Verhalen

‘Gebruik hoort bij mijn leven’

24 december, 2019

Rob Breetvelt verblijft tijdelijk in de opvang van HVO-Querido aan het Anton de Komplein in Amsterdam Zuidoost. Heroïne is een rode draad in zijn bestaan. Daarnaast tekent en schildert hij. Daar kan hij feitelijk niks aan doen, hij is wat je noemt erfelijk belast. Zijn vader tekende beroepshalve en zijn grootvader was een befaamde kunstschilder in Zierikzee.

Rob Breetvelt (1965) is geboren in Apeldoorn en groeit op in de stad Groningen. ‘Daar heb ik tot mijn vijftiende gewoond,’ vertelt Rob. ‘Achteraf wel een leuke tijd gehad eigenlijk. Mijn vader was werktuigbouwkundig ingenieur. Wat die man allemaal heeft ontworpen! Bruggen, silo’s, inpakmachines, nou ja, het rekenen en tekenen daarvoor dan hè. Maar op een gegeven moment werd hij directeur van een ingenieursbureau in Limburg en verhuisden wij naar een dorpje bij Sittard. Mijn vader deed het prima, hij begon met vijftig man personeel en hij eindigde met dik tweehonderd mensen. Wij hadden het thuis niet slecht. Maar ik vond het daar niet leuk. Ik kon die mensen eerst niet eens verstaan.
Mijn ouders zijn inmiddels overleden en met mijn broers en mijn zuster heb ik geen contact.

Breetvelt sr. Zierikzee

Kunstenaar

Als jongen wilde ik kunstenