Verhalen

Op stap met het mobiel team

26 mei, 2012

Het zijn vaste rituelen als er Nederland een periode van koude en vorst is. IJsmeesters bakkeleien eindeloos over wel of geen tocht en cameraploegen gaan met ons Mobiel team op pad. Hierdoor zou het beeld kunnen ontstaan dat het Mobiel team uitsluitend tijdens de winterkoudeopvang actief is en de rest van het jaar een even sluimerend bestaan leidt als de Friese rayonhoofden. Niets is minder waar.

Het Mobiel team heeft in 2011 3.044 contacten gehad met 359 cliënten. Het is een klein team van vier medewerkers, uiteraard ondersteund door zorgcoördinatoren en een teammanager, die het deelt met het Passantenverblijf. De medewerkers werken twee aan twee en een dag- en een avonddienst. Ze houden kantoor aan de Poeldijkstraat 10 maar zijn vooral onderweg. Hun werkgebied is heel Amsterdam.

Op onze plek

We spreken met twee ervaren oudgedienden. Saskia Bollier werkt al ruim tien jaar bij het Mobiel team en begon in 1995 bij HVO-Querido als uitzendkracht bij Vrijburg; Glen Heyer werkt sinds 1996 bij het Mobiel team, al heet dat dan nog het Rijdend Dienstencentrum. Glen Heyer: ‘In de loop der tijd hebben we op veel plaatsen kantoor gehouden. Aan de Zaagmolenstraat, bij De Veste boven en beneden en bij Straetenburgh. We zitten hier bij het Passantenverblijf aan de Poeldijkstraat goed op onze plek. Toen er nog een Dienstencentrum was, zaten we ook altijd in een team met het PV.’

Vaalmuiden

Tolstoj

Saskia Bollier: ‘We hebben meestal een stuk of zeven, acht cliënten die in het PV slapen. Die kunnen overdag in De Eik terecht, een ruimte hier in het pand. Vaak beginnen we de dag met hen even op te zoeken. Daarna gaan we de straat op met het autootje.’
Het Mobiel team heeft een kleine en eenvoudige four wheel drive. Niet alleen hebben ze een vergunning om overal in de stad te parkeren, ze hebben zelfs een zeldzame speciale ontheffing om door het Vondelpark te rijden.
Saskia Bollier: ‘Gemiddeld zien we zo’n tien a vijftien mensen op een dag. De populatie is wel iets veranderd de afgelopen tien jaar. Vroeger had je meer Swiebertjes op straat, kleurrijke figuren en typische zwervers, bijvoorbeeld met een baard als Tolstoj. Die pikte je er overal tussenuit. Nu zien onze cliënten er wat minder specifiek uit, hoogstens een klein beetje vervuild, je moet beter zoeken.’

Klassiek

Glen Heyer: ‘Grofweg had je eerst de Swiebertjes, toen de junkies, daarna de psychiatrische patiënten, terwijl we nu steeds meer jongeren tegenkomen. Ik denk dat we de meeste klassieke zwervers nu allemaal wel zo’n beetje in de zorg hebben gekregen. Dat wil overigens niet zeggen dat drugs en psychiatrie van de straat zijn verdwenen. Niemand zit meer langdurig in een instituut in de bossen of de duinen. Psychiatrische instellingen ontslaan veel sneller patiënten die vervolgens regelmatig bij vage kennissen belanden of op straat.’

Vaalmuiden, kroegje

Opbouwen

Saskia Bollier: ‘We werken intensief samen met het Rehabteam van Mentrum. Zij rijden elke twee weken met ons mee. Het helpt als zij ook vinden dat iemand een klant van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) is en de verantwoordelijkheid nemen om zo iemand in zorg te krijgen. Dat gebeurt niet binnen een dag. Onze klanten zijn niet voor niks op straat. Je bouwt voorzichtig een relatie op met een cliënt, dat kan soms jaren duren.’
Glen Heyer: ‘We starten nog steeds met een praatje, een pakketje brood en een deken als het koud is. We op vrijwillige basis, het gaat om de vertrouwensrelatie met de klant. Mensen gaan echt niet meteen met ons mee om in een pension te gaan wonen. Wij houden dan de vinger aan de pols en gaan over een week weer kijken hoe het gaat en desnoods nog een keer en nog een keer en nog een keer. Wij hebben een hele lange adem. Een mooi voorbeeld daarvan is Gies Beszelsen, jarenlang een van de bekendste daklozen van Amsterdam, een vaste bewoner van het Beatrixpark. Wij hadden toen de afspraak met Vrijburg dat we mensen ’s winters konden brengen en zij hebben hem heel slim verleid door hem niet op zaal te plaatsen, maar een eigen kamertje te geven dat even leeg stond. Kwamen wij kijken, lag hij al een uur in bad. Sindsdien wilde Gies, de vrijbuiter bij uitstek, niet meer weg en hij woont nu in De Veste.’

