Jasmina Ruznic (1971) komt al jaren met veel plezier bij het activiteitencentrum van HVO-Querido in Amsterdam Oost. Eerst aan het Linnaeushof, nu bij Centrum Robert Koch aan het Robert Kochplantsoen. Ze tekent en schildert daar en ze vindt er gezelligheid.
‘Mijn moeder was Italiaans, ‘ vertelt Jasmina, ‘en mijn vader was Joegoslavisch, zo heette dat toen nog. Ik ben geboren in Pula, een mooie oude stad op het Kroatische schiereiland Istrië. Op mijn vijfde ben ik naar Nederland gekomen. Wij woonden in de Bijlmer. Het was toen onveiliger dan nu, maar wel te doen. In Zuidoost deed ik havo op het Augustinus College. Dat heb ik op één punt na net niet gehaald.
Liefde
Als kind wilde ik altijd modeontwerper worden. Daar heb ik ook een opleiding voor gevolgd. De Sheherazade Modevakschool in Amsterdam Oost. Tegelijkertijd probeerde ik mijn deelcertificaat wiskunde voor de havo te halen in de avonduren. Dat mislukte hopeloos. Ik had veel stress en werd ziek. Burn out, depressie, ik werd opgenomen in het AMC. Daar had ik een psychiater, een hele lieve man, die vroeg waar ik zou willen wonen. Zo ben ik bij HVO-Querido beschermd gaan wonen in de Oosterparkbuurt. Dat heb ik twaalf jaar gedaan. Toen kreeg ik een eigen woninkje aan de Wibautstraat. Maar rond diezelfde tijd leerde ik mijn man kennen, dus toen heb ik die woning vanwege de liefde weer opgegeven, en zijn we samen gaan wonen. En dan doen we nog steeds. Met twee lieve katten. Eerst in de wijk Jerusalem in de Watergraafsmeer en nu in Betondorp.
Schilderen en meer
Sinds 1999 kom ik op het DAC. Eerst bij het Linnaeushof en sinds de verhuizing hier bij Centrum Robert Koch. Meestal kom ik hier op maandag om de tekenen en schilderen. Dat is gelukkig in de middag, ik ben namelijk een laatopstaander. We hebben nu les van Lotte. Een leuk mens, jong, met frisse ideeën. Soms kom ik hier ook op vrijdag als er een film is. Dat vind ik gezellig. Op donderdag werk ik als afwasser in het Brinkhuis, een buurthuis in Betondorp, daar eet ik dan meteen lekker mee.
Soms ga ik ook naar een groep in de Meevaart in de Balistraat om een beetje te praten.
Donald Duck
Tekenen deed ik als kind al graag. Mijn moeder was goed in portrettekenen. Mijn vader was veel wilder, hij schilderde meer zoals Herman Brood, met veel spetters. Hij was op zijn manier toch ook heel gevoelig. Mijn ouders waren samen net kat en hond, ze konden niet met en niet zonder elkaar, het was vechten en liefhebben. Mijn moeder is overleden in 1994. Na haar dood viel alles uit elkaar. Ik was 23, volwassen, maar nog vooral een kind van mijn ouders. Mijn vader is toen terug gegaan naar Joegoslavië en een paar jaar later overleden.
Op mijn zevende begon ik met het natekenen van Donald Duck. Zelf verhaaltjes maken. Mijn ouders vonden dat niks, ze vonden dat ik beter bloemetjes kon tekenen. Dat begreep ik niet.
Kind
Misschien omdat ik er al vroeg mee ben begonnen, doet tekenen op de een of andere manier nog steeds een beroep op het kind in mij. En op het kinderlijke plezier dat je daaraan kunt beleven. Dat voelt heel prettig.
Soms komt iets helemaal uit mijn fantasie en soms teken ik dingen na. Meestal begin ik heel ontspannen, met een potlood. Dan ga ik dingen arceren, schaduwen aanbrengen.
Het is ook leuk om samen dingen te maken. Dan kun je het erover hebben. Het is leuk om bijvoorbeeld te zien welke materialen andere mensen gebruiken, welke techniek.
Tekenen is voor mij in de eerste plaats een training in kijken. Als het dan eenmaal goed in je hoofd zit, is het de kunst hoe je dat op papier krijgt.
Heldere en lichte kleuren, daar houd ik van. Daarom vind ik het voorjaar zo fijn. Het is licht, de zon begint weer te schijnen, de vogeltjes fluiten.
Zonlicht
Tekenen en schilderen doe ik in de eerste plaats voor mezelf. Maar het is ook leuk om waardering te krijgen. Als iemand het graag wil hebben om thuis op te hangen bijvoorbeeld. Of als mensen zeggen dat ze het mooi vinden. Soms maak ik wel eens een tekening speciaal voor iemand. Dan vraag ik welke kleuren ze willen. Iemand die ik ken, heeft bijvoorbeeld heel weinig zon in haar huis. Voor haar heb ik een licht schilderij vol vlinders en bloemen gemaakt.
Licht en donker
In de kliniek tekende ik ook. Als je psychotisch bent is alles donker, ook je tekeningen. Ik de kliniek had ik maar twee kleuren, zwart en wit. Uiteindelijk mengde ik er steeds meer wit bij tot het heel licht werd. Bijna monochroom werk kan ook heel mooi zijn.
Soms werk ik wekenlang aan een schilderij, soms is het in twee dagen klaar. Als ik geïnspireerd ben dan ga ik door, dan is het moeilijk om te stopen.
Liefde (2)
Vroeger ging ik vaak naar het museum. De Hermitage vond ik leuk en het Rijks. Klassieke dingen vind ik ook mooi. In Pula heb je bijvoorbeeld een prachtige tempel met triomfboog van Augustus. Van Gogh vind ik heel goed. Het is mooi dat je bij hem zo goed de penseelstreken kunt zien, daardoor voel je bijna hoe het gemaakt is.
Maar ik kan ook genieten van een schilder op straat die simpele zeegezichtjes schildert voor de toeristen. Als het maar met liefde is gemaakt, want dat zie je eraan af.
Gevoel
Momenteel werk ik vooral met stiften in combinatie met vetkrijt en ecoline. En soms ook met acryl voor de achtergrond. Maar ik ben niet eenkennig met materialen. Olieverf is bijvoorbeeld ook leuk, omdat het zo fijn mengt. Daar kun je hele mooie effecten mee maken.
Wanneer een schilderij of tekening nu precies af is, is nogal een catch. Het is vooral gevoel. Je kunt er altijd nog iets bijschilderen en nog iets. Maar voegt dat iets toe? Je kunt het daardoor ook verpesten. Meestal laat ik het even staan. Dan kijk ik er na een tijdje weer naar en dan beslis ik. Als ik psychotisch ben, dan ga ik maar door, steeds meer, steeds voller, dan verpruts ik vaak dingen. Je moet echt weten te stoppen. Less is more. Soms vraag ik het aan mijn man, hij heeft er kijk op.
Toekomst
Bij mij thuis hangt ook werk van anderen, van Menno Siegers bijvoorbeeld. Toen we verhuisden van het oude DAC naar hier, waren daar een paar hele oude schilderijen over. Een daarvan, een heel leuk boerderijtje, hangt nu bij mij.
Ik denk dat we nog heel veel veranderingen gaan meemaken. Toch zie ik de toekomst vooral positief en kleurrijk. Maar ook met alle tinten grijs daar tussenin.’