Verhalen

Marijkehuis

22 oktober, 2012

Van 1937 tot 1973 heeft HVO een internaat voor schoolgaande kinderen gehad aan de Stadhouderskade 84 in Amsterdam. Deze afdeling werd vanaf 1947 het Prinses Marijkehuis genoemd. Naar aanleiding van een eerder verhaal is HVO-Querido benaderd door mevrouw Ans van der Linden, geboren Tit, (Amsterdam, 1949) die er van 1957 tot 1967 heeft gewoond en graag iets over haar verblijf in het Marijkehuis wil vertellen.

Ans Tit: ‘In 1957 ben ik in het Marijkehuis gekomen, ik was nog heel erg klein. Ik was een kind van gescheiden ouders. Mijn moeder was er vandoor gegaan, mijn vader werkte op de scheepswerf en was niet in staat voor ons te zorgen. Wij werden in de steek gelaten, ook door de familie, alleen een tante en een oom bekommerden zich om ons. Wij kwamen uit Vogeldorp in Amsterdam Noord, daar werden toentertijd de asocialen gehuisvest. Mijn familie woonde op het Blauwe Zand en waren beruchte communisten uit de Jordaan, ik herinner me dat er altijd rode vlaggen hingen. Mijn jongere zusje en broertje gingen naar de Roggeveenstraat, dat was ook van HVO, speciaal voor jongere kinderen. Zij kwamen pas naar het Marijkehuis, toen ze een jaar of acht waren. Het Marijkehuis was voor kinderen die al naar school gingen, zo heette het ook ’tehuis voor schoolgaande kinderen.’ Ik ging naar de Frans Halsschool in de gelijknamige straat, de christelijke kinderen zaten op andere scholen.

Marijkehuis, Avondvierdaagse 1965

Kousen stoppen

Mijn eerste indrukken van het Marijkehuis waren de grote zalen en lange eettafels, een beetje als een vakantiekolonie. Het was een enorm gebouw en je moet niet vergeten dat ik nog erg klein was. Ik kan me ook het kousen stoppen herinneren wat wij moesten doen. Je zat alleen maar met meisjes bij elkaar en met wildvreemden om je heen. We hadden kleding met wasmerkjes er in. De oudere meisjes moesten de bedden opmaken voor de kleintjes. Dat ging met een speciale vouw, die ik altijd ben blijven gebruiken, zolang ik lakens en dekens had.

Mannen in rokken

De leidsters waren zuster Keereweer, Ossewaarde en Boeree. Er was bij het Marijkehuis een aantal vrouwen die er dertig jaar of meer tot aan hun pensioen werkten. Daarnaast had je veel personeel dat kwam en ging, die namen vergeet je dan.
Er was geen geld, het was een armoedige tijd. Ik herinner me een avondvierdaagse waar we allemaal in keurige witte shirtjes liepen met blauwe rokjes. Maar die rokjes waren geverfd en toen het ging regenen liep dat uit en kregen we allemaal blauwe benen.

Albert Cuyp

We wandelden over de Albert Cuyp en bij mooi weer speelden we op de binnenplaats. Ik herinner me een optreden op die binnenplaats van Schotten met doedelzakken. Grote mannen in rokken, dat had ik nog nooit gezien. We zaten naast het gebouw van het tijdschrift Margriet. Met kerst waren daar altijd acties, dan moesten lezeressen bijvoorbeeld het gewicht raden van banketstaven, daar kregen wij dan ook van en ons koor ging er zingen. Daar zijn foto’s van gemaakt, die hebben in de Margriet gestaan, jammer dat ik die niet heb. Aan de andere kant zat toen de kunstacademie, waar wij altijd gluurden naar de naaktmodellen die ze moesten tekenen. Het Sinterklaasfeest werd door soldaten georganiseerd, dan waren er volop cadeautjes.

Tompoes

De dochter van de toenmalige directeur van het Marijkehuis, Betty Teutscher, was verloofd met Louis van Dijk, de latere bekende pianist. Die jongen was toen een jaar of achttien, maar kon al vreselijk goed pianospelen en trad vaak voor ons op en wij zongen mee.

In de zomervakantie gingen we naar een school in Arnhem, de fonteinen van de Bedriegertjes weet ik ook nog. We wandelden veel en speelden veel buiten. In de vakantie mocht je altijd een taartje uitkiezen, dat was een enorme luxe in die tijd. Ik koos altijd een tompoes. Later, toen we een jaar of veertien, vijftien waren, gingen we in de vakantie op de fiets naar allerlei jeugdherbergen, eerst met een zuster erbij, later zonder begeleiding.