Vaalmuiden

Vertrouwen

Saskia Bollier: ‘Dat was ook de kracht van het Mobiel team, dat we overal ingangen hadden en vaak om wachtlijsten heen konden werken. Nu staan we overal helaas net als iedereen in de rij, we hebben alleen nog bedden in het Passantenverblijf. Dat is soms frustrerend, als je iemand na drie jaar eindelijk zover hebt weten te krijgen dat hij iets van zorg accepteert, dan moet zo iemand niet op een wachtlijst van twee jaar komen, dan kun je ze niet op straat laten. Dat werkt demotiverend, niet allen voor ons, maar vooral voor de klant. Dan heb je na inspanning voldoende vertrouwen opgebouwd en dan sta je feitelijk machteloos. Terwijl mensen die zich hevig misdragen voorrang krijgen. Zo wordt wangedrag beloond.’
Glen Heyer: ‘We vinden onze cliënten nog steeds op straat, in parken, in tentjes en onder bruggen. Grotendeels uit eigen waarneming, maar ook aan de hand van aanwijzingen en meldingen van professionals, particulieren en klanten zelf. Maar we hebben ook cliënten bij het ADM-terrein in de haven en recent ook weer bij Vaalmuiden aan de oude weg naar IJmuiden, dat is dezelfde plek waar HVO-Querido jaren geleden een terrein voor stadsnomaden beheerde, dat viel toen ook al onder het Mobiel team.’
Saskia Bollier: ‘Sommige mensen verstoppen zich zo goed dat ook wij ze niet vinden. Tijdens de laatste winteropvangperiode waren er nog ruim tweehonderd mensen buiten. Rond een mooie beschutte plek houden zich vaak meerdere mensen op. Wij hebben op ons kantoor een kaart van Amsterdam met veel van dergelijke vlekken, dat zijn plaatsen waar we meerdere cliënten hebben aangetroffen.’

Stadnomadenterrein Vaalmuiden, 1997, foto Sake Rijpkema

Aangeharkt

Glen Heyer: ‘De stad raakt steeds meer aangeharkt, er zijn meer hekken en tralies, veel bosschage wordt gekapt, waardoor onze klanten steeds meer naar de buitenkant opschuiven.’
Saskia Bollier: ‘Wij gaan behoorlijk ver in de moeite die we voor cliënten doen. Toch moet je niet bij ons komen werken met het idee om elke dag mensen te redden. Het leuke ervan is de diversiteit, het is nooit saai en geen dag is hetzelfde, het ene moment kruip je op je knieën door de bosjes, dan zit je in vergadering met de sociale dienst. Wij houden van reuring.’
Glen Heyer: ‘We zijn ook het meldpunt overlast voor de buurt rond de Poeldijkstraat waar het gaat om onze doelgroep. Meestal zijn het inderdaad meldingen over dak- en thuislozen, maar buurtbewoners bellen ook over andere dingen waar ze zich aan ergeren, vooral over overlast van auto’s. Je kunt veel van onze doelgroep zeggen, maar niet dat ze veel auto’s hebben. We kunnen er dan ook niet altijd iets mee, maar we gaan wel altijd even langs, vaak is een luisterend oor al het halve werk.’

ADM

Inmiddels zijn we in het westelijk havengebied aangekomen bij de voormalige Amsterdamse Droogdok Maatschappij, een gekraakt terrein dat door een groot hek wordt gescheiden in een enclave voor kunstenaars en een deel waar zigeuners wonen. Veel kleine en ietwat armetierige caravans, Mercedessen in de grotere modellen van jaren geleden, veel honden, rokende mannen en vrouwen die de was ophangen. Glen Heyer legt uit welke families waar bivakkeren. Daar een groep Roma, daar een paar Sinti. Zijn bemoeienis beperkt zich vandaag tot een kleindochter van de voormalige bekende zigeunerkoning Koko Petalo, met wie hij een afspraak maakt om naar de sociale dienst te gaan.

Vaalmuiden

Niet zover daarvandaan ligt Vaalmuiden, waar het Mobiel team zoekt naar Henk Tent, die zijn achternaam dankt aan het feit dat hij al zijn hele leven in een tent woont en dat van plan is te blijven doen. Henk Tent woonde in de jaren negentig van de vorige eeuw ook al op Vaalmuiden en er dan ook een bekende van het team. Meneer Tent is er niet, zijn onderkomen staat er woest en verlaten bij. Glen Heyer spreekt en passant wel een aantal andere bewoners van het terrein en gniffelt om het feit dat de caravans en zelfgebouwde onderkomens in precies dezelfde, blijkbaar natuurlijke, opstelling staan als vroeger. Vaalmuiden werd destijds in 2002 gesloten. We worden uitgenodigd in ’t kroegje, het clubhuis van het terrein, wat wel het kleinste café van Amsterdam moet zijn en waar een houtkachel gezellig brandt.
Terug in de auto haalt Saskia Bollier omzichtig haar neus op, we ruiken volgens haar naar nomaden.

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.