Begin 1997 is Walenburg gestart met een nachtopvang voor problematische drugsverslaafden in het stadsdeel Amsterdam Zuidoost. In het centrum is plaats voor twintig mannen en vier vrouwen, die volgens het aloude HVO-principe ‘bed, bad en brood’ worden opgevangen.
Om negen uur ’s avonds kunnen de verslaafde passanten in het centrum terecht. Daar wacht hen voor ƒ 7,50 een warme maaltijd, een douche, een slaapplaats en de volgende morgen een ontbijt. Om negen uur ’s ochtends dienen de cliënten het nachtverblijf weer te verlaten.
Bezoekers van de nachtopvang krijgen op deze manier de mogelijkheid om in een veilige omgeving een korte periode op adem te komen. Tegelijkertijd kan de overlast die de buurt van deze doelgroep ondervindt enigszins worden beperkt. De hulpverleners van HVO Walenburg werken in de Nachtopvang Zuidoost nauw samen met de Jellinek, de GGD en Stichting Streetcornerwork die in hetzelfde gebouw zijn gevestigd. Het centrum biedt onder één dak medische zorg, verstrekking van methadon, inkomensbeheer, reclassering, maatschappelijk werk, verzorging en natuurlijk opvang voor de nacht.
Meervoudige indicatie
Jerry Timorason werkt sinds de oprichting in de nachtopvang. Na een carrière in de verslavingszorg in Rotterdam en Utrecht en ruim tien jaar Streetcornerwork in Amsterdam wilde hij eens iets geheel anders gaan doen. Dat is maar ten dele gelukt. Timorason: ‘Blijkbaar kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Het is toch een spannende en uitdagende baan, je weet met onze cliënten nooit precies wat je te wachten staat. Ik werk nu opnieuw met dezelfde doelgroep, zij het vanuit een andere benadering. Ik vind het heel goed dat er nu bij de hulpverlening aan verslaafden minder in hokjes wordt gedacht en dat ook de maatschappelijke opvang zich nadrukkelijk met gebruikers bemoeit. Het is nu eenmaal niet zo dat het druggebruik de enige moeilijkheid is voor verslaafden, meestal is er sprake van meervoudige indicatie. Het gaat om een conglomeraat van maatschappelijke problemen: veel gebruikers hebben bijvoorbeeld geen dak boven hun hoofd en kampen met tal van psychische stoornissen. Die dingen staan niet los van elkaar, het is daarom goed er verschillende disciplines op los te laten. Mensen uit het veld pleiten al heel lang voor een integrale aanpak en dat besef begint nu gelukkig eindelijk ingang te vinden.
Individueel
Het is van belang dat je mensen die hier komen individueel kunt benaderen. Niet “jij bent een gebruiker en daar gaan we per definitie zus of zo mee om” maar “jij bent wie je bent en wat is je probleem?” En aan de hand daarvan kun je een begeleidingsplan opstellen dat optimaal aansluit bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt. De zelfredzaamheid van onze bezoekers is behoorlijk laag, wat echter niet wil zeggen dat je niet goed met ze kunt werken. Hoe slecht mensen er ook aan toe zijn, er bestaat altijd nog ergens een rest menselijke waardigheid. Het is de kunst om juist dat deel bij mensen aan te spreken en op die manier een werkbare ingang te vinden.’
Bejegening
Dat de nachtopvang in een grote behoefte voorziet blijkt onder meer uit het feit dat de voorziening vanaf het begin elke nacht vol zit. Timorason: ‘Het is vervelend om mensen te moeten wegsturen maar vol is nu eenmaal vol. Je moet kwaliteit kunnen bieden wat betreft accommodatie, hygiëne en aandacht. Anders maakt het voor bezoekers geen verschil of ze nu buiten, in een box of in een verloederde nachtopvang slapen. Het is een probleem dat er in de Bijlmer verder zo weinig opvang is. De buurt schreeuwt om een sociaal pension. Overdag is er voor onze bezoekers nauwelijks iets te doen. Mensen die niet in een methadon- of palfiumprogramma zitten, hangen op straat rond en zijn de hele dag aan het hosselen.
