Hylke van Zwol was directeur van Querido en tot 1 januari 2001 lid van de Raad van Bestuur van HVO-Querido. Als een van de architecten van de integratie die zou leiden tot de fusie tussen HVO en Querido kan hij terugkijken op een roerige periode. Wat heeft hij bereikt? Hoe ziet hij de ontwikkeling van de organisatie?
Verveel je je al?
Ik ben geen man om te gaan zitten lezen achter de geraniums, dus ik doe van alles nu er tijd is. Ik houd me bezig met complementaire geneeskunde en parapsychologie. Daarnaast ben ik beleidsadviseur bij het APCP en Ypsilon en zet ik me in voor een beter behandeltraject van jongeren met schizofrenie. Ik heb altijd iets met de underdog gehad en me ingespannen om de participatie van cliënten op een hoger niveau te brengen. Want de cliënt zit nog teveel in het verdomhoekje. Ik help ook familieleden van cliënten met de behandeling van klachten. Al met al neem ik geen abrupt afscheid van het Amsterdamse.
Wat is de meerwaarde van de fusie?
Cliënten betere dienstverlening bieden, gericht op rehabilitatie. Wat betreft huisvesting en begeleiding verdienen met name mensen in de sociale pensions en ook wel in Walenburg een beter lot. Ze zijn ’toevallig’ via de maatschappelijke opvang binnengekomen. Wat betreft hun achtergrond en hulpvraag hadden deze mensen net zo goed in een RIBW kunnen zitten. Met meer comfort en meer privacy. De maatschappelijke opvang en de GGz zijn lange tijd gescheiden werelden geweest met grote cultuurverschillen. In de maatschappelijke opvang leek Verelendung normaal te zijn, er heerste een trend van steeds meer plaatsen voor steeds minder geld. Dat was trouwens vroeger in de GGz niet veel beter, in het oude Santpoort heersten ook schrijnende toestanden. Ik zie een beeld voor me van een diakenhuismannetje. Gezamenlijk moeten we dat beter kunnen.
Heb je spijt van de fusie?
Ja en nee. Het is geen pad over rozen geweest. Achteraf bezien hebben we ons vol enthousiasme en tamelijk naïef in een wespennest gestort. We moesten erg aan elkaar wennen. Daarbij heb ik zelf ook de nodige inschattingsfouten gemaakt. Ik ben teleurgesteld in de loyaliteit van sommige mensen. Plotseling broeide er van alles ondergronds en bleken mensen verborgen agenda’s te hebben. En dat ontaarde zoals we allemaal weten in een heuse paleisrevolutie. Hard tegen hard. En als je enig historisch besef hebt, weet je dat het niet ongebruikelijk is dat de revolutie haar eigen kinderen opeet. En daarom is er nu een vrijwel volledig nieuw management. Ik ben er echter van overtuigd dat de meerwaarde steeds duidelijker zal worden en dat alles dan toch de moeite waard is geweest.
Wat zijn dan die cultuurverschillen?
Dat wordt steeds minder hoor, maar in eerste instantie was Querido wat softer en argelozer en HVO harder en meer marktgericht. De maatschappelijke opvang heeft meer te maken met concurrentie, er is een pikorde in de stad. Bij Querido speelde macht en hiërarchie minder een rol. Die verschillende sferen hebben hun weerslag op personeel en klanten.
Wat heeft je het meest geraakt?
Dat is iets persoonlijks. De vroegere voorzitter van de cliëntenraad HVO, Jan Verheul, wilde mij vóór z’n dood nog spreken. En dat hebben we uitgebreid gedaan, over het werk, de organisatie en de plaats van de cliënt daarin, maar vooral over het leven. Ik was diep getroffen door dat contact. Dan ben je opeens niet meer de bestuurder of de tegenpartij. Dan is er vertrouwen. Dat stond voor mij symbool voor de omslag in de relatie tussen cliënten en bestuur. Geen repressieve tolerantie meer, maar open en eerlijk contact. Daar worden beide partijen beter van.
Wat maakt iemand tot een goed bestuurder?
Iemand die open, helder, integer en zonder vrees is. Slagvaardig, durft confrontaties aan te gaan en heeft belangen van cliënten en medewerkers hoog in het vaandel. Iemand die afstand weet te houden tot de echelons en met behoud van overzicht kan delegeren en daarbij de planning & control in de hand houdt. Geen narcist, maar iemand die uitgaat van ‘wij’. Daarnaast moet je een beetje aardig zijn en jezelf niet gehaat maken in de organisatie. Zelf voldoe ik overigens niet volledig aan dit profiel, maar dat is weer een andere kwestie.
Hoe ziet de organisatie er over pakweg drie jaar uit?
De grotere eenheden verdwijnen. Meer klanten zullen geïntegreerd wonen. Meer klanten zullen ook werken. Meer zorg op maat. De vermaatschappelijking zet door en zal in een stroomversnelling komen. Anders worden we door de samenleving ingehaald. Er zal een toename plaatsvinden op het gebied van verslavingszorg en we zullen hiervoor nieuwe oplossingen ontwikkelen. En wellicht krijgen we in de toekomst ook zelf een bescheiden behandelcapaciteit. Ons aanbod zal al met al flexibeler worden en nog veel meer dan nu het geval is, op de klant en daarmee op de vraag zijn gericht.