Nieuws

O.W. Heldring overleden

08 november, 2007

Oncko Heldring, directeur van HVO van 1957 tot 1980, is op 31 oktober 2007 overleden. Bij de herdenkingsdienst in de Thomaskerk in Amsterdam sprak Clemens Blaas namens HVO-Querido de volgende woorden.
In 1957 spreekt het bestuur van Hulp voor Onbehuisden ruim zestig kandidaten voor de functie van algemeen directeur. Zonder succes. Via een gemeenschappelijke kennis komt men in contact met de dan 38-jarige O.W. (Oncko) Heldring, econoom. Hij is de achterkleinzoon van de beroemde predikant en pedagoog uit de Betuwe. En ook zijn vader is jarenlang directeur van de Heldring-gestichten. Na een tijdje als accountant te hebben gewerkt, wordt Heldring in 1952 directeur van de Stichting Oecumenische Hulp aan Kerken en Vluchtelingen.
Bij HvO is de zaak na één gesprek rond.

Onvermoeibaar

Heldring gaat energiek aan de slag. Hij bezoekt alle panden, spreekt met alle leidinggevenden. Hij vindt de behuizing van de vrouwenopvang beneden de maat. Het bestuur vindt dat het wel meevalt.
Door de bouw van de Nederlandse bank aan het Frederiksplein moet Heldring een andere plaats vinden voor Folmina, een tehuis voor 24 meisjes aan het Oosteinde en voor zijn hoofdkantoor aan het Westeinde. Als hoofdkantoor biedt de gemeente het voormalige kantoor van Luycks augurkenfabriek aan de Weesperzijde aan.
HvO koopt de Jan Luykenstraat 18 als tijdelijk meisjesverblijf nadat de gemeente met gerechtelijke ontruiming had gedreigd. Voor het bestuur lijkt hiermee de kous af, Heldring wil graag aan de nieuwbouwplannen vasthouden, vooral ook omdat het nog nooit is gedaan in Nederland, bouwen op deze schaal voor deze doelgroep.

Nieuw!

Heldring houdt van het nieuwe, van pionieren. Hij is de regent die onvoorwaardelijk voor het nieuwe kiest.
Wat opvalt aan Heldring is dat zijn werklust, zijn flair en optimisme om dingen aan te pakken niet beperkt blijven tot zijn begintijd, als alles nog fris en nieuw is. Heldring is en blijft onvermoeibaar, vele jaren lang. Bij alle invitaties voor werkbezoeken, ontvangsten, openingen, recepties, jubilea, begrafenissen, jaarvergaderingen, plechtigheden en plichtplegingen besluit HvO dat de directeur dit zal doen, acte de présence zal geven of zal spreken. En dat gebeurt.
Heldring neemt bovendien altijd alle zieke of afwezige waar. Hij mist nooit een vergadering en is nooit afwezig. Behalve als hij in 1960 op herhaling moet van militaire dienst.

Heldring in 1969, foto Ben Bos

Heldring in 1969, foto Ben Bos

Modern

Heldring maakt van HvO een moderne organisatie. Hij gebruikt de pers om zijn doelen te helpen verwezenlijken, hij heeft oog voor het belang van een aantrekkelijke presentatie en schakelt hiervoor een top ontwerpbureau in.
Heldring regelt dat het blad foto’s krijgt van Ed van der Elsken, Kronkels waarin HvO optreedt en verhaaltjes van Annie M.G. Schmidt. Hij zorgt er ook voor dat van 1958 tot 1968 huisstijl, blad, jaarverslag, folders en brochures worden ontworpen door Ben Bos van Total Design. Het nieuwe logo dat deze ontwerpt vindt Heldring zeer geslaagd: ‘het is simpel en duidelijk en een zekere “hardheid” kan geen kwaad.’ Heldring raadpleegt zelfs een extern deskundige in de persoon van professor G.W. Ovink, hoogleraar in de typografie. Deze is spontaan enthousiast over het ontwerp. Heldring vindt dat ‘een vereniging als deze een efficiënt, zakelijk geleid bedrijf moet zijn, waar zulk een vignet stellig past.’ Het bestuur wikt en weifelt, hoewel ‘de directeur met zijn voorstellen op dit terrein in het verleden vaak achteraf gelijk heeft gekregen.’
Later stuurt Ben Bos een factuur voor het ontwerp inclusief btw van f 0,00 plus een ‘heel vernuftige tekst’ waarop Heldring uiteraard in dezelfde stijl antwoordt.
Heldring toont zich dol op Engelse termen.

Pers

Heldring opereerde ook modern in de zin dat hij kranten, radio en tv inschakelt om zijn doelen te helpen verwezenlijken. Hij uit zijn ongenoegen over trage vorderingen rond plannen van HvO graag in de pers. In 1965 zegt hij in de Volkskrant mensen te moeten wegsturen wegens plaatsgebrek. In Vrij Nederland stelt Heldring dat Amsterdam wat betreft de opvang van gezinnen achterop loopt. Hij wijst in het Algemeen Handelsblad nogmaals op de noodzaak van een goede gezinsopvang in de stad.
In 1966 uit hij zijn grieven in Het Vrije Volk over de invoering van de nieuwe Bijstandswet waarbij onvoldoende rekening is gehouden met de ‘minder normale mensen waarmee wij te maken hebben’.