Dat is een inspannende bezigheid en meer dan een volle dagtaak, maar veel andere mensen vervelen zich soms de stenen uit de grond. Dat komt hun gedrag natuurlijk niet ten goede en daarom zouden er ook activiteiten voor overdag moeten worden aangeboden. Door dat gebrek aan mogelijkheden liep het hier in het begin letterlijk storm, het leek wel een jungle. Maar we hebben de zaak in korte tijd redelijk onder controle gekregen’.
Beheersing
De meeste bezoekers van de nachtopvang zijn al langere tijd verslaafd. Zij kennen elkaar uit de scene en hebben gezamenlijk al diverse afkickprogramma’s doorlopen. Timorason legt uit hoe hij met hen omgaat: ‘Kijk, de dope is sterk en het vlees is zwak. Dit neemt niet weg dat je mensen altijd op hun eigen verantwoordelijkheid en gedrag moet aanspreken. In het begin was het vaak schreeuwen en bij het minste of geringste vechten, maar nu gaan we hier volgens algemeen beschaafde omgangsvormen met elkaar om. Je hebt wel eens een bezoeker die roept “ja, maar ik ben een gebruiker” alsof dat voorrechten zou scheppen, maar daar moeten wij alleen maar om lachen en dan zeg ik bijvoorbeeld: “ja, maar ik ben een Molukker”. Mensen zijn hier te gast en dienen zich als zodanig te gedragen. Het gaat er volgens mij om zo normaal en rustig mogelijk met elkaar om te gaan.
Bij conflicten is het zaak direct de angel uit het geschil te halen. Dat bezweren vergt de nodige creativiteit. Als mensen staan te schreeuwen en te ruziën stap ik ertussen en zeg: “Heren, wat is het probleem?” Dat dwingt ze tot reflectie, want ze moeten dan eerst nadenken hoe ze hun conflict vanuit het Sranang Tongo of Papiamento voor mij in begrijpelijk Nederlands zullen formuleren. Die tijdwinst zorgt er meestal voor dat de hevigste emoties behoorlijk bedaren. Je hoeft voor dit werk maar een fractie slimmer te zijn dan de doelgroep… De zaak is overigens nog nooit geëscaleerd. Mede daardoor ben ik heel trots op ons team.’
Integrale aanpak
Timorason verklaart nadrukkelijk dat de nachtopvang onderdeel is van een centrum. Juist de concentratie van diverse voorzieningen en diensten maakt dit experiment volgens hem tot een succes dat navolging verdient. ‘Dit model laat zien hoe het kan. De samenwerking begint nu steeds beter te lopen. Streetcornerwork doet de intake en verzorgt postadressen en inkomensbeheer, de Jellinek verricht onder meer reclasseringstaken, de GGD verstrekt methadon en medische zorg en HVO regelt opvang, verzorging en voeding. Je ziet nu een vruchtbare en stimulerende wisselwerking tussen deze deelgebieden ontstaan. Waarschijnlijk blijkt nu in de praktijk voor alle betrokkenen pas ten volle het potentieel. In het begin was het ook een beetje wennen aan elkaars cultuur. Wij hadden bijvoorbeeld een kerstboom die – afgestemd op de doelgroep – volledig versierd was met bolletjes wit en bolletjes bruin. De verslaafden konden daar de humor wel van inzien, maar door de andere instellingen werd daar aanvankelijk met een scheef oog naar gekeken.
Positief effect
Samenwerken moet je ook leren, dat loopt niet van de ene op de andere dag gesmeerd. Door intensieve wederzijdse contacten en verwijzingen over en weer kun je echt veel voor de bezoekers doen. Doordat je er met zijn allen dicht bovenop zit, kun je meteen zien als het fout met iemand gaat. Je verhoogt de grip en vermindert de kans dat de cliënt gaat shoppen, zoals dat heet. Gezamenlijk kunnen we voor onze cliënten weliswaar niet alle problemen oplossen, maar wel een groot aantal factoren beheersbaar maken. Onze bezoekers eten en slapen bijvoorbeeld goed, gaan elke dag onder de douche en hebben schone kleren aan. Hierdoor worden zij op straat heel anders tegemoet getreden dan zeg maar de standaard “vieze junk”. Als je zelf op een min of meer normale manier wordt behandeld, heeft dat een positief effect op je eigen houding en gedrag. We merken dan ook dat er in het aangrenzende winkelcentrum, de Amsterdamse Poort, aanzienlijk minder wordt geklaagd over overlast’.
(HVO-Querido jaarverslag 1997)