Olaf van Zeeland (1952) is een groot liefhebber van vele soorten muziek en hij speelt piano en, op zijn kamer, keyboard. Als muzikant heeft Van Zeeland meegespeeld op alle edities van het muziekproject KWIK (Kijk Wat Ik Kan). De laatste keer in Bellevue speelde hij onder meer met de bekende saxofonist Onno van Swigchem.
Olaf van Zeeland groeide op in de Marco Polostraat in Amsterdam West. Zijn vader, klein begonnen en na het behalen van zijn diploma HTS opgeklommen tot afdelingschef bij een grafisch bedrijf, overleed helaas op jonge leeftijd toen Olaf tien jaar oud was.
‘De familie van mijn vader heeft geen sterke genen, die gaan vroeg dood, terwijl ze aan mijn moederskant allemaal ver in de negentig worden. Ik zit daar tussenin,’ aldus Van Zeeland.
Met plezier
‘Bij ons werd vroeger met veel plezier naar muziek geluisterd, de radio stond aan, er werden platen gedraaid, maar niemand maakte zelf muziek. Zelf ben ik er ook relatief laat mee begonnen. Ik ben autodidact, niet alleen op het gebied van muziek, ook als het bijvoorbeeld gaat om vreemde talen, in alles eigenlijk. Als ik met vakantie ben in Spanje kan ik me vrij snel redden in het Spaans. Ik neem dingen gauw op.
Ik heb niet altijd even braaf geleefd. Ik heb veel gerookt, dat doe ik nog steeds. Drank ook, maar daar ben ik nu feitelijk van af. Heel soms drink ik een biertje, meer niet.
Heel lang heb ik psychiater willen worden, een goed medisch vak. Ik las altijd graag medische boeken, ook in het Engels of Duits. Die kocht ik allemaal.
Veel mogelijkheden
In ben actief met muziek begonnen in 1976. Mijn eerste piano was een gloednieuwe Yamaha. Dat was destijds niet meteen een daverend succes, om het voorzichtig te zeggen. Laten we het erop houden dat ik nu beter speel. Ik heb bewust voor de piano gekozen omdat ie zoveel mogelijkheden heeft. Een piano is eigenlijk een compleet orkest in één instrument. Je kunt er alle genres op spelen en alle emoties in kwijt. Spaanse gitaar heb ik ook even geprobeerd, dat ging niet erg goed. Het makkelijkst vind ik een keyboard, dat is handzaam en speelt heel licht. Tijdens de laatste concerten van KWIK in Bellevue speelde ik op een vleugel, een prachtig instrument.
Uit het hoofd
Oscar Peterson, dat was de beste pianist die er ooit is geweest. Vaak probeer ik hem na te doen, maar ik kan nog niet in zijn schaduw staan. Er zijn nog een heleboel andere pianisten die ik bewonder. Vaak speel ik jazz, maar soms ook Bach. Alles uit het hoofd, want ik lees geen noten.
Ik kan alleen maar improviseren. Ook mijn eigen nummers klinken daardoor telkens een klein beetje verschillend, anders zou het ook voor mezelf een beetje saai zijn.
Magisch
Samenspel of solo, dat is moeilijk kiezen. Het is alle twee leuk en boeiend. Soms neig je meer naar het een, dan weer gaat mijn voorkeur uit naar het andere. Het ligt aan je stemming en ook aan het stuk dat je speelt. Als je met anderen speelt, trek je je aan elkaar op. Voor veel jazz is een trio van drums, sax en piano mijn favoriete bezetting.
Voor publiek spelen, als dat lukt, dan heeft dat echt iets magisch. Dan moet de eerste aanraking, het eerste akkoord, wel meteen goed zijn. Als dat niet zo is dan kom je in de problemen. Je oefent eindeloos om de boel te perfectioneren. Uitvoeringen voor publiek vormen het eindpunt van al dat oefenen, daar werk je naartoe.
Het is fijn als er dan zoveel enthousiaste mensen op af komen. Misschien doe ik volgende keer wel weer met KWIK mee, als dat er komt.
Horen
Muziek is voor mij niet iets therapeutisch. Soms voel ik me er beter door, soms ook niet. Ik vind het wel heel leuk, anders zou ik het niet doen. Ik krijg ook vaak complimentjes voor mijn spel. “In zekere zin” ben je een pianist, zei laatst iemand tegen mij en daarmee sloeg zij onbedoeld de spijker op zijn kop. Want musicus ben je niet een beetje of onder voorbehoud.
Over muziek kun je eigenlijk niet zo makkelijk vertellen met woorden, je moet het doen, je moet het horen. Daarom zal ik je laten horen wat ik bedoel, als ik het nog kan tenminste, wat denk jij?’
Olaf van Zeeland voegt de daad bij het woord, draait zich om, begint te spelen en meanderende, jazzy mineurakkoorden vullen de kamer.