Nieuws

Zaakwaarnemer voor kwetsbare mensen

27 mei, 2020

Uit hoofde van zijn functie stond Clemens Blaas de afgelopen 12½ jaar vaak op een podium en in de schijnwerpers, terwijl hij eigenlijk liever andere mensen laat stralen en altijd de eerste is om collega’s en partners in successen te laten delen. Geheel in zijn stijl vindt het gesprek ter gelegenheid van zijn afscheid als bestuursvoorzitter van HVO-Querido dan ook plaats met twee mensen erbij: Hans van der Kolk van de Centrale Cliëntenraad en Max Huber van ons Onderzoeksbureau.

‘Wat heel veel indruk op mij heeft gemaakt,’ steekt Hans van der Kolk enthousiast van wal tegen Clemens, ‘is een verbindingsmiddag in Oost waarop jij heel stellig verkondigde dat alles van onderaf moest worden georganiseerd. Dat vond ik heel markant, dat staat nog steeds op mijn netvlies. En dat geldt nu nog steeds.
Ik weet ook nog van een andere keer dat je helemaal op werkbezoek kwam in de Schalkburgerstraat van Beschermd Wonen Oosterpark. Toen nog niet zo florissant als nu, en dan druk ik me heel zondags uit. Het gesprek kwam op voedingsgeld en jij zei: ik vind het een beetje karig. En prompt ging een paar weken later het voedingsgeld bij heel HVO-Querido omhoog.’

‘Dat bezoek kan ik me ook nog herinneren,’ antwoordt Clemens. ‘Het viel me toen op dat er best wat achterstallig onderhoud was en dat veel van jouw medebewoners behoorlijk passief waren. Ik dacht: is er wel voldoende te doen voor deze mensen, bieden wij ze wel genoeg activiteiten? Ik vond het soms best choquerend in de begintijd.’

Hoe ben je bij HVO-Querido terecht gekomen?

‘Ik werkte bij De Regenboog Groep en was te gast op de nieuwjaarsreceptie van HVO-Querido in Artis. Ria Mulder van de cliëntenraad hield een lange toespraak en daarna kwam Ben Manassen, ook van de cliëntenraad. Hij kwam binnen met een hoedje op, dat hij bij de garderobe verwisselde voor een keppeltje, hield ook razendsnel een speech, verwisselde zijn keppeltje weer voor zijn hoed en vertrok. Ik dacht: voor deze organisatie wil ik werken. Het spontane trok mij aan, niet alles was ingekaderd, niet alles was gereglementeerd volgens systemen. Als iemand een erg lange toespraak hield zei Jaap [Jaap Fransman, de toenmalige bestuursvoorzitter, red.] gewoon dat het nu wel weer mooi was geweest. Dat dat allemaal kon sprak mij erg aan.

‘Je moet natuurlijk een visie hebben en een strategie, maar je moet vooral ook steeds met elkaar kijken hoe het gaat. Met de Cliëntenraad, met de Ondernemingsraad en met de teams. Regelmatig elkaars beelden op elkaar leggen om te zien hoe we ervoor staan. Of we nog min of meer hetzelfde voor ogen hebben. Vooral in het begin wilde ik alles zelf zien en proeven om er iets van te vinden. Zelf gaan kijken als bestuur zat destijds niet in het systeem, maar ik heb gewoon heel erg de behoefte om dingen te snappen. Elkaar even zien is daarbij heel belangrijk, ook in de tijd van beeldbellen. Het doet me bijvoorbeeld goed om jouw Ferrarirode Canta te zien staan, als ik op kantoor kom Hans.’

‘Ik wil dat iedereen meedoet,’ stelt Hans, ‘ik wil meer cliënten bij het beleid betrekken. Dat wil jij toch ook?’

‘Ja, het is belangrijk dat mensen worden gezien en gehoord en serieus worden genomen,’ antwoordt Clemens. ‘Dat zijn voorwaarden. Als dat er eenmaal is komen veel dingen vanzelf.
Als je met elkaar hetzelfde beeld hebt van wat je belangrijk vindt en waar je naartoe wilt en er heerst een goede sfeer in de organisatie dan gaan dingen stromen. Dan hoef je niet zo heel veel te doen. Een paar goede interventies, niet teveel, niet te weinig en vooral niet te opvallend. Je moet goed blijven kijken naar wat er gebeurt. Als het stroomt kost het weinig moeite om dingen de goede kant op te sturen.’
‘Dat is bij zelfbeheer hetzelfde,’ aldus Max.

