Verhalen

Oude garde

22 december, 2007

Elsrijkdreef is een vrij nieuwe woonvoorziening voor 36 dakloze verslaafden nabij metrostation Ganzenhoef in Amsterdam Zuidoost. De voorziening herbergt daarnaast nog een externe gebruikersruimte. Ron Breslau (1954) is naar eigen zeggen ‘een rustige jongen’ en een van de bewoners van het eerste uur.
Ron Breslau: ‘Mijn naam komt van een Duitse stad die nu in Polen ligt en Wroclaw heet, maar ik ben geboren in Paramaribo. Ik woon 38 jaar in Amsterdam Zuidoost, ik heb de Nederlandse nationaliteit. Ik zou het liefst in Zuidoost willen blijven wonen. Dat is altijd een plek geweest waar ik me thuis voel. Als kleine jongen wilde ik militair worden, vanwege het uniform met die mooie knopen.
Maar als je een beetje verstand krijgt, kies je iets praktisch. Ik werd metaalbewerker. Draaibank, lassen. Ik heb bij de NDSM-werf gewerkt. Ik kon me slecht aanpassen, kon moeilijk omgaan met medemensen. Dat is toen verkeerd uitgepakt en zo ben ik in dit leven gerold, in de onderwereld terecht gekomen. Daar ben ik al dertig jaar, de metro moest nog worden gebouwd, ik ben inmiddels oude garde. Iedereen dacht, je gaat snel dood, maar dat was voor velen niet zo.

Heilige

Ik ben hier geplaatst om te wonen, na de Flierbosdreef. Ik ben hier naartoe gekomen in goede hoop, maar het is mij toch wel een beetje tegen gevallen, om de waarheid te zeggen. Wij betalen 526 euro voor een kamer, dat is veel meer dan in de Flierbosdreef. Dat is voor veel jongens echt een teleurstelling.
Ik zit in budgetbeheer bij de Fibu, ik heb nog geen 100 euro te besteden per maand. Wat resteert is bitter weinig, dan is het moeilijk om een pleziertje te hebben. Je kan niet uitgaan of naar een cafeetje, want je hebt het niet. Die onze financiën beheren moeten zich realiseren dat ze met mensen te maken hebben. Niet zomaar blind doen, in overleg, met respect.

Ron Breslau

Ron Breslau

Onze kinderen zijn al groot, wij hebben kleinkinderen. En zelf word je wekelijks met een kluitje in het riet gestuurd. Iedereen hier heeft zelf een huishouden gehad, wij weten het donders goed, je hoeft ons niet als kinderen te behandelen.
Het milieu is hard, voor wat, hoort wat. Ik ben geen heilige en alleen voor niets gaat de zon op, maar stelen en roof, dat doen wij hier niet.
Er is hier ook een gebruikersruimte voor mensen die hier niet wonen. Daar mogen wij niet in. Dat vind ik onbegrijpelijk. Wij kennen elkaar allemaal.

Rijk

Ik ben een rustige jongen. Het is niet alle medewerkers gegeven om met alle karakters om te gaan. Mijn persoonlijk begeleider geeft mij raad en steunt mij. Ik vertrouw op hem. Ik heb hem nog niet volledig in actie gezien, maar ik kan geen slecht woord van hem spreken, hij is een eerlijk mens.
Wat kinderen betreft ben ik een rijk man. Ik heb vier mooie dochters. Zij hebben hun eigen leven, ze zij goed terecht gekomen. Ze wonen ook in Amsterdam, ik zie ze elke maand, we staan in goed verband met elkaar. Ze vinden het ook jammer dat het zo gelopen is, het is nu eenmaal zo. Zonder geldzorgen zal ik een gelukkig mens zijn op mijn oude dagen.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.