarkt in hartje Amsterdam.
‘Als kind wilde ik verpleegster worden of bij de brandweer. Met een baan bij HVO-Querido sla je die twee vliegen in één klap,’ aldus Carin van der Meulen. ‘Bij Walenburg begon ik als schoonmaakster. Het was de tijd van Theo Meijer en Wim te Pas, die deden de gekste dingen. Henk Stam was algemeen directeur van HVO. Het was heel primitief allemaal. Een mooi pand, maar wel klein en oud. Er was in het begin nauwelijks begeleiding, iedereen deed maar wat.

Bier

We hadden een huis vol psychiatrie en verslaving, terwijl we op papier alleen een pensiontehuis waren voor mensen zonder onderdak. In de grote zaal stond een enorm biljart en we hadden een eigen bierpomp. Bewoners kunnen beter binnen drinken met toezicht dan buiten zonder, was het devies. Toch deden ze dat ook. Er waren veel donkerbruine kroegen in de buurt waar we onze bewoners regelmatig uit moesten halen.
De Zeedijk was nog een echte no-go area in die tijd.

Carin van de Meulen, verborgen achteraan, met het eerste team van het Passantenhotel in Osdorp

Carin van de Meulen, verborgen achteraan, met het eerste team van het Passantenhotel in Osdorp

Vuilharmonisch Orkest

Een van de leuke dingen was het Groot Walenburgs Vuilharmonisch Orkest, een wat uit de hand gelopen vorm van bijzondere dagbesteding voor en door bewoners. Heel succesvol, ze speelden overal in het land de zalen plat. Ik heb nog met ze opgetreden en zelfs meegezongen op hun eerste elpee. Niet dat ik kan zingen, maar dat was voor het orkest geen enkel bezwaar, integendeel. Het maakt niet uit wat je doet, het maakt niet uit hoe je het doet, als je het maar doet, was hun motto.

Opleiding

Inmiddels deed ik ook al begeleidingsachtige dingen, ik kreeg er alleen niet het salaris voor. Het heette toen groepsleider en later mentor. Op een gegeven ben ik wel de opleiding gaan doen, SPW niveau 4. Dan sta je toch sterker. Het was de tijd van: ik ben je begeleider, ik weet wat goed voor je is. Mensen waren zwaar gehospitaliseerd. Ze hadden hun natje en hun droogje, alles werd ze uit handen genomen. De meeste bewoners leken dat prima te vinden of wisten niet beter. Ik zit hier goed, was de algemene houding.

Walenburg II

Nadat Walenburg II openging aan de Oostenburgervoorstraat, het pand waar nu De Vaart zit, ben ik meeverhuisd. Dat was in eerste instantie echt een pensiontehuis, bedoeld voor mensen die niet veel begeleiding nodig hadden. Mensen die op de grote vaart hadden gezeten bijvoorbeeld, of mensen die altijd bij hun ouders hadden gewoond en op straat kwamen te staan. En ook mensen die we nu economisch daklozen noemen. De groep pensiongasten stierf langzaam een beetje uit, daarna kregen we zwaardere gevallen, mensen die meer zorg nodig hadden.

Carin met collega's bij Passantenpension De Nassau, 2011

Carin met collega’s bij Passantenpension De Nassau, 2011

Iets nieuws

Na opnieuw een korte periode Walenburg I, want zo heette dat na de komst van nummer II, ben ik naar het Passantenhotel gegaan. De eerste versie was in het voormalige verzorgingstehuis Beth Shalom de Akerwateringstraat, in Osdorp. Het heette Passantenhotel De Aak. Ingrid van Gool was de projectleider die de boel moest opzetten, een kittige tante. Zij heeft mij erbij gehaald. Dat was in 2002 en 22 jaar later werk ik er nog steeds, al zitten we sinds 2003 aan de Boerhaavestraat in Amsterdam Oost. Een mooi pand in een leuke buurt.
Het Passantenhotel voelt een beetje als mijn kindje. Iets nieuws van de grond krijgen is leuk werk. Opbouwen, pionieren. Een hotelachtige voorziening voor dak- en thuislozen bestond nog niet. Het goede voor onze gasten is dat ze zelf de regie over hun leven houden. Met een klein beetje sturing en ondersteuning van ons. Dat is echt veel beter dan de betutteling van vroeger.
Het moet wel van twee kanten komen. Gasten moet zelf actief op zoek gaan naar huisvesting. Als ze dat niet willen of niet doen dan houdt het na een tijdje op.

