In een nieuw samenwerkingsverband van acht zorgorganisaties wordt de opvang van zwerfjongeren verbonden met het onderwijs, de specialistische GGZ, het veldwerk, de jeugdzorg en de zorg voor het jonge kind. De directeuren van twee deelnemende organisaties, Paul Asberg (HVO-Querido) en Robin de Bood (Volksbond Streetcornerwork), vertellen over de verwachtingen en ambities.
Daar, bij de startbijeenkomst in de grote zaal van het IJburgcollege, was het een drukte van belang. Bestuurders en medewerkers van alle acht organisaties die bij de nieuwe samenwerking betrokken zijn, waren aanwezig: Volksbond Streetcornerwork, HVO-Querido, Altra, Arkin, Combiwel, Don Bosco Amsterdam, Spirit en het ROC van Amsterdam. Alle ketenpartners gaven acte de présence. Net als de jongeren zelf, de dak- en thuisloze jongeren waar het allemaal om draait. Ze vertelden over de opvang en zorg die ze nodig hebben.
Enthousiasme
Ook Paul Asberg – directeur Zorg bij HVO-Querido – en Robin de Bood – directeur van de veldwerkorganisatie Volksbond Streetcornerwork – zaten afgelopen november in de zaal. Asberg: ‘Je voelde het enthousiasme over de samenwerking.’ De Bood: ‘Iedereen was zeer gemotiveerd en ambitieus.’
De acht zorgorganisaties werkten al langer met elkaar samen binnen het Amsterdamse Bestuurlijk Overleg Zwerfjongeren. Maar nu gaan deze organisaties nog een stap verder. Met Volksbond Streetcornerwork als hoofdaannemer haalden ze samen de gemeentelijke aanbesteding binnen voor de Maatschappelijke Opvang Jongeren (MOJ). Hierbij gaat het om de zorg en opvang van jongeren van 18 tot 23 jaar die dak- of thuisloos zijn, of dat dreigen te worden. In de samenwerking, die officieel op 1 januari van start gaat, wordt de opvang van jongeren verbonden met het onderwijs, de specialistische GGZ, het veldwerk, de jeugdzorg en de zorg voor het jonge kind.
Geen jongere meer op straat
De ambitie van het samenwerkingsverband is helder. ‘Wij willen dat geen enkele jongere meer op straat slaapt’, vertelt De Bood van Volksbond Streetcornerwork. ‘Momenteel zijn er soms te weinig bedden beschikbaar in de crisisopvang. Jongeren die een slaapplek nodig hebben, moeten we soms ‘nee’ verkopen. Je wilt niet dat jongeren op straat zwerven en dat een meisje met een vreemde man mee naar huis gaat. Dat zijn horrorscenario’s die helaas voorkomen.’
Afstemmen
Alleen al door betere afstemming tussen de samenwerkende partijen komen er meer bedden in de crisisopvang beschikbaar, stelt De Bood. ‘Soms heeft bijvoorbeeld Spirit of Streetcornerwork Volksbond een opvangplek over, maar weten ze dat niet van elkaar. Als we beter communiceren, kunnen we jongeren eerder naar elkaar doorsturen. Dat gebeurt nu ook weleens, maar het moet vanzelfsprekend worden. Onze samenwerking gaat daaraan bijdragen.’
Bundelen
Ook wat betreft permanente huisvesting voor jongeren willen de samenwerkingspartners stappen zetten. De Bood: ‘Zeker in de huidige woningmarkt is huisvesting in Amsterdam altijd problematisch.’ Asberg vult aan: ‘De gemeente en de woningcorporaties zijn hierbij belangrijke gesprekspartners. Door het bundelen van onze krachten zijn wij voor hen een stevige partij. Dat maakt afspraken maken makkelijker.’
Hoeveel zwerfjongeren?
Hoeveel zwerfjongeren er in Amsterdam precies zijn, is lastig vast te stellen, omdat niet alle jongeren in beeld zijn bij de hulpverlening. De meeste zwerfjongeren zijn niet dakloos en slapen niet op straat. ‘Het zogenoemde bankhoppen komt veel voor’, vertelt De Bood. ‘Jongeren gaan dan van logeeradres naar logeeradres.’
Snel
Omdat de typische zwerfjongere niet bestaat en de problemen waarmee ze kampen heel divers zijn, is zorg op maat essentieel, betogen de bestuurders. De Bood: ‘Gaat het om een puber die het huis uit is gerend omdat zijn ouders boos zijn dat hij de koektrommel heeft leeggeroofd? Of wordt een jongere thuis mishandeld? Dat maakt natuurlijk wel wat uit voor de zorg die nodig is.’ Asberg vult aan: ‘Wil een jongere bijvoorbeeld zelfstandig wonen of wil hij graag weer naar huis en is er bemiddeling nodig? Als jongeren in de problemen zitten, moet er zo snel mogelijk een eerste inschatting worden gemaakt van wat er nodig is.’
