Nieuws

Jongeren met een probleem zijn nog geen probleemjongeren

Tags:
23 april, 1998

Vluchtelingen komen uit alle delen van de wereld en ook uit alle leeftijdscategorieën. Het is daarbij een triest feit dat niet elke vluchteling deel uitmaakt van een familie of ander intact sociaal systeem. Een groeiend aantal vluchtelingen in Nederland bestaat dan ook uit alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s). Deze jongeren hebben hun eigen specifieke noden, wensen en verwachtingen. Speciaal voor hen heeft HVO Jonker een aantal projecten en programma’s ontwikkeld.

Voor elke AMA die in Nederland arriveert, gaat het internationale Rode Kruis na of er in het land van herkomst wellicht nog een beroep kan worden gedaan op adequate opvang. Een enkele keer hebben deze naspeuringen succes en blijkt er aldaar nog familie te zijn, of worden de ouders alsnog opgespoord, waardoor de jonge vluchteling kan terugkeren naar zijn of haar familie. In de meeste gevallen moeten de ouders of verzorgers echter als dood of vermist worden beschouwd en kunnen de jongeren om humanitaire redenen in Nederland blijven. Sociale cohesie is van vitaal belang voor het functioneren van onze samenleving. Van maatschappelijke samenhang is pas echt sprake indien mensen met verschillende culturele achtergronden ook daadwerkelijk kunnen samenleven. Daarom ontplooit HVO vele activiteiten om deze sociale integratie ook voor jonge mensen te bevorderen.

Veilig

Mike Heuves

De meeste AMA’s van Jonker komen momenteel uit China, Somalië, Ethiopië, Sierra Leone, Irak en Afghanistan. ‘Voorwaar geen vakantiebestemmingen, de meesten van hen hebben dan ook heel wat meegemaakt’, vertelt Mike Heuves, hoofd AMA’s van Jonker. ‘Veel jongeren hebben aan de ellende in hun land van herkomst een complex aan psychosociale problemen over gehouden, waarvan moeilijkheden met slaap en concentratie nog wel de geringste zijn. Zo zijn sommige van onze jongeren uit westelijk Afrika voormalige kindsoldaten, die al op zeer jonge leeftijd zijn ontvoerd en sindsdien gewend zijn om te leven in een constant regime van oorlog en geweld. Het geeft soms wat onrust als er weer eens allerlei slecht nieuws over hun vaderland in de kranten staat of op tv komt, dan wordt er vaak veel leed opgerakeld. Dat lijkt me zeer begrijpelijk. Maar verder hoor je AMA’s nauwelijks klagen. Het is hier in Nederland natuurlijk ook al snel beter en vooral veiliger dan waar ze vandaan komen’.

Motivatie

Alle 106 AMA’s van Jonker zitten op school. En gedegen opleiding is immers een eerste vereiste om een volwaardige positie in onze samenleving te verwerven. Jonker heeft ook hierbij te maken met een grote diversiteit in achtergrond en vooropleiding. In samenwerking met het Amsterdamse Esprit College worden alle AMA’s bij binnenkomst getest op het niveau van hun scholing. Hierna ontvangen zij een half jaar lang intensief onderwijs in de Nederlandse taal. Na deze periode worden ze opnieuw getest en volgt de definitieve plaatsing in een studierichting die past binnen hun wensen en mogelijkheden. Heuves: ‘De meeste jongeren willen niet terug naar hun land van herkomst, ze hebben daar immers niets meer wat hen bindt. Dit houdt in dat ze over het algemeen zeer gemotiveerd zijn om er hier in Nederland iets van te maken.

Snel leren

Het is bijvoorbeeld verbazend hoe snel onze jongeren Nederlands leren, de meesten zijn het na drie maanden wel machtig. De mentoren van Jonker spreken dan ook consequent Nederlands met alle jongeren, hoewel het soms in het begin ook voor ons veel makkelijker zou zijn om Frans of Engels met ze te praten. Maar wij gaan er van uit dat ze zo snel mogelijk de taal moeten leren en dat willen ze zelf gelukkig ook. AMA’s zijn dan wel jongeren met een probleem – ze zijn hier namelijk niet voor niets, maar komen helemaal alleen naar een vreemd land om asiel aan te vragen – maar het juist zijn geen probleemjongeren in de zin dat ze de maatschappij overlast bezorgen. We hebben dan ook nog geen conflicten tussen onze jongeren en bijvoorbeeld de politie gehad. En verder is een 16-jarige uit Somalië natuurlijk net zo hard aan het puberen als elke andere willekeurige leeftijdgenoot die toevallig in Amsterdam is geboren’.

Inburgeren: een AMA en haar mentor op de schaats

Zwama

Binnen de groep AMA’s brengt Jonker een praktisch onderscheid aan naar leeftijd. De jongsten van 4 tot 15 jaar verblijven in een Kinderwoongroep en iets oudere AMA’s van 14 tot 18 wonen met vier personen in een zogeheten Kleinschalige Wooneenheid (KWE). Zij worden per woning door een mentor begeleid in het leren zelfstandig te worden. In beide woonvormen is de begeleiding van de jongeren sterk individueel gericht. Momenteel biedt het AMA-project onderdak en begeleiding aan 106 jongeren, verspreid over 24 woningen in de stad. ‘Soms’, zo verklaart Heuves, ‘zie je door de bomen het bos niet meer in het werkveld van vluchtelingen en asielzoekers. Dat is mede het gevolg van de voortdurend veranderende wet- en regelgeving. Dit is ook voor onze cliënten vaak een bron van onrust omdat mensen zo lang niet weten waar ze aan toe zijn.

