Hans den Hoed verbleef meer dan twintig jaar op straat, maar woont nu al weer vierenhalf jaar in onze beschermende woonvorm Domselaerstraat in Amsterdam Oost. Hij tekent en schildert met veel enthousiasme en zijn kleurige werk siert de gangen van deze voorziening.
Hans den Hoed (1957) is geboren in Rotterdam en groeide ook op in deze stad, wat aan zijn spraak nog altijd goed is te horen. ‘Mijn vader was kantoorbode bij de Unilever in Rotterdam,’ vertelt Hans, ‘en mijn moeder was huisvrouw. Wij waren niet rijk, maar ook niet arm. Wij waren gewoon ertussenin. Ik heb altijd in de reclame willen werken. Dat was een beetje artistiek werk en je kon er nog wat mee verdienen ook. Dat vond ik leuk.
Ik zat op de Grafische School. Volgens mij was dat destijds aan de Bergweg. Typografie vond ik interessant, tekenen ook.
Werk
Drie jaar lang heb ik een eigen bedrijf gehad: Hans den Hoed Studios, in Schiebroek, een buitenwijk van Rotterdam. In de jaren tachtig was dat. Ik maakte werktekeningen voor grote reclamebureaus zoals ARA, Admix en AM+D. Hard werken hoor, maar ik verdiende wel mooi vijfduizend gulden of meer per maand.
Ik heb wel vriendinnen gehad in mijn leven, maar ik ben nooit getrouwd geweest. Mijn broers wel. Mijn middelste broer komt hier wel eens op bezoek, op mijn verjaardag en soms vaker, dat is een lieve vent.
Rust
Ik houd van tekenen, het geeft me rust. Vroeger ging ik wel naar museum Boijmans Van Beuningen. Ik heb daar jaren geleden nog eens een hele mooie tentoonstelling van Salvador Dali gezien. Ja, surrealisme. Daar houd ik van, maar ik houd ook van Rembrandt en van Jeroen Bosch. En ik ben dol op het werk van tekenaar Martin Lodewijk, hij is bekend van de strip Agent 327. Mooi getekend en heel grappig. Hij komt uit Dordrecht. Zelf heb ik vroeger ook een strip gemaakt. Je ziet die stijl terug in mijn tekeningen.
Binnen
Ik ben nu alweer zo’n 25 jaar in Amsterdam. Ik ben destijds gevlucht voor ruzies met de buren en zo. Amsterdam vind ik wel leuker hoor, maar ik ben nog wel steeds voor Feyenoord, dat blijft. Vroeger heb ik zelf gevoetbald bij VV Schiebroek.
Ik heb in Amsterdam lang op straat geleefd. Met een slaapzak en drie dekens in het Vondelpark en op de Stadhouderskade. In de winter is dat niet zo goed. Ik was ook in de kliniek aan de Constantijn Huygensstraat. Nu woon ik alweer een paar jaar hier. Binnen is het ook gezellig. Ik slaap hier heel goed. Ik wandel in de buurt, ik kijk een beetje tv. Het eten gaat hier wel, ik houd het meest van aardappels, vlees en groente, Hollandse kost. Bijvoorbeeld spinazie met gebakken aardappeltjes en een tartaartje, dat is lekker. Dat zouden we vaker moeten eten.
Als ik geld heb, wil ik het liefst ergens in Amsterdam een eigen huisje.
Muziek
Vroeger heb ik ook een akoestische gitaar gehad. Ik heb het mezelf geleerd, dat is best moeilijk. Eigenlijk ben ik linkshandig, maar ik speel op een rechtshandige gitaar. Ik houd van de Beatles, de Rolling Stones, Jimi Hendrix en van Frank Zappa. Jammer genoeg heb ik nu geen pick-up meer, vroeger had ik wel een paar honderd platen.
Het is een gezellige buurt hier. De sigarenhandel is dichtbij en je hebt allerlei winkels. Ik ben best wel tevreden.
Tekenen
Bijna elke vrijdag ga ik naar de Miranda, dat is een creatieve ruimte in het Judith van Swethuis. Daar teken ik. Die begeleiders, dat zijn leuke, aardige mensen. Meestal heb ik van tevoren al een beeld in mijn hoofd van wat ik wil maken en hoe dat eruit ziet. Ik heb een goede fantasie. Het gebeurt me nooit dat ik een tijd naar een wit vel papier zit te kijken of dat er niks uit me komt, nooit. Over een tekening doe ik gemiddeld twee middagen. Ik kan eindeloos doorgaan.’