1969, Heldring ‘bezet’ de Roggeveen, foto Bert Verhoeff

1969, Heldring ‘bezet’ de Roggeveen, foto Bert Verhoeff

Actie

In de zomer van 1969 vindt Heldring het tijd voor actie. In De Tijd betoogt hij dat HvO al 14 jaar tevergeefs op de gemeente wacht. De vereniging wordt aan het lijntje gehouden hoewel men feitelijk geen geld uit wil geven voor de opvang van dakloze gezinnen, terwijl er wel miljoenen worden uitgegeven voor de opvang van dieren in Artis. Een maand na het Maagdenhuis ‘bezet’ Heldring op ludieke wijze zijn eigen tehuis in de Roggeveenstraat. Hij stelt de voorziening open voor het publiek, zodat iedereen zich op de hoogte kan stellen van de noodzaak tot verbouwing.
De actie krijgt veel mediabelangstelling. ‘Nijlpaarden en beren beter af dan daklozen’, kopt de Volkskrant. In Het Parool zegt Heldring. ‘Dat van Artis heb ik er speciaal ingezet, omdat het ook om behuizing gaat. Ik houd wel van dieren. Daar gaat het niet om. Ik ben het, als ik kijk naar de toestand hier, alleen niet eens met het stellen van de prioriteiten’.
Wethouder Bootsma is furieus. Ook het bestuur van HvO is niet gecharmeerd van dit straatrumoer, men ziet de directeur liever niet op de barricaden. Deze regenten moeten nog wennen aan sociale actie. Heldring zegt dat zijn optreden ‘om effect te hebben, een zekere mate van grofheid moest hebben, bedoeld om het weinig spectaculaire onderwerp tot het bewustzijn van de autoriteiten te doen doordringen.’

Heldring stelt zich positief en nieuwsgierig op naar verschijnselen als provo en hippies. Hierdoor wordt de keurige Heldring uitgenodigd voor bijeenkomsten van alternatieve en – wat we nu zouden noemen – radicale groeperingen. Hij toont begrip voor de denkbeelden van de kraakbeweging; hoewel hij krakers aanvankelijk deftig en enigszins onwennig ‘squatters’ noemt.
Burgemeester Samkalden belt zelfs met Heldring om te vragen of deze iets te maken heeft met de kraak van panden aan de Sarphatistraat. Heldring stelt de burgemeester voor om HvO te laten optreden als tussenschakel bij de verhuur van leegstaande panden.

Organisatie

In een nieuwjaarsmijmering haalt Heldring haalt de econoom Schumpeter aan die het essentiële van de ondernemer het scheppen van ‘neue Kombinationen’ acht.
‘Voor ons’ vervolgt Heldring, ‘is dat het op nieuwe wijze samenvoegen van kennis, inzichten en ervaring in personeel, gebouwen en inventarissen. Iedere gedachte dat dit, namelijk wat we nu hebben, het nu is en blijft is onjuist.
In dit licht gezien valt ons werk uiteen in een deel waarvan we kunnen zeggen: hiermee kunnen we voorlopig vooruit en een deel waarvan we moeten zeggen: dit station behoorden we voorbij te zijn; hier moet iets gebeuren.’
Heldring waarschuwt het bestuur dat het wat hem betreft nooit meer rustig zal zijn bij Hulp voor Onbehuisden. Want ‘alleen door voortdurende prikkeling tot activiteit en studie blijft men wakker voor het heden en voor de toekomst.’ Ook als doelen zijn gehaald is er geen reden om te rusten ‘want dan wordt het onze taak om voorop te lopen.’

Jonker

Heldring valt graag terug op Jonker, de eerste directeur van HvO met charisma. Om het bestuur te bewegen een nieuw project te omarmen prijst Heldring het als volgt aan: ‘Het is werk in de geest van Jonker en in de traditie van: H.v.O. neemt het restant voor zijn rekening. Het is werk voor onmaatschappelijke gezinnen in een nieuwe vorm en daarmee pionierswerk.’
Hij maakt dan ook veel werk van het 60-jarig bestaan van HvO met onder meer een onthulling van een plaquette op de Bloemgracht 24, het eerste huis van Jonker.
In Het Vrije Volk van augustus uit Heldring kritiek op de houding van hulpverleners en durft daarbij de hand in eigen boezem te steken: ‘We moeten afstappen van onze vooringenomen, moraliserende en normerende houding, die in een groot deel van het Nederlandse inrichtingswezen nog aanwezig is. Wat nodig is, is een zeer grote mate van tolerantie.’

Walenburg

Heldring was een netwerker toen die term nog moest worden uitgevonden. Hij hoort in 1968 toevallig dat het niet goed gaat met het Volkslogement van het Amsterdams Bouwfonds aan de Montelbaanstraat, achter de Nieuwmarkt. Hij ziet het als een nuttige aanvulling op de voorzieningen van HvO. Een positieve beslissing hierover wordt ditmaal gelukkig snel genomen; Walenburg, zoals de voorziening zal gaan heten, is een feit.
Heldring zorgt met genoegen voor een gedegen motivatie voor deze naam, onderbouwd met een drietal archiefstukken.
In 1972 wordt in aanwezigheid van vele prominenten de eerste paal geslagen voor de jeugdvoorziening Karspel in Duivendrecht. In 1974 is de officiële opening, nota bene vijftien jaar na de eerste plannen hiervoor.
‘Soms ben ik zo kwaad dat ik een explosie zou kunnen veroorzaken,’ zegt hij nog in 1977 een interview met Vrij Nederland. ‘Er zijn verdomme goedkope huizen genoeg, maar er wonen de verkeerde mensen in.’

Kijk hier voor de necrologie van Heldring in de Volkskrant van 10 november 2007.

Deel dit bericht:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze berichten.