Wat was je eerste indruk van HVO-Querido?

‘Ik zag overal grote betrokkenheid van de medewerkers, maar ik had verwacht dat het beter voor elkaar zou zijn, beter geregeld. Er was op de eerste rondes die ik met Jaap langs de teams maakte toch best veel aan de hand. Er was geen sprake van een gelijk beeld in teams van waar het naartoe moest. De ene helft wilde het pedagogisch oplossen, terwijl de andere helft de huisregels strenger wilde maken.
Er was bovendien een groot verschil in personele bezetting en huisvesting tussen de maatschappelijke opvang en, zeg maar, de voormalige Queridokant. Het was veel krapper in de maatschappelijke opvang. Daar hadden mensen bij wijze van spreken een fijne dienst gehad als er weinig agressie was geweest. Er moest veel gebeuren om tot een aanvaardbaar niveau te brengen. Het was dan ook goed dat de AWBZ beschikbaar werd voor mensen in de maatschappelijke opvang.’

‘De gemeente was in die tijd vooral bezig om mensen van de straat te halen en wilde grootschalige voorzieningen. Wij zijn toen begonnen om experimenten als Housing First te promoten. Dat is beter en goedkoper. Daar mochten we toen een kleinschalige proef mee doen. Het zelfbeheer van Je Eigen Stek (JES) stamt ook uit die tijd. Soms moet je een andere werkelijkheid creëren om te kijken of iets kan, of het in de praktijk werkt. Dat was niet altijd eenvoudig.’

‘JES was best een wild idee toen,’ stelt Max. ‘Waar komt de durf vandaan om zo’n project op te zetten?’

‘Ik was nieuwsgierig. Ik wilde weten hoe het kan dat je heel lang dakloos kunt zijn. Wat moet je kunnen en in je mars hebben om zolang te overleven op straat, om dat vol te houden. Ik wil altijd weten hoe het echt in elkaar zit. Opvang in zelfbeheer is goedkoper. Dat is niet onbelangrijk. Ik heb altijd gewerkt in sectoren waar weinig geld is. Zelfsturing is niet alleen beter voor de klant, je kunt met hetzelfde budget meer doen, meer mensen helpen.
We hebben zelfbeheer aanvankelijk ook bij het Martien Schaaperhuis geprobeerd, maar dat is grandioos mislukt. Blijkbaar is een groep van zestig mensen daar te groot voor. Tien tot vijftien, zoals bij JES, dat gaat prima.
Soms moet je dingen proberen en in beweging brengen, anders blijft alles bij het oude en gebeurt er niks. Daar hoort dus ook bij dat soms dingen niet lukken.’

Wat zijn de grootste veranderingen de afgelopen 12½ jaar?

‘Het zijn altijd golfbewegingen. Er is weliswaar meer aandacht gekomen voor kwetsbare mensen. Maar de manier van kijken valt nog altijd samen met de economische ontwikkelingen. Het blijft knokken, de belangen van kwetsbare groepen worden tegen elkaar uitgespeeld, dat is heel pijnlijk en cynisch. Onze kwetsbare mensen hebben geen zaakwaarnemers. Dat zijn wij. Neem de voorjaarsnota van de gemeente Amsterdam. Daarin heet het: er is geen enkel taboe, ook niet op de maatschappelijke opvang. Dat is pure onzin, want daar heeft nooit een taboe op gerust. Alleen bij overlast gaan de knippen open, want dat wil niemand. Maar voor ander menselijk leed, zoals eenzaamheid, gaat niemand de straat op.’

Waar ben je trots op?

‘De meeste van onze cliënten hebben niet zo’n goed netwerk. Het is aan ons om dat te helpen versterken. Dat doe je onder meer door op allerlei niveaus een betrouwbare partner te zijn die gewoon leuk doet in de stad. Daar komen klanten verder mee en daar zijn we deels in geslaagd. We zijn er ook in geslaagd om een aantrekkelijke organisatie te zijn om voor te werken. Veel betrokken, bevlogen mensen vol kwaliteiten willen graag voor ons werken. Dat is verheugend. Goeie mensen hebben die pal staan voor de belangen van onze klanten, dat is ontzettend belangrijk. Heel lang heb ik de introductie voor nieuwe medewerkers gedaan, ik heb al die mensen die hun hart volgen ontmoet.
HVO-Querido is flink gegroeid in mijn tijd, maar om daar nou trots op te zijn… Dat kun je met evenveel recht als een nederlaag zien, als iets slechts.’

