Op 31 december om 24:00 uur zal het op de kamer van de heer Theo Baanstra in het Judith van Swethuis extra nadrukkelijk een nieuw jaar zijn. Op zijn kamer heeft de heer Baanstra namelijk een unieke verzameling van bijna 200 klokken.
De klokken van de heer Baanstra (Amsterdam, 1928) lopen allemaal op tijd. Dat slechts enkele uurwerken slaan, is niet omdat ze kapot zijn, maar om de buren te ontzien. In zijn gezellig volle kamer rookt Theo Baanstra de ene na de andere sigaret. Het is waarschijnlijk geen verrassing dat hij als kleine jongen graag klokkenmakker wilde worden.
Klokken
‘Dat leek me een prachtig beroep, nog steeds eigenlijk wel. Net als veel andere jongens van een jaar of acht sloopte ik graag oude wekkers om te zien hoe dingen in elkaar zitten. Maar, anders dan de meeste jongens, kreeg ik die wekkers ook vaak weer in elkaar en aan de praat.
Mijn vader vond dat ik veel te zenuwachtig was om klokkenmaker te worden. Daar heeft ie achteraf wel gelijk in gehad. Ik heb altijd als brood- en banketbakker gewerkt. Ik ben blij dat ik dat nu niet meer doe, want december is een razend drukke tijd voor bakkers. Je werkt je een slag in het rond. Ik loop nog wel eens langs etalages van bakkerijen, maar er wordt bijna nergens meer mooi banket gemaakt. Vroeger maakten we van alles: paleisbanket, wellingtons, amandel- en bitterkoekjes noem maar op. Ik denk dat tegenwoordig het arbeidsloon te hoog is.
Slinger
Ik heb nooit precies geteld hoeveel klokken ik heb, ik schat 100 kleine en zo’n 100 grotere. Oud en nieuw, opwindbaar en op batterijen, kostbaar en goedkoop.
Elektrische klokken hebben het voordeel dat ze stil zijn, maar zijn storingsgevoelig. Oude klokken met een slingeruurwerk zijn het mooist. Goed en degelijk gemaakt en onderhouden, loopt zo’n klok met gemak een paar honderd jaar.
Wens
Je begrijpt dat ik niet blij ben met zomer- en wintertijd. Grote klokken kun je nog een uurtje stilzetten, maar die andere moet je draaien. En dat mag nooit tegen de klok in.
Vroeger was het gezelliger in Amsterdam. Je moest hard en lang werken, maar daarna ging je een Kalverstraatje maken of een Nieuwendijkie. Mooie straten vol prachtige zaken met verlichte etalages. Nu heb je alleen maar vieze rolluiken.
Ik woon al 25 jaar in het Van Swethuis. Best naar mijn zin. Maar je hebt er ook klieren tussen, hier.
Mijn wens voor 2006? Dat ik de 100.000 win.’