Henk de Jong (Amsterdam, 1941) woont al geruime tijd bij HVO-Querido, momenteel in Masira, daarvoor in de BW Tourniairestraat, daarvoor bij Noordzijde en daarvoor bij het Judith van Swethuis. Hij heeft wat je noemt een bewogen leven gehad.
De kamer van Henk de Jong lijkt het meest op die van een geleerde of een kunstenaar. Overal staan boeken, de meeste gaan over filosofie, met name Spinoza is zeer goed vertegenwoordigd. Daarnaast wat romans, poëzie en boeken over kunst. Er klinkt klassieke muziek en aan de wanden die niet door boeken worden ingenomen prijken foto’s, tekeningen en schilderijen. Schijn bedriegt niet in dit geval, Henk de Jong schrijft, tekent en schildert namelijk zelf.
Boom
Henk de Jong: ‘Ik ben geboren in de Blasiusstraat in Amsterdam Oost. Mijn vader was kleermaker, perser. Ik heb mijn familie nooit gekend. Mijn vader, mijn moeder en mijn twee zusjes zijn door de Duitsers vermoord in Auschwitz. Zelf zat ik ondergedoken, maar de zaak werd verraden. Zo kwam ik in 1944 alsnog in het kamp terecht, ben met een groep van vijftig kinderen met de laatste trein uit Westerbork op transport gesteld naar concentratiekamp Bergen-Belsen en vandaar met dezelfde groep naar Theresienstadt. Uiteindelijk zijn wij daar in mei 1945 door de Russen bevrijd. Ik was toen vier jaar oud. Op één kind na heeft die hele groep de oorlog overleefd. De schrijfster Daphne Meijer heeft er een boek over geschreven: Onbekende kinderen (2001). Een vriendin heeft voor mij een boom geplant in Israël, daar ben ik heel blij mee.
Absurd
Ik ben opgegroeid bij pleegouders. Ik wilde, zoals veel kinderen, dokter worden, ik was geïnteresseerd in biologie. Maar ik heb ook altijd willen schilderen en schrijven. Als kind tekende ik vaak zeilschepen. We kamen wel in het museum, maar het was geen artistiek milieu.
Ik houd van eigentijdse kunst, dat vind ik het mooist. Het kan me niet absurd genoeg zijn, omdat de maatschappij ook absurd is. Joan Miro, Theo Wolvecamp. Ik heb geen kunstopleiding, ik heb het zelf gedaan. Mijn inspiratie komt uit hedendaagse dingen, dingen die nu gebeuren in de maatschappij. Ik lees veel essays, Spinoza, Kant.
Nu schilder en schrijf ik, vooral het laatste, proza en gedichten, daar heb ik de laatste tijd meer plezier in. Voor mij is er weinig kruisbestuiving der kunsten, schrijven en schilderen verschillen daarvoor te veel. Bij het schilderen heb ik voor die tijd al iets in mijn hoofd en onderhand dat ik werk, komen er dingen voor de dag, al doende. Vaak heb ik precies het idee hoe het worden moet, maar het wordt altijd net anders dan ik wil, ik ben nooit helemaal tevreden.
Naturel
Mijn schilderijen zijn meestal abstract. Er hangt werk van mij hier in huis en bij De Tour en ik heb ook veel weggegeven aan mensen die me dierbaar waren. Ik maak nu nog wel eens werkstukjes bij De Tour hier beneden, maar dat is minder serieus, meer een verzetje.
Ik leef naturel, geen drank, geen sigaretten. Buiten kom ik weinig, hoewel, ik ga wel eens met de Magical Mystery Tour mee. En ik dans met een balletgroep, vorig jaar hebben we nog op de Dam opgetreden. Ik houd van Duke Ellington en van Bach. Ik heb een vriend, een Hindoestaanse meneer die vaak langskomt en met wie ik over wetenschap praat. Ik ben 70 hij is 35. Mijn geest is nog jong.’