Nieuws

‘Wij oordelen niet’

02 maart, 2020

Directeur zorg Nic Borghans gaat deze week na een carrière van ruim 33 jaar bij HVO-Querido van zijn welverdiende pensioen genieten. Voor het zover is blikt hij nog even kort terug en vooruit en geeft hij ons enkele welgemeende adviezen mee.

Nic Borghans (1956) begint in 1987 in het voormalige Queridohuis als sociotherapeut c.q. B-verpleegkundige. Drie jaar later krijgt hij zijn eerste leidinggevende functie bij onze organisatie als teamleider van Kralenbeek, destijds een afdeling voor beschermd wonen van de Queridostichting in Amsterdam Zuidoost. Leidinggevende is hij tot op heden gebleven bij HVO-Querido.

Wat wilde je als kind worden?

‘Aanvankelijk wilde ik kunstschilder worden, lekker artistiek knoeien met verf. Maar dat is er nooit van gekomen, daar zat mijn talent ook niet. Na de middelbare school koos in voor de zorg, heel bewust in mijn eigen leefomgeving. Ik kom uit Heerlen in Zuid-Limburg en ben opgegroeid in een warm en liefdevol gezin, naast mij is er een oudere zus. Mijn vader was mijnwerker. Goedbetaald laaggeschoold werk. Door de delfstoffen was Heerlen in die tijd een van de welvarendste steden van ons land. Toen de mijnen halverwege de jaren ’60, begin jaren ’70, werden gesloten had dat grote invloed op het leven in Limburg. De mijnen waren de voornaamste vorm van werkgelegenheid. Ineens stonden bijna 75.000 mensen op straat. Dat had een enorme impact op de sociale cohesie. De mijnwerkers werkten niet alleen samen, ze zaten ook op dezelfde voetbalclub, op dezelfde harmonie enzovoorts. Veel mensen zijn toen ontspoord in alcohol en drugs. Ik zag tot wat voor ellende dat kon leiden en dat raakte me enorm. Ik wilde hulp verlenen en ben in 1974 begonnen aan de opleiding tot B-verpleegkundige in het psychiatrisch ziekenhuis in Heerlen. Welterhof was dat toen, nu heet dat Mondriaan.
Het was een tijd vol idealisme en activisme. Ik wilde misstanden aanpakken. Op lokaal niveau ben ik een tijdje actief geweest voor de SP, maar in de klassenstrijd bleek weinig tot geen ruimte voor diversiteit te zijn, dus daar ben ik weer uitgestapt.
Mijn moeder woont nog altijd in Limburg en ik heb een huis in de heuvels van het Geuldal. Dat is als thuiskomen, ik voel me daar weer Limburger, het is mijn tweede thuis.’

Wanneer ben je bij HVO-Querido gekomen en als wat?

‘Querido was niet mijn eerste baan. Daarvoor had ik al zes jaar gewerkt bij een zmok-school in Midden-Limburg, ook heel interessant. In 1987 verhuisde ik naar Amsterdam en ging ik aan de slag bij het Queridohuis aan het Robert Kochplantsoen. Jan Jumelet was er mijn eerste leidinggevende, Evert Bod werkte er als uitzendkracht. Het Queridohuis was toen een zogeheten psychiatrische tussenvoorziening. De bewoners kwamen uit de kliniek, meestal uit Santpoort, en waren nog niet voldoende gerehabiliteerd om weer zelfstandig te gaan wonen. Ze verbleven bij ons om verder te normaliseren. Dat kon toen nog, daar waren voldoende financiële middelen voor. Er was veel groepswerk.

De psychiatrie zat in de overgang van een bevelshuishouding naar een cultuur van onderhandelen. Tot die tijd werd er bepaald wat goed voor de cliënt was, nu mocht ie er zelf ook iets van vinden. De antipsychiatrie was net overgewaaid uit Italië.
Niet lang daarna kwam de interessante fase van de ontmanteling of deconcentratie van het Queridohuis. Cliënten gingen kleinschaliger her en der in de stad wonen. Dat was het begin van het beschermd wonen zoals we dat nu kennen, dat begon zich toen te ontwikkelen. Alles was in beweging. Het was een zelfde soort ontwikkeling als de ambulantisering van nu. Net zoals onze latere rehabilitatiegedachte niet zo heel ver van de huidige krachtmethodiek afstaat.
In 1990 ben ik teamleider van zo’n beschermende woonvorm geworden: Kralenbeek, de voorloper van het huidige BW Diemen. Weer later heb ik de Batjan omgevormd van opname- tot woonafdeling. Ik heb in mijn carrière nooit iets gepland, ik ben steeds voor nieuwe klussen en projecten gevraagd. Herschikken, reorganiseren, opdelen of juist samenvoegen. Al die veranderingen en vernieuwingen houden het werk leuk en daardoor heb ik de verleiding kunnen weerstaan om ergens anders te gaan werken.’

Wat vond je van de fusie tussen HVO en Querido?

‘Ik zag het als een logisch gevolg van de situatie in de stad. Samen konden we betere antwoorden geven op de vragen die in Amsterdam speelden. HVO was een echte Amsterdamse opvanginstelling, maar we hadden deels met dezelfde doelgroep te maken. Dat zag je onder meer in de sociale pensions waar onze organisaties al samenwerkten. Dat waren opvanghuizen voor daklozen met minimale middelen en een bevolking met een fors ontspoorde problematiek. Daar moest duidelijk meer gebeuren. Meer aandacht en een meer gerichte aanpak.’

Hoe zou je HVO-Querido in een paar steekwoorden omschrijven?