Lagere drempel
De bestuurders onderzoeken of ze de toegang tot de zorg beter kunnen regelen. De drempel voor een screening bij de GGD is soms te hoog, stellen ze, en de toegang tot laagdrempeliger zorg is niet altijd duidelijk. Wat hierbij meespeelt, is dat veel zorgorganisaties zich met deze jongeren bezighouden en jongeren door de bomen het bos niet meer zien. Asberg: ‘We maken plannen om de toelating laagdrempeliger te maken. Dat kan bijvoorbeeld een website zijn, waarop jongeren zich aanmelden.’
Het doel in de samenwerking is om alle jongeren zo snel mogelijk naar zelfstandigheid te begeleiden. De Bood: ‘Hiervoor zoeken we een sterkere aansluiting bij familie en vrienden van de jongeren en zorgpartners in hun eigen omgeving. Maar als de situatie daar om vraagt, bieden we jongeren zelf een woonplek.’
Liefdevolle strengheid
In de visie van het samenwerkingsverband geven jongeren zelf hun leven vorm. ‘Niet hulpverleners moeten bepalen wat goed voor hen is, maar de jongeren zelf’, zegt Asberg. ‘Dat vertelden de jongeren ook tijdens de startbijeenkomst in het IJburgcollege. Ze willen ook graag een begeleider hebben waar ze een klik mee hebben en die het hele zorgtraject met hen meeloopt.’ De Bood benadrukt dat het niet een geval moet zijn van ‘wij vragen, jullie draaien’. ‘Het leuke is dat jongeren dat zelf ook niet willen. Ze vertelden dat ze juist duidelijkheid nodig hebben, maar wel op een liefdevolle manier.’ De Bood schiet in de lach. ‘Op de startbijeenkomst werd er gepraat over ‘liefdevolle strengheid’. Dat is eigenlijk best een mooie term.’
Geld
Wat Asberg en De Bood al wisten en tijdens de startbijeenkomst opnieuw hoorden, zijn de financiële problemen waar meer dan helft van de jongeren die zij begeleiden mee kampen. Asberg: ‘Naast het aanpakken van de schulden hebben ze eigenlijk ook meteen geld nodig. Die financiële problemen zijn voor hen heel urgent. Misschien is het mogelijk dat ze meteen wat leefgeld krijgen. Dat zijn van die ideeën waar we over nadenken.’
18- en 18+
De zorg die door de acht organisaties in het samenwerkingsverband wordt gegeven, is bedoeld voor dak- en thuisloze jongeren tussen de 18 en 23 jaar. ‘Maar in de praktijk gaat het ook om jongeren die jonger zijn dan 18 of ouder dan 23’, zegt Asberg. ‘Vanaf een jaar of 16 gaat de vraag al spelen: ga je terug naar huis of is het beter dat je zelfstandig gaat wonen?’
Een ander aandachtspunt is de aansluiting van de zorg rond het achttiende levensjaar. Jongeren vallen dan niet meer onder de Jeugdzorg, maar onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Opnieuw wordt vastgesteld of jongeren recht hebben op zorg en huisvesting. Jongeren komen daardoor soms in de problemen of – nog erger – belanden op straat. Asberg: ‘Als je voor je achttiende prettig woont en goede begeleiding krijgt, moet dit na je achttiende zo blijven. HVO-Querido werkt hier samen met Spirit aan. We zetten die werkzaamheden ook binnen de samenwerking met de acht organisaties voort.’
Over de vloer
De Bood geeft aan dat het daarnaast cruciaal is dat de schotten tussen de verschillende samenwerkende organisaties worden opgeheven. ‘Dat is bijvoorbeeld nodig als je wilt dat jongeren tijdens hun hele zorgtraject dezelfde begeleider houden.’ Als het aan de bestuurders ligt, werken medewerkers van Volksbond Streetcornerwork soms bij HVO-Querido op locatie en andersom. ‘Als je bij elkaar over de vloer komt, wissel je eerder informatie en kennis uit. Samenwerken wordt dan vanzelfsprekend.’
Programmamanager
Plannen en ambities te over, maar waar begin je en hoe pak je het aan? Asberg: ‘Je hebt wel iemand nodig die het overzicht houdt en in overleg met alle partijen alles stroomlijnt. We hebben daarvoor een programmamanager aangesteld.’ De Bood besluit lachend: ‘Die liefdevolle strengheid waar we het over hadden, hebben we niet alleen richting de jongeren. We zijn ook liefdevol streng naar onszelf toe. Wij willen onze gezamenlijke ambities voor en met de jongeren waarmaken.’