Kinderombudsman Margrite Kalverboer was gisteren op bezoek bij gezinsopvang De Roggeveen van HVO-Querido. Ze sprak er met medewerkers, beleidsmakers, directeuren en natuurlijk met kinderen die daar tijdelijk wonen.
Het is de taak van de Kinderombudsman om toe te zien op de naleving van kinderrechten in Nederland. Zowel bij de overheid, als in bijvoorbeeld het onderwijs en de zorg.
Margrite Kalverboer is sinds 2016 de nationale Kinderombudsman. In 2022 heeft de Tweede Kamer haar beëdigd voor een tweede ambtstermijn. Ze is daarnaast bijzonder hoogleraar Orthopedagogiek en Kinder- en Vreemdelingenrechten aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Als Kinderombudsman is gezinsopvang De Roggeveen een goede keuze voor een werkbezoek. HVO-Querido vangt daar 47 gezinnen op. Daarmee zijn er gemiddeld altijd meer dan 100 kinderen in huis.
Vragen
Bij De Roggeveen wordt de Kinderombudsman ontvangen door Esmé Wiegman, directeur bij branchevereniging Valente, en Barbra Velthuizen, directeur zorg bij HVO-Querido. Barbra schets kort de geschiedenis van De Roggeveen. HVO-Querido biedt op deze locatie al sinds 1937 opvang aan gezinnen.
Tijdens het daarop volgende groepsgesprek van de Kinderombudsman gaat het over ontwikkelingen in het werkveld en de samenwerking tussen de verschillende partijen in Amsterdam.
Passende zorg
Christine Reitzema, beleidsadviseur dakloze gezinnen bij de gemeente, legt uit dat er in Amsterdam opvang voor gezinnen is vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (circa 400 plekken) en daarnaast bovenwettelijke noodopvang (circa 200 plekken). In beide gevallen is expliciet veel aandacht voor het kind. Zowel in de opvang als daarvoor. Mensen melden zich voor opvang bij de GGD. Daarbij worden alle kinderen boven de twaalf jaar oud gehoord. Zo hoopt de GGD een goed beeld te krijgen van welke zorg passend is.
Wmo plus noodopvang
De Kinderombudsman vraagt hoe het zit met mensen uit Caraïbisch Nederland. Vallen zij misschien tussen wal en schip? Zij heeft namelijk verhalen gehoord waarbij moeder en kind werden gescheiden in de opvang. Christine Reitzema stelt dat dit in Amsterdam niet het geval is. De gemeente hanteert twee basale stelregels: geen kinderen op straat en ouders en kinderen niet scheiden.
Esmé Wiegman vindt dat het beleid van Amsterdam rond noodopvang landelijk navolging verdient.
Motivatie
Een deel van de gezinnen in de noodopvang wacht op een plaats in de maatschappelijke opvang. Gemiddeld verblijven gezinnen veertien maanden in de noodopvang. Ook de verblijfsduur in de maatschappelijke opvang bedraagt gemiddeld veertien maanden. Dat maakt het voor begeleiders extra belangrijk om gezinnen gemotiveerd te houden.
Aandacht
Barbra Velthuizen legt uit dat men in Amsterdam binnen de gezinsketen met een ‘speciale kinderbril’ naar de noden en behoeften van elk gezin kijkt. Zowel voor als tijdens de opvangperiode. Zij vertelt uit eigen ervaring dat er de laatste jaren veel is veranderd in de opvang van gezinnen. Voorheen keek men over de kinderen heen naar de volwassenen. De laatste jaren is er juist veel meer aandacht voor de kinderen zelf. We zoomen in op wat kinderen nodig hebben. Kinderen worden nu serieus genomen. Wat dat betreft is de hulpverlening aan kinderen in de maatschappelijke opvang in een stroomversnelling geraakt.
Structureel samenwerken
Anne-Fleur Koning is sinds oktober 2021 teammanager bij De Roggeveen. Zij vertelt dat beter samenwerken en het weghalen van schotten tussen domeinen een van de aandachtspunten is om intergenerationele overdracht tegen te gaan. Door meer aandacht (onder andere vanuit de zogeheten Blokhuis-gelden) kunnen de behoeften van het kind beter in kaart worden gebracht. Zij toont zich enthousiast over de Veerkracht methode, een interventie voor kinderen in de opvang.
Wat nodig is
Mijke Caminada van Valente vult aan dat een business case op basis van veel data van deze methode laat zien dat elke geïnvesteerde euro het dubbele oplevert.
Anne-Fleur is ook goed te spreken over de nauwe samenwerking tussen HVO-Querido, Altra en de Blijfgroep (HAB). Daarbij wordt van meet af aan gekeken naar wat het gezin nodig heeft en zijn er korte lijnen tussen de ketenpartners.
Werkzaam
Specialistisch insteken en pas afschalen als dat verantwoord is, gaat tegen de huidige trend in. De Kinderombudsman is het hier desondanks helemaal mee eens. Zij pleit voor wetenschappelijk onderzoek. Als iets goed werkt is het immers zaak dat goed te beschrijven zodat meer mensen daar gebruik van kunnen maken. Barbra Velthuizen legt uit dat de werkzame elementen in deze benadering al wel zijn beschreven in een best practice.
De Kinderombudsman pleit voor goede diagnostiek aan het begin van een hulpverleningstraject. Want als je als licht gediagnosticeerde zorg verkeerd inzet, kom je uiteindelijk bij zwaar terecht.
Geen besef
Wat wij vaak zien, aldus de Kinderombudsman, is dat mensen in een periode van ontregeling zo in beslag worden genomen door hun eigen dingen, dat ze geen ruimte of besef hebben voor het lot van hun kinderen. Iedereen denkt ie genoeg aandacht geeft. Maar als je met de kinderen spreekt dan blijkt dat niet zo te zijn.
Dieren
Daarna spreekt de Kinderombudsman met Adriana, een jonge bewoonster van De Roggeveen. Adriana verklaart vol trots dat dit haar allereerste interview is. Daar merken we niks van, ze doet het met veel flair en verve. Ze geeft onbevangen antwoord op alle vragen en wil zelf ook wel iets weten. Hoe oud zijn jullie eigenlijk? Adriana zet haar woorden kracht bij met daden. Als ze vertelt dat ze van zingen houdt, zet ze spontaan een liedje in. Om te laten zien dat ze graag turnt, maakt ze even een paar radslagen.
Ze woont nu bijna twee jaar in De Roggeveen en heeft er al goede vriendinnen gemaakt. Met haar moeder staat ze op de nominatie om binnenkort te verhuizen naar een zelfstandige woning. Als ze later groot is, gaat ze bij de dierenambulance werken. Want ze houdt erg veel van dieren.
De mijne?
Welk cijfer geef jij je leven, vraagt de Kinderombudsman. Een 7, zegt Adriana. Wat is er nodig om daar een 8 of 9 van te maken? Dat weet Adriana precies. Een eigen huis, een eigen plekje. Met een eigen bureautje waaraan ze haar huiswerk kan maken. Een hondje. En contact met haar vader, die ze al zeven jaar niet heeft gezien. Iedereen heeft een vader, aldus Adriana. Waar is de mijne dan?