Ernesto Branquinho de Oliveira (1955) is een bewoner van De Aak, onze voorziening in Osdorp voor mensen met een medische zorgvraag en meervoudige kwetsbaarheid. De van oorsprong Portugese Ernesto praat het liefst zo bescheiden en luchtig mogelijk over zijn schilderijen en collages. ‘Ach, ik teken een beetje, ik knip wat, ik improviseer. Mensen vinden het leuk.’
Ondanks deze bescheiden toon, neemt hij het maken van zijn doeken heel serieus. Ernesto benadert zijn kunstproductie als een vakman en wil er steeds beter in worden. Hij heeft er in ieder geval het geduld en de handigheid voor. Zo knutselt hij onder meer scheepsmodellen en bijoudoosjes in elkaar van lucifers en maakt hij voor zichzelf klompen en petten. Desgevraagd wil hij er dan ook wel iets over kwijt.
Goed observeren
‘De eerste paar keer dat ik schilderde kwam er helemaal niet uit wat ik wilde,’ vertelt Ernesto. ‘Het zat heel anders in mijn hoofd en dat is niet leuk. Sommige mensen geven dan op, maar ik ben doorgegaan. Hoe vaker je iets doet, hoe beter het gaat. Ik kijk bijvoorbeeld graag naar Bob Ross op tv, dat is echt ongelooflijk, van hem heb ik wel een paar dingen geleerd. Als je gewoon goed observeert, kom je al een heel eind. Het wordt niet altijd goed, maar je komt steeds iets meer in de buurt.
Ontstaan
Van tevoren heb ik niet het hele plaatje in mijn hoofd, het is geen plan, ik maak gewoon wat in me opkomt. Niks moet. Meestal begin ik met de achtergrond, de zee, het land en de lucht. Terwijl ik bezig ben komen er vanzelf allerlei dingen en details bij. Het ene roept het andere op, vooral met kleuren heb ik dat. En soms gaan er ook weer dingen af. Elke dag ga ik verder met het schilderij, ik zoek, ik combineer en zo ontstaat het.
De ene dag heb je meer inspiratie dan de andere, het blijf afhankelijk van wat er in je hoofd komt, maar gemiddeld duurt het ongeveer twee weken voordat een schilderij af is. Meestal geef ik mijn schilderijen namen, maar niet altijd. Het schilderij dat ik voor jullie heb gemaakt noem ik denk ik “Moeder natuur.”
Zien
Mensen zien wat ze willen zien. Er staat bijvoorbeeld een molentje op dit schilderij en iedereen zegt meteen: Holland. Maar molens staan over de hele wereld, overal moet graan worden gemalen voor het brood, dat is niet typisch Nederlands. Molens hebben overal een ander design, maar zijn in wezen hetzelfde. Mensen zien wat ze willen zien.
Leren kijken
Ieder land heeft zijn eigen stijl. In mijn leven heb ik het meest geleerd van mijn vader op zee. Mijn vader was visser en ik hielp hem daarbij. Hij leerde mij goed kijken naar de dingen om mij heen. Mijn vader en mijn opa zijn nooit naar school geweest, zij konden niet lezen of schrijven en waren toch heel wijs.
Mensen vragen vaak: hoe doe je dat? Waar heb je dat geleerd? Ik denk dan aan mijn vader. Gewoon goed kijken en doen. Het ligt ook voor een groot deel aan je eigen instelling, als jij een beetje negatief bent en alles maar niks vindt, dan wordt het ook niks. Ik vind het leuk om dingen te maken. Het is natuurlijk fijn dat andere mensen dat ook leuk vinden.
Wens
Voor het nieuwe jaar hoop ik dat mensen overal peace kunnen vinden. Dat ze gaan zitten en met elkaar praten in plaats van te vechten. Vrede met jezelf en met je buren, zo krijgen we een betere wereld. Voor mezelf en mijn kinderen wens ik in het nieuwe jaar ook peace en gewoon een beetje gezelligheid.’
Het materiaal voor zijn doeken krijgt Ernesto van Jolien Balke, activiteitenbegeleidster bij De Aak, waar zijn werk onder meer de eetzaal en de gangen siert. Omdat zij hiervoor jarenlang heeft gewerkt als vormgever van tijdschriften weet zij zijn creatieve talent goed te stimuleren en kunnen ze samen eindeloos praten over het vak.