Welke uitdagingen zie je voor de toekomst?

‘Het is de taak en de plicht van de overheid om te zorgen voor bestaanszekerheden als huisvesting en inkomen. Het is een schande dat de woningnood zo sloom wordt behandeld. Wij pakken veelal uitgestelde problemen aan, zoals beginnende dakloosheid en de gevolgen van een verkeerde benadering van schulden. Psychische klachten worden niet altijd veroorzaakt door omstandigheden, maar worden daar wel door verergerd, slechte omstandigheden, daar word je niet beter van.
Het is de rol van HVO-Querido om daar landelijk aandacht voor te vragen en dat doen we ook. Bij de ontwikkelingen op buurtniveau, want alles begint in de buurt, kunnen we aan de voorkant de preventie regelen door vroege signalering. Mensen met een klein steuntje in de rug op tijd helpen. Je moet er vroeg bij zijn. Lang op straat, daar word je niet beter van. Van lang in een kliniek zitten ook niet. Preventief opereren betekent dat we uit onze vertrouwde kaders moeten komen.’

‘In San Francisco sprak ik ooit een straatdokter die zou willen dat hij ook een huis als recept kon uitschrijven,’ aldus Max. ‘Zie je daar iets in?’

‘We moeten ervoor waken dat problemen in de volkshuisvesting geen zorgproblemen worden. Wij zijn er niet voor de spoedzoekers, wij zijn er voor de mensen die meer nodig hebben dan een dak. Al komen wij zogeheten economische daklozen deels tegemoet met onze passantenpensions.’

‘Iets anders,’ vraagt Max, ‘HVO-Querido heeft ervoor gekozen ervaringsdeskundigheid als aanvullende competentie te zien. Wat zijn daar de gevolgen van voor medewerkers?’

‘Ongeveer een kwart van de Nederlandse bevolking heeft te maken of te maken gehad met kwetsbaarheden, dus dat zal onder onze medewerkers – en overigens ook bij mijzelf – niet anders zijn. Bij mij is het idee gerijpt dat het vreemd is om daar iemand speciaal voor aan te stellen. Je moet het niet institutionaliseren. Het gaat erom vooroordelen weg te nemen, zorgen dat je kunt werken in een sfeer waar je er gewoon voor uit kunt komen, dat je erover praat met elkaar. Bij ons kun je zijn wie je bent. Wat mij betreft zou het een onderdeel van elk sollicitatiegesprek moeten zijn: welke omstandigheden hebben ertoe geleid dat je bent wie je nu bent. Dat zou veel ruimte kunnen geven. We kaarten het nu aan bij de teamcoaching, dat gaat ook over kwetsbaarheden en belemmeringen.
In peer support voegt ervaringsdeskundigheid heel veel waarde toe en in de professionele begeleiding als medewerkers met ervaringen daarvoor zijn geschoold.’

Wat ga je nu doen?

‘Privé zijn er wel wat zorgen, mijn vrouw is ziek zoals je misschien weet. Ik ga eerst een tijdje rust nemen. Voor veel dingen heb ik belangstelling, terwijl ik er lange tijd weinig aan ben toegekomen: lezen, geschiedenis, koken. Ik ken veel mensen met wie ik nodig leuke dingen moet gaan doen, kortom de gewone dingen van het leven. Verder laat ik het aan het toeval over en kijk ik hoe het gaat.’

Ga je met een gerust hart weg?

‘Absoluut. Je moet als bestuurder niet te veel zenden, je moet geen goeroe worden. Ik heb er een pesthekel aan om te zeggen wat anderen na mij moeten doen. Woensdag neem ik afscheid, ik weet niet wat er gaat gebeuren. Ik heb me met hart en ziel ingezet voor de organisatie gewerkt en mijn hart en mijn ziel neem ik nu weer mee. Het is nu aan anderen om er een vervolg aan te geven. Ik heb daar veel vertrouwen in. Het is wel zo’n beetje de uiterste termijn, 12½ jaar, het is mooi geweest.’

Deel dit bericht:

Clemens Dijk

Meer lezen?

Bekijk dan al onze berichten.