Snoopy heet de kater van Anouschka Kloppenburg (1966), een bewoonster van woonvoorziening de Batjan van HVO-Querido in de Indische buurt. Ze vindt het fijn om in een groep te wonen. ‘Ik heb het reuze naar mijn zin hier.’
Ze houdt er zelf niet zo van om in de belangstelling te staan, maar zodra het over haar kat gaat, wordt Anouschka heel enthousiast en praat honderduit. ‘Ik kreeg hem als kitten,’ vertelt ze in de gemeenschappelijke huiskamer die de voorziening per etage heeft. ‘Een vriend van mij had toevallig sokken aan met Snoopy erop en omdat het zo’n snoepie was, is hij zo aan zijn naam gekomen. Inmiddels is het meer een ouwe snoeper, want hij is al zeventien jaar, maar nog steeds een lieverd.
Hiervoor had ik een andere kat, Goofy, maar die is vlak voordat ik hier kwam wonen helaas weggelopen. Ik woonde toen in Reigersbos. Bij de Batjan woon ik nu alweer vijf jaar.
Werk
Ik ben geboren in Zeeburg, op de verjaardag van mijn zus, maar dan twee jaar later. Wij woonden in de Wieringerwaardstraat in Amsterdam Noord. Op mijn zesde zijn we verhuisd naar de Bijlmer, daar was toen nog heel veel zand. De metro reed nog niet. Mijn vader was eerst timmerman en werd later een van de eerste metrobestuurders.
Na de mavo ging ik naar de havo, maar dat heb ik niet afgemaakt. Toen ben ik de opleiding ziekenverzorging gaan doen. Na een tijdje dachten ze dat ik het tillen niet aan zou kunnen en switchte ik naar apothekersassistente. Daarvan vond ik het theoretische deel te zwaar en zo kwam ik in de bejaardenzorg. Vier dagen werken en een dag naar school, een mooie combinatie. Dat heb ik vijf jaar gedaan.
Op mijn 22e kreeg ik mijn eerste psychose. Die eerste keer was echt heel erg, ik wist niet wat me overkwam, ik wist helemaal niks. Haldol kreeg ik toen. Van de ene psychiater kreeg ik het etiketje schizofreen, van de ander manisch depressief.
Soms heb ik er wel moeite mee, ik zit nu al meer dan mijn halve leven in de psychiatrie.
Lieverd
Snoopy viel op een gegeven moment ineens heel erg af. Dus ik naar de dierenarts, blijkt hij iets aan zijn schildklier te hebben. Nu krijgt hij speciaal voer en moet ik hem goed in de gaten houden, dat is best een hele zorg en het kost ook veel geld. Vijfenzestig euro kost zo’n zak voer. Snoopy gedraagt zich altijd goed bij de dierenarts, hij geeft geen kik, hij blaast niet, hij krabt niet, het is echt een lieverd. Hier in huis ook.
Dierenmens
Wij hebben vroeger thuis altijd huisdieren gehad: vogels, papegaaien, hamsters, cavia’s, honden, konijnen, het was net een dierentuin. Toen ik op mezelf ging wonen, heb ik meteen een kat genomen. Ik ben echt een dierenmens, ik zou niet zonder dieren om me heen kunnen.
Met mijn medebewoners heb ik goede afspraken gemaakt over Snoopy, want hij komt natuurlijk ook in de huiskamer en die is van ons allemaal. De meeste bewoners zijn ook gek op hem. Maar je moet bijvoorbeeld geen eten op het aanrecht laten staan, want in de keuken is hij net een stofzuiger.
Karakter
Eigenlijk houd ik alleen van mensen die van dieren houden. Het leuke van dieren is dat ze zo oprecht zijn. Ze zijn wat ze zijn, ze doen zich niet anders of beter voor. Het maakt dieren ook niks uit dat ik heel verlegen ben. Ze geven je warmte en liefde. Katten zijn bovendien heel eigenzinnig, ze hebben echt karakter, dat vind ik leuk. En ze zijn heel aaibaar, je kunt ze lekker knuffelen, Snoopy komt altijd gezellig bij me liggen.
Ik zou heel verdrietig zijn als ik Snoopy niet meer had, ik kan het me haast niet voorstellen. Maar hij is nu zeventien, hij komt op leeftijd en begint een beetje te sukkelen, dus hij gaat een keer dood. Nou ja, mijn zus heeft een kat van 24, dus wie weet hebben we nog een paar jaar. Maar als het niet meer gaat, dan moet ik hem laten inslapen. Dat hoort erbij als je goed voor je kat zorgt. Dan moet je het niet gaan rekken voor je eigen plezier.’