Bij HVO-Querido werken veel ervaren professionals, maar van onze bijna elfhonderd medewerkers hebben er maar negen meer ervaring dan administratief medewerker Gré Sluys (1955) van De Roggeveen, die al sinds 1982 in dienst is bij onze organisatie.
Gré Sluys wordt geboren in Wormerveer en groeit op in Zaandijk, waar ze nog altijd woont, in een gezin van zes meisjes en een jongen. Haar vader werkt als loodgieter, haar moeder is huisvrouw. ‘Na de lagere school, kwam ik terecht op De Schakel, huishoudschool voor meisjes in Wormerveer,’ vertelt Gré. ‘Ik wilde zo snel mogelijk gaan werken en op eigen benen kunnen staan. Dat zit bij ons in de familie, mijn zusjes werken ook allemaal. Een van mijn zusjes zat vroeger bij de Rode Vrouwen en is nu burgemeester. Wij waren een beetje opstandig, misschien zelfs wel feministisch, ons recht was in ieder geval meer dan het aanrecht, vonden wij. Terwijl veel van mijn leeftijdgenoten niet verder kwamen dan huisje, boompje, beestje.
Ik ben begonnen als winkelmeisje bij een rokersspeciaalzaak, dat ging eerst heel goed, maar toen ik ietsjes ouder werd, vonden ze mij te duur en kon ik weer gaan. Daarna heb ik een heleboel sollicitatiebrieven verstuurd, ook naar HVO, en daar werd ik aangenomen. Op 10 mei 1982 ben ik begonnen, bij de Roggeveen. Ik had al wel van HVO gehoord, want mijn vader had heel vroeger tot zijn achttiende in het Jongenshuis van Hulp voor Onbehuisden gezeten, aan de Prins Hendrikkade.
Persoonlijk
Henk Stam was in ’82 de algemeen directeur van HVO, die heeft mijn arbeidscontract getekend, dat was nog op de Weesperzijde. Hij kende alle medewerkers bij naam, dat vond ik heel bijzonder. Piet Brulleman was in die jaren de directeur van de Roggeveen, hij heeft structuur en professionaliteit bij ons in de hulpverlening gebracht. Brulleman zat altijd vol met allerlei ouderwetse spreuken, die ik nog altijd uit mijn hoofd ken, zoals:
Het ware te wensen, dat alle mensen,
Met al hun gebreken, zichzelf eens bekeken.
Dan zouden ze het praten over anderen wel laten.
Bij het 25-jarige jubileum van Piet in 1986 hebben we een lied voor hem gemaakt: HVO dat is je stekkie, HVO je tweede huis, HVO een dierbaar plekkie, Roggeveenstraat opvanghuis. Op de melodie van Een scheepsjongen uit Rotterdam.
Toen hij het pand kwam binnenlopen, vond hij het maar een oude keet.
En van moderne hulpverlening, hadden ze helemaal geen weet.
Hij moest gaan reorganiseren, de moeder samen met het kind.
En nieuwe woonruimte creëren, verbouwde alles plint voor pliiiint.
Ik ben nu zeven directeuren verder. Slechts eentje daarvan was een nare vrouw, de anderen waren en zijn allemaal hele fijne mensen waar ik goed mee samen heb gewerkt.
Anders
Mijn functie was in het begin voor de helft administratief medewerker en voor de andere helft receptioniste. Er waren in die tijd nog geen computers, we hadden een elektrische typemachine van IBM, met zo’n bolletje, dat was toen best modern. De administratie ging 35 jaar geleden heel anders, wij verzorgden lijsten van wie er bij ons woonden, het Centraal Bureau hield alle beschikkingen bij. Eens per maand kwam er een man van het ziekenfonds om de boel te controleren, John Bodegraven. Met die man was het fijn samenwerken. Als er problemen met ziekenfonds en cliënten waren, kon er via hem veel voor elkaar gebracht worden. We hadden toentertijd een ras Amsterdamse receptioniste en wij moesten enorm lachen om haar Amsterdamse uitdrukkingen, zoals “ruggetuffer,” daar bedoelde ze een winkelbediende mee, die in een winkel altijd twee stappen achter je aan kwam.