‘Laagdrempelig, toegankelijk, iedereen doet ertoe, vriendelijk en met een sterke positie in Amsterdam. Ik denk dat wij, de woorden van Eberhard van der Laan indachtig, een lieve organisatie zijn, wij zorgen goed voor de stad.’

Wat is voor jou het leuke en boeiende aan leidinggeven?

‘Het is prettig om invloed te kunnen uitoefenen. Dat je er samen met andere mensen voor kunt zorgen dat dingen verbeteren. Het gaat er immers om de zorg aan kwetsbare mensen op een hoger plan te krijgen. Voor mensen in een rolstoel of met een licht verstandelijke beperking is veel compassie in onze samenleving en dat is goed. Maar voor mensen met een psychisch ziektebeeld is veel minder begrip. Dan gaat het plotseling over eigen schuld en over overlast, terwijl ook zij op een bepaalde manier geïnvalideerd zijn. Als mensen vragen wat ik doe voor de kost zeg ik wel eens: ik geef jouw en mijn belastinggeld uit op een manier zoals dat hoort in een beschaafd land. En zo zie ik het ook. Het is onze morele plicht om kwetsbare mensen bij te staan. Dat past bij mij en gelukkig ook bij onze organisatie.
Leidinggeven heb ik altijd vanuit de inhoud beschouwd. De passie voor het werk en bevlogenheid met onze cliënten zie ik bij veel mensen om me heen. Je moet als leidinggevende de voorwaarden scheppen en zorgen dat je de juiste mensen op de juiste plek hebt. En soms moet je ingrijpen en je verantwoordelijkheid nemen.’

Van de dingen die je hebt bereikt, waar ben je het meest trots op?

‘Ik ben er trots op dat ik heb kunnen bijdragen aan het verbeteren van de woonomstandigheden van veel cliënten. Mijn werk doe ik nog steeds met dezelfde inzet en bevlogenheid als toen ik twintig was. Dat is niet zozeer mijn verdienste, dat komt omdat ik onderdeel ben van een organisatie die de moeite waard is en omdat ik een geweldige club mensen aanstuur. Mijn teammanagers zijn echt hele fijne mensen. Het moge duidelijk zijn, zonder de mensen om mij heen kan ik niks.’

Is er ook iets niet gelukt?

Bij een jubileum van DAC het Vestzak

‘We hebben met zijn allen de grote GGZ-instituten in de duinen en de bossen afgebouwd. Iedereen moest de stad in en voor de meeste cliënten is dat goed uitgepakt. Maar er zit een weeffout in het systeem. Want er is ook een groep mensen die graag een beetje rustig en perifeer in de natuur zou willen wonen, de mensen die zich moeilijk aanpassen, de lastpakken. Mensen die steeds weer overal worden weggestuurd. We hebben tijdelijk de Skaeve Huse gehad, maar juist voor die moeilijke groep had ik meer willen betekenen.

Iets anders is emancipatie en diversiteit. We doen daar best veel aan, maar of het genoeg ik weet ik niet. Als je diversiteit serieus neemt moet het een integraal onderdeel van je handelen zijn.’

Wat moet HVO-Querido behouden en wat kunnen we voortaan beter laten?

‘We moeten onze laagdrempelige cultuur koesteren. Open en transparant zijn. Niet teveel hiërarchische lagen creëren. De inhoud van het werk moet bepalend en leidend zijn in alle delen van de organisatie. We moeten kritisch blijven naar onze opdrachtgevers en op ons eigen morele kompas blijven varen. We moeten ook bewaken dat alles een menselijke maat blijft behouden en ons niet laten leiden door het streven om alsmaar groter te worden. Om ons heen zien we dat dit in de zorg niet het model is. Het is de kracht van HVO-Querido dat bijna iedereen van hoog tot laag elkaar kent. Als je te groot wordt, verlies je dat contact.’

Wat ga je missen en wat ga je missen als kiespijn?

‘Het contact met de collega’s ga ik echt missen. De dagelijkse dynamiek van de organisatie, de vernieuwingen, de passie van de mensen om mij heen om het beste voor onze cliënten te willen. Wat ik beslist niet ga missen is het eindeloze vergaderen. Al jaren praat iedereen over minder, korter en efficiënter, maar toch gaan we van het ene overleg naar het andere.’

Wat vertel jij in het café over ons?

‘Ik zeg altijd: ik werk bij de leukste organisatie van de stad. Een club met humor en luchtigheid, er wordt veel gelachen bij HVO-Querido. Wij oordelen niet. Wij gaan op een leuke, ontspannen en vaak hele ludieke manier om met cliënten.’

Ga je met een gerust hart weg?

‘Ik heb er vertrouwen in dat er voldoende sterke cultuurdragers in de organisatie zijn. Zolang we er tenminste voor zorgen dat de systemen niet te leidend worden, iets waar we allemaal op mopperen, maar wat toch een dreiging blijft. Ik hoop dat HVO-Querido een organisatie blijft die de belangen van onze cliënten voorop blijft stellen en waar steeds weer nieuwe, jonge mensen graag willen werken.’

Wat ga je nu doen?

‘Ik heb er bewust voor gekozen om nu weg te gaan en ik ga het nu niet meteen invullen en me van alles op de hals halen. Ik ga eerst uitrusten en reizen. Misschien ga ik wel filosofie studeren of kunstgeschiedenis. En misschien ook niet.
Ik ben de organisatie dankbaar dat ik al die jaren mocht zijn wie ik ben. In moeilijke tijden heb ik veel ondersteuning gekregen van de collega’s om mij heen. HVO-Querido is een warme, liefdevolle club die ik ga missen.’

Deel dit bericht:

Nic Gordijn

Meer lezen?

Bekijk dan al onze berichten.