De heer Perk verblijft momenteel in de opvang van HVO-Querido aan de Transformatorweg. Hij is inmiddels een oude rot in de Amsterdamse dak- en thuislozenscene. Guno Perk is dan ook een survivor, naar eigen zeggen. Hij blijft optimistisch en strooit ruimhartig met goede raad en bon mots.
Guno Leo Perk (1949) wordt geboren in het Surinaamse district Nickerie. ‘Ik ben eigenlijk een boer,’ vertelt meneer Perk lachend, ‘maar in Suriname had ik een loodgietersbedrijfje met sanitair en zo. In het binnenland, want daar had je geen vergunningen nodig.’
Bedrijvig
Op zijn 21ste verhuist hij naar Nederland, naar het ‘moederland,’ zoals hij zelf zegt. De reis gaat per schip. ‘Ik was ruim drie weken op zee, met de Oranje Nassau,’ aldus meneer Perk. Hij gaat aan het werk in Rotterdam bij de schokdemperfabriek van Koni.
‘Ik kwam hier niet om te studeren of te lanterfanten, maar om te werken,’ vertelt meneer Perk, ‘ik ben een bedrijvige jongen. Ik ben van alle markten thuis, als ik maar iets kan verdienen. Mijn tweede werkgever was in Amsterdam en daarna kwam ik bij het hoofdkantoor van de KLM als verzorger van de koffieautomaten. Dat was het gebouw in Amstelveen, met die vleugels, net als een vliegtuig. Weer later ben ik bij Sloterdijk gaan werken, lassen en constructiewerk.
Overlever
Ik woonde toen al in Amsterdam, in de Gliphoeve, op nummer 428. Het was een heftige tijd. Het was gettotijd. Veel dope. Het was overleven. En ik ben een survivor.
Een family man ben ik. Ik heb een vrouw en twee dochters, de oudste is 47 en werkt in de zorg. Zij woont in Holendrecht en mijn jongste woont in Duivendrecht. Ik heb goed contact met ze. Niet veel of vaak, maar goed. Ze hebben mij nu niet meer nodig. Mijn oudste dochter beheert mijn papieren en mijn doodfonds, hoe noem je dat, mijn uitvaartverzekering. Zij zegt: maak je niet druk papa, wij regelen dat.
Mijn dochters waren afgelopen 10 augustus op mijn zeventigste verjaardag, dat was bij HVO aan de Poeldijkstraat, daar sta ik nu ingeschreven. Lang geleden heb ik ook een tijdje in het Fleerde-project gewoond in Zuidoost.
Rozen
Kijk, het leven gaat niet vanzelf over rozen, maar het kan wel, als je een beetje je best doet. Een betere wereld begint bij jezelf, maar je leeft niet voor jezelf, je leeft voor je familie, voor je gezin, als je tenminste geen egoïst of egotripper bent natuurlijk.
In Suriname had je geen burgerrechten. Hier in het moederland mag je je uiten. Wij willen wel vooruit, maar niet op onze knieën. In Suriname zat ik op de LTS, maar ik heb het niet afgemaakt. Ik was een belhamel. Als ik strafwerk kreeg, zei ik: ik ben niet op school om strafwerk te maken, ik kom hier om te leren.
Missie
Mijn mama heeft mij verzorgd tot ik volwassen was. En toen ging ik de wereld in. Ik volg het nieuws, ik weet wat er gebeurt in de wereld. Ieder persoon heeft een missie op aarde. Ik wil graag weten wat niet op de wereld hoort. Wat er wel op hoort dat is goed. Wat niet op de wereld hoort, daar luister ik niet naar. Het gaat in het leven niet om links of rechts en ook niet om andere dingen, het gaat om goed of kwaad. Ik kijk om me heen, ik neem op, ik neem waar. Als ik onraad zie dan stap ik erop af. Ze denken misschien: die ouwe man, hij is gek hoor, maar mensen die aan vrouwen of kinderen komen, daar kan ik niet tegen. Dan bemoei ik me ermee. Het leven is een slangenkuil, maar ik kan van me afbijten.
Liefde
Wij hebben de wereld. En als wereldburgers moeten wij werken aan een betere wereld. De liefde is nummer 1, kortweg gezegd. We hebben een love epidemic nodig, all around the world. Liefde en ook education voor iedereen, dat is de oplossing voor de problemen in de wereld, broeder.
Ik houd van Amsterdam. Welgelegen aan het IJ, leven wij daar vrij en blij. Ik woon al heel lang in deze stad. Ik heb veel ellende meegemaakt, maar ik heb het allemaal doorstaan. Ik ben een survivor, ik ga gewoon door. Old soldiers never die. Ik ben net Remi, maar ik heet gewoon Guno. Ik houd van tegenwind, want ik ben een tropische storm.
Harmonie
Hebben is hebben maar krijgen is de kunst. In deze opvang heb ik bed 68. My goodness, ik ken zo veel mensen hier. Het mooie is dat we met verschillende mensen in harmonie onder één dak zijn. En het eten is echt prima, anders zou ik hier niet kunnen wennen.
Ik neem geen blad voor mijn mond, ik zeg wat op mijn lippen komt, recht vanuit de rikketik. Dat is mijn recht spraak.’