Sjeu
Veel bewoners kregen toen wekelijks leefgeld in een bruin papieren zakje. Sommigen hadden dan het idee dat ze daar iets voor terug moesten doen en gingen bijvoorbeeld op hun manier de gang dweilen.
Een enkeling woonde hier jarenlang. Mevrouw Dijkstra bijvoorbeeld, die woonde hier wel vijftien jaar, met haar katten. Rond 4 en 5 mei was ze altijd heel onrustig, verder niet. Zo’n mevrouw zou hier nu nooit meer worden opgenomen. Ik begrijp dat wel, maar het gaf ook wel sjeu, zulke types erbij.
Bijspringen
Misschien is het omdat de organisatie toen kleiner was, maar ik heb wel het idee dat we toen meer met z’n allen aan hetzelfde werkten. Als het bijvoorbeeld erg druk was op het Centraal Bureau, dan ging ik daar helpen, als het nodig was dan sprong je bij. Je kende ook bijna iedereen. Ik kon ooit nooit “nee” zeggen, maar daar was ik binnen HVO redelijk snel van genezen. Na twee jaar werken was ik lichtelijk overspannen, omdat ik op laatst ook de intaker verving. Ik, met mijn huishoudschooldiploma en die nog nooit een jointje had gezien, moest er in het intakegesprek onder andere achter zien te komen of iemand misschien verslavingsproblemen had. Dat ging hem niet worden.
Het was vroeger op het Centraal Bureau heel karig en armoedig. Als je een blaadje niet aan twee kanten helemaal vol schreef, werd er al zuinig gekeken.
Ontwikkelingen komen en gaan, soms slaat de slinger een beetje ver door naar het registreren, zoals nu, maar ik begrijp best dat degene die betaalt voor ons werk ook wil weten wat er met de centen gebeurt. Dat is toch logisch?
Gezamenlijk
Helemaal in het begin hadden we meer complete gezinnen in huis, dus moeder, vader en kinderen. We hadden volgens mij ook meer mensen met een laag IQ en minder mensen met complexe problematiek. Vooral de sfeer was anders, bewoners deden meer met elkaar, er waren meer gezamenlijke ruimtes en activiteiten. Nu zijn mensen meer op zichzelf. Dat is in de hele samenleving zo, dus ook bij ons op de Roggeveen. Vroeger waren er gemeenschappelijke wc’s op de gang. In 1988 is hier begonnen met een ingrijpende renovatie. Toen kregen alle wooneenheden een eigen keuken, douche en wc en ontstonden de units die we nu min of meer nog steeds hebben. We hebben toen bijna twee jaar met z’n allen in een leegstaand bejaardenhuis gezeten, aan de Jan Voermanstraat.
Varen
Om half zes ’s morgens begin ik en dan werk ik tot half een of half twee. De eerste uren kun je heerlijk ongestoord werken en ik sta nooit in de file. Mijn man is inmiddels gepensioneerd en zo kunnen we ’s middags lekker met ons bootje varen als het weer een beetje meewerkt.
Pensioen
Ik heb altijd met veel plezier bij de Roggeveen gewerkt en dat doe ik nog steeds. De sfeer is hier heel goed, er is altijd de nodige gein. Dat is belangrijk hoor, plezier in je werk, dan heb je echt mazzel, want je bent een heel groot deel van je leven op je werk. Als je werkt met lol houd je het lang vol.
Ik heb nu nog bijna twee jaar te gaan tot mijn pensioen. Het is niet zo dat ik geen zin meer heb en de dagen wanhopig aftel, maar ik werk nu vanaf mijn vijftiende jaar, op een gegeven moment is het wel mooi geweest.
Meer ervaring
Ik ben echt niet de enige die al een tijdje bij de Roggeveen werkt, Wilma Broekmeyer kwam ook in 1982 en Jenny Towikromo zelfs in 1980. Die zou je ook eens moeten spreken.’