Duister en ondoorgrondelijk

De wegen van de IND zijn daarbij vaak duister en ondoorgrondelijk en de hieruit voortvloeiende juridische onzekerheid en het wachten zijn voor de meeste AMA’s het grootste struikelblok. Wij praten inmiddels ook moeiteloos mee in het jargon van het ministerie. Dit betekent dat ook medewerkers van Jonker het zonder blikken of blozen hebben over VVTV’ers, ROA cliënten en AMA’s om maar wat termen van het departement te noemen. Je moet echter niet vergeten dat achter dat achter elk van deze termen en uniek individu schuilgaat, met een even uniek verhaal. Een uitbreiding van dit jargon – zowel letterlijk als figuurlijk – vormt de categorie van ZWAMA’s, dat staat voor zwangere minderjarige alleenstaande asielzoekers. De opvang en begeleiding van deze meisjes regelen wij min of meer intern, namelijk in samenwerking met De Roggeveen’.

Gastgezinnen

Speciaal voor jongere alleenstaande asielzoekers heeft Jonker een project opgezet met gastgezinnen of -personen. De begeleiding van HVO is er immers op gericht om deze jongeren zo zelfstandig mogelijk te maken. Onbekendheid met de Nederlandse taal en cultuur vormt vaak een belemmerende factor bij dit proces. Jongeren wonen in dit project niet bij de gastgezinnen, maar brengen daar per twee weken een aantal avonden of een weekend door. Hierdoor wordt de integratie in de Nederlandse samenleving bevorderd en bouwen de jongeren sociale contacten op buiten het hulpverleningscircuit. Daarbij is het voor beide partijen vaak ‘gewoon’ gezellig. Een gastgezin is dan ook te beschouwen als belangrijke steun in de rug op weg naar een onafhankelijke plek in onze maatschappij. Niet iedereen kan zomaar gastouder worden.

Gastgezin

Stichting De Opbouw past op iedereen die zich voor deze taak aanmeldt een zorgvuldige screening toe alvorens tot selectie over te gaan. Er staat geen financiële compensatie tegenover het gastouderschap, mensen moeten het leuk vinden en hiervoor gemotiveerd zijn. Na een fiat door De Opbouw bezoekt de jongere met zijn of haar mentor ter kennismaking de gastouders. Hierna doen de jongeren dit zelf. De jongeren kunnen natuurlijk zelf aangeven in welk soort gastgezin zij willen verblijven. Een gezin met kinderen of juist zonder? Een familie met kinderen van hun eigen leeftijd? Of een huishouden met kinderen die juist jonger of ouder zijn? Vanzelfsprekend kunnen ook de gastouders een voorkeur uitspreken. Uit dit stelsel van vraag en aanbod probeert Jonker in samenwerking met Stichting De Opbouw de meest ideale combinatie te vormen. Dat het project succesvol is blijkt onder meer uit het feit dat veel voormalige AMA’s, ook nadat zij volwassen zijn geworden en op zichzelf wonen, nog contacten onderhouden met hun gastgezin.

Politieke moed

Pieter van den Born is regiocoördinator van Stichting De Opbouw, de landelijke voogdij vereniging. De Opbouw werkt al vier jaar succesvol samen met Jonker. Onlangs heeft er een evaluatie plaatsgevonden waaruit bleek dat beide partijen de samenwerking positief waarderen. Als voornaamste knelpunt wordt de explosieve groei van het aantal AMA’s ervaren. Deze groei noopt zowel Jonker als De Opbouw tot voortdurende uitbreiding van het aantal mentoren en voogden. Dit leidt soms tot afstemmingsproblemen. Van den Born: ‘Dat geldt niet exclusief voor HVO, we zien het bij onszelf en overal in het land gebeuren. Jonker is bijvoorbeeld in zeer korte tijd van drie naar ruim twintig huizen KWE gegaan. Door deze voortdurende groei ontstaat ook bij gemeenten de wens om even pas op de plaats te maken, al is het maar om organisatorisch orde op zaken te stellen. Een dergelijke toename roept haast vanzelf een stagnerende tegenbeweging op. Wij pleiten daarom voor een snelle uitbreiding van de capaciteit.

Gebrek aan mogelijkheden

Het is bijvoorbeeld regeringsbeleid dat jongeren gedurende de onderzoeksformaliteiten niet langer dan drie maanden in het opvangcentrum verblijven. Nu is deze wachttijd uitgegroeid tot ruim vijf maanden. Dat is aan de grens van het humaan toelaatbare en komt de begeleiding natuurlijk niet ten goede. Daarnaast zie je een capaciteitsgebrek aan de kant van de uitstroom. Mensen die de KWE hebben doorlopen en klaar zijn om zelfstandig te gaan wonen, lopen voortdurend tegen een gebrek aan mogelijkheden aan. Er is besloten om de uitstroom decentraal te regelen. Hiervoor rust een verplichting bij de gemeenten. Mensen kunnen dan ook niet terug naar asielzoekerscentra, dat zou bovendien niet wenselijk zijn. Daarom moet bijvoorbeeld de uitstroom van asielzoekers meetellen in de taakstelling voor gemeenten en zouden ook de zogeheten nieuwkomersgelden dienen te worden aangewend. Dergelijke beslissingen vragen echter om politieke wil en vooral moed.’

(HVO-Querido jaarverslag 1997)

 

Deel dit bericht:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze berichten.