Stabiel

Er is natuurlijk van alles veranderd in de loop der jaren. We zijn enorm gegroeid als afdeling. Niet dat het hotel groter is geworden, maar we hebben er steeds meer passantenpensions bijgekregen. Dat begon met één klein dependance, nu zijn het er vier. En die groei gaat nog altijd door. We hebben nu een nieuwe vestiging aan de Wenckebachweg en er volgen dit jaar nieuwe passantenpensions in Buitenveldert, De Buitenhof, en in Amsterdam Noord, aan de Klimopweg.
Helemaal in het begin hebben we teammanagers versleten, bij bosjes. Wel een stuk of vijf, het ging heel snel. Met de komst van Martine Sinkeldam in 2004 is dat voorbij en is er stabiliteit gekomen. Zij is er nog steeds.

Gasten

Onze gasten zijn ook veranderd in het ruim twintigjarige bestaan. In het begin mocht de eerste die belde gewoon naar binnen. Daardoor haalden we van alles in huis. Nu is het professioneler. Er wordt meer gescreend, we hebben nauwelijks meer mensen uit de OGGZ. Het zijn nu echt economisch daklozen.
Ik heb geen heimwee naar die tijd, geen romantische hang naar vroeger. Voor gasten was er toen weinig perspectief. Nu is er meer structuur, nu leidt het ergens toe. Er zijn meer mogelijkheden, dat is veel beter. Er zitten nog steeds hele slimme mensen tussen onze gasten, dat is niet veranderd.

Carin met oud-collega's van het Passantenhotel bij de vierring van het twintigjarige bestaan in 2023

Carin met oud-collega’s van het Passantenhotel bij de vierring van het twintigjarige bestaan in 2023

Dichtbij

Nog vaak is het stereotype beeld dat daklozen kettergek zijn en zwaar verslaafd. Daarom vind ik het goed dat economisch daklozen de laatste jaren meer in the picture staan. Dat maakt het gewoner en haalt het dichtbij. Veel van onze gasten zijn mensen die zijn gescheiden en daardoor hun woning zijn kwijtgeraakt. Jij kent misschien geen daklozen, maar iedereen kent wel gescheiden mensen. Het kan dus iedereen gebeuren. Het is maar een heel dun lijntje tussen thuis en thuisloos.

Weer iets nieuws

Het begeleiden van gasten en bewoners deed ik al heel lang, misschien te lang. Ik merkte op een gegeven moment dat ik mensen een beetje in hokjes begon te stoppen. Zo van: o ja, gaan we die kant weer op met het verhaal. Dat vond ik niet eerlijk tegenover de gasten die een beroep op ons doen. Zij verdienen de volle en onverdeelde aandacht en inzet van een begeleider. Dus was het weer tijd voor iets nieuws.

Duizend dingen

De laatste zeven jaar ben ik administratief medewerker bij het Passantenhotel. Duizend-dingen-doekje, noem ik het ook wel. De reserveerlijn houd ik bij en ik doe een stukje financiële administratie. Maar ik houd me vooral bezig met het in- en uitschrijven van al onze gasten in het ECD. Zowel van het hotel als de pensions, bij elkaar ongeveer 250 mensen. Van die overzichten maak ik rapportages voor de gemeente Amsterdam. Met die cijfers kan de gemeente onderbouwen dat er bijvoorbeeld nieuwe voorzieningen bij moeten komen. Met die cijfers kun je bewijzen dat het echt nodig is. De cijfers zeggen: jongens, doe iets! We zien nu bijvoorbeeld veel meer vrouwen die economisch dakloos zijn geraakt en naar binnen willen.

Carin van der Meulen anno 2024 voor het Passantenhotel van HVO-Querido aan de Boerhaavestraat

Carin van der Meulen anno 2024 voor het Passantenhotel van HVO-Querido aan de Boerhaavestraat

Collegiaal

Ik kan feitelijk alleen voor hier spreken, maar HVO-Querido is enorm groot geworden de afgelopen veertig jaar. Er is veel bijgekomen en het is allemaal een stuk professioneler geworden. Klantvriendelijker ook.
Maar ons werk is in de grond niet veranderd: mensen opvangen die dat nodig hebben. Wat gelukkig ook hetzelfde is gebleven is de collegialiteit. Als er iets is dan zijn we er voor elkaar. Anders had ik het niet zolang volgehouden. We gaan er nog steeds samen voor, als één team.
Het blijft hartstikke dynamisch en afwisselend werk. Je doet van alles, je draagt eraan bij dat mensen een nieuwe start kunnen maken, dat is nooit saai. Dat mijn werk een zeker maatschappelijk nut heeft, vind ik niet onbelangrijk.

Relatief

Ruim drie jaar geleden is mijn vriend overleden en dat zet je aan het denken. Wat wil ik nog in mijn leven? Plotseling sta je er anders in. Ineens zijn allerlei zaken relatief geworden. Ik ben nu bezig om mijn rijbewijs te halen. Over drieënhalf jaar ga ik met pensioen, dan zeg ik toedeloe en ga op reis.’

Deel dit bericht:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze berichten.