Verhalen

Stagiair Oosterparkbuurt

02 juni, 2003

Stagiairs kunnen ons veel over de organisatie vertellen. Ze hebben een frisse, onbevangen en kijk op het werk en hoeven geen doekjes te winden om hun mening. Deze keer Kees van Woensel, student sociaal pedagogische hulpverlening aan de Hogeschool van Amsterdam. Hij loopt stage bij de afdeling Oosterparkbuurt.

‘Ik ben hier gekomen op aanraden van een vriend,’ vertelt Kees. ‘Ik had wel eens vaag van Querido gehoord, maar wist verder niets van de organisatie. Van tevoren dacht ik dat de psychiatrie vooral erg zielig en zwaar zou zijn. Dat is een vooroordeel gebleken. Het valt me nu vooral op hoe normaal cliënten zijn.
Ik werk hier tien maanden lang 32 uur per week. Ik krijg daar 218 euro per maand voor. Dat is volgens mij de normale wettelijke vergoeding anno 2003.
Mijn eerste indruk was ‘wat een doolhof’, maar dat bleek vooral aan het gebouw hier op de Linneaushof te liggen.

Thuis

Ik voelde me heel snel op mijn gemak en thuis. Mijn collega’s bij de Oosterparkbuurt zijn toffe, relaxte mensen. Cliënten zijn heel vriendelijk en begrijpend. Ik ben de zogeheten schaduwmentor van twee cliënten, eentje woont beschermd, de ander begeleid. Dat wil zeggen dat de eerste mentor eindverantwoordelijk is. Ik moet voor mijn studie continu verslagen maken, daar gaat veel tijd in zitten. Het valt me op dat het uitvoerende werk nogal hollen of stilstaan is.

Stagemarkt

Ik organiseer nu zelf de stagemarkt waarbij ik studenten van de HvA enthousiast probeer te maken voor een stage bij HVO-Querido.
Het leuke is het contact met cliënten. Je bent positief bezig samen iets op te bouwen. Je praat met mensen over veel meer dan louter hun problemen, juist ook over hun interesses en dromen. Wat je merkt is dat cliënten dankbaar zijn, ook al spreken ze dat – gelukkig – nooit uit. Als er meer tijd en geld was zou ik dat stoppen in het stimuleren en activeren van cliënten.

Goed werk

Ik vind mezelf geen typische hulpverlener, ik ben geen sociale rakker of linkse wollensokken bomenknuffelaar, om maar eens een paar clichés op te halen. Toch doe ik die werk uit een soort idealisme. Geld en status zeggen me niet zoveel. Op het werk praten we nooit over materialistische dingen zoals auto’s. Ik wordt niet gelukkig van oppervlakkigheid. Ik wil verschil uitmaken. Er wordt hier goed werk gedaan, dat spreekt me aan.
Als kleine jongen wilde ik profvoetballer worden. Toen dat niet lukte ben ik gaan volleyballen. Dat doe ik nog steeds voor het Noord-Hollands team.
Ik weet nog niet of ik hier wil blijven werken als woonbegeleider. Ik wil me eerst wat ruimer oriënteren in de Amsterdamse hulpverlening.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.