‘Je ouders zijn er’

Het leven in het Marijkehuis was nou eenmaal zo, ik wist niet anders, ik had nooit een normale gezinssituatie meegemaakt. Toen ik net in het Marijkehuis zat, kwam mijn vader me regelmatig halen in het weekend, dan mocht je naar huis. Maar dat werd steeds minder. Ik herinner met het zogeheten kaartenlopen. Voor kinderen die werden opgehaald, moesten de ouders een kaart invullen en ik ging dan zeggen ‘je ouders zijn er’ terwijl ik zelf meestal alleen bleef. Een enkele keer kwam mijn tante uit Noord me halen.
Mijn ouders hebben los van elkaar nog best lang geleefd, maar ik heb nooit meer echt contact met ze gehad, ik ben ook niet op hun begrafenissen geweest. Ze hebbe zich nooit iets van mij aangetrokken, dan ga ik op het laatste moment geen mooi weer spelen.

Papillotten

Het eten in het Marijkehuis vond ik drie keer niks. Het was allemaal gestoomd en je moest altijd je bord leegeten en dan kreeg je ook nog altijd van die smerige pap. Ik hoor nog het stemmetje van de zuster als we de melk zuur vonden: ‘de vitaminen zitten er nog in,’ vreselijk. Het was een armoedige tijd. Ik weet nog dat we voor het eerst chocoladekorreltjes kregen; dat was toen nieuw en dat ging met een theelepeltje. We zagen er ook altijd een beetje armoedig uit qua kleding, anders dan de andere kinderen op school. Wij trakteerden ook nooit met een verjaardag, maar, zoals ik al zei, je wist niet beter. Met je verjaardag kreeg je wel altijd papillotten in je haar, met kerst zat ik altijd in de krullen.
Natuurlijk had ik vriendinnen in het Marijkehuis, Joke Brik, Thea Nieuwenhuis, de familie Hornung. We waren eigenlijk heel braaf.
Een paar dingen die op de website staan kan ik me nog goed voor de geest halen, zoals het meisje dat uit het raam wilde springen, dat stond op de voorpagina van De Telegraaf. Het rondvluchtje met de KLM boven Nederland, in 1965, daar was ik ook bij, dat was door een rijke Amerikaan betaald.

Hippie

In 1967 ben ik op mezelf gaan wonen op een zolderkamertje, ik was toen een echte hippie en het was een opwindende tijd. Maar ik kon de vrijheid niet aan, raakte zwanger en kwam in 1968 in een tehuis voor ongehuwde moeders terecht, Huis Ter Heide, bij Zeist. Tegelijkertijd bleef ik een voogdijpupil van HVO. Ik heb toen echt heel veel moeite moeten doen om mijn dochter terug te krijgen. Ik moest op audiëntie komen bij mevrouw Kempers van de Voogdijafdeling van HVO en die zei ‘van jou komt niks terecht, jij komt in het rosse leven.’ Ik had toen gelukkig al de man leren kennen die vele, vele jaren mijn echtgenoot zou zijn. We hebben gewacht tot ik meerderjarig werd, dan hoefde ik van niemand toestemming te vragen, en zijn op mijn verjaardag in 1970 getrouwd. We kregen een woning op de Laagte Kadijk en toen heb ik van de rechter mijn dochter teruggekregen. We hebben later ook nog een zoon gekregen, ze werken beiden in de zorg. Zelf heb ik tot mijn pensioen altijd in de bejaardenzorg gewerkt. Mijn man is helaas in 2008 overleden.

Sparen

Ik vind het jammer dat het Marijkehuis is afgebroken. Ik ben er vele jaren later nog wel eens geweest, het was toen inmiddels het Surinaams cultureel centrum Anton de Kom. De beheerder vertelde dat hij heel vaak mensen op bezoek kreeg die als kind in het Marijkehuis hadden gezeten en nog even wilden rondkijken.

Ik weet niet precies wat ik bij het Marijkehuis heb geleerd. Ik denk wel dat mijn levenslange afkeer van onrecht daar is begonnen. Verder ben ik zuinig, hardwerkend en kan ik goed sparen, want dat moesten wij toen ook. Van het weinige geld dat je had, moest je toch ook iets sparen. Dat kan helemaal geen kwaad.’

 

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.