Verhalen

Vrijwilliger in het zonnetje

Tags: masira
27 augustus, 2013

Mevrouw Carla Kuiper werkt al 12½ jaar als vrijwilliger bij Masira van HVO-Querido. Dat is meer dan genoeg reden om haar eens flink te fêteren.

Mevrouw Kuiper (Amsterdam, 1928) is een geboren en getogen Amsterdamse. Ze groeide op in de Da Costabuurt in West. Carla Kuiper: ‘Mijn vader was procuratiehouder bij een verzekeringsmaatschappij, mijn moeder was huisvrouw. Dat was zo in die tijd, de meeste vrouwen werkten niet, althans niet buiten de deur.
Wij zijn in 1939 op de Joos Banckersweg gaan wonen in Bos en Lommer, die huizen waren toen net gebouwd en helemaal nieuw. Prachtig vond ik dat, je kon vanaf daar helemaal naar Haarlem kijken. Toen kwam de oorlog en ging alles een beetje anders dan anders.

Alfa

Ik heb gymnasium gedaan, het Barlaeus. Daarna heb ik een paar jaar geografie gestudeerd, maar dat was niks voor mij, daar ben ik mee opgehouden. Ik was ook liever medicijnen gaan doen, maar ik was helaas een echte alfa. Ik wilde ook wel verpleegster worden of en ander verzorgend beroep, maar dat mocht niet van mijn ouders. Nu zou je daar tegen in verzet komen, maar in die tijd was je zo volgzaam als wat.

Carla Kuiper werkt al 12½ jaar als vrijwilliger bij Masira van HVO-Querido

Carla Kuiper werkt al 12½ jaar als vrijwilliger bij Masira van HVO-Querido

Rijk

Ik ben jong getrouwd, mijn man was leraar. Eerst woonden we in bij mijn ouders, vlak na de oorlog had je enorme woningnood. Later kregen we via de lerarenvereniging een huis op de Pieter Callandlaan. Ik heb me nog nooit zo rijk gevoeld als toen met onze eigen woonruimte met eigen spullen.
Toen mijn man 12½ jaar geleden overleed ben ik vrijwel meteen begonnen als vrijwilliger bij Querido, eerst bij de Tourniairestraat, de voorloper van Masira, in de Drie Hoven. Paul Asberg was daar toen hoofd. De mensen zijn er behoorlijk op vooruitgegaan met Masira. Het zijn hier echt prachtige appartementen.

Niet doelloos

Wij pasten altijd op onze kleinkinderen, ik heb twee zoons, van 60 en 57, en toen dat niet meer nodig was, mijn kleindochter is inmiddels 26, wilde ik beslist iets anders gaan doen. Ik ben geen type om alleen maar stil te zitten en niks te doen. Niksen vind ik zo doelloos. Een doelloos leven vind ik erg. Als vrijwilliger heb je tenminste nog het gevoel dat je ergens nodig bent. Ik drink ook wel eens koffie met de buren, maar niet elke dag. Hoewel ik veel aanloop en sociale contacten heb, doe ik graag iets voor anderen.

Inleven

Drie dagen per week, op maandag, woensdag en vrijdag, kom ik een paar uur bij Masira. Ik probeer vooral wat gezelligheid bij de mensen te brengen. Een praatje, een kopje koffie, een beetje aandacht en belangstelling. De begeleiding heeft daar ook niet altijd tijd voor. Sommige bewoners krijgen best weinig bezoek. Ik merk dat mensen het weten te waarderen als ik bij ze op bezoek kom of als ze mij treffen in de huiskamer. Ik kan met iedereen goed opschieten. Het is toch een vorm van troost.
We praten gewoon over koetjes en kalfjes, over wat ze hebben meegemaakt in hun leven, er wonen aardig wat bijzondere figuren hier, of over wat er hier in huis gebeurt. We hebben altijd wel iets om over te praten.
Dat is volgens mij de belangrijkste eigenschap van een vrijwilliger zoals ik. Dat je met mensen kunt omgaan, je kunt verplaatsen en inleven in anderen en dat je altijd iets aardigs hebt te zeggen. Want als je niks te vertellen hebt, hebben de mensen niet zo veel aan je. Je kunt niet samen gaan zitten zwijgen.

Opgepept

Ik was helemaal verrast door het feest dat ze mij hebben aangeboden, ik wist van niks. Ze hebben me echt verwend. Cadeaus, hapjes en drankjes, een troubadour, een feestelijk album met gelukwensen, een etentje, noem maar op.
Ik ga hiermee door zolang ik kan. Ik zou het echt missen als ik dit werk niet meer kon doen. Je gaat toch tevreden naar huis als je merkt dat mensen weer een beetje zijn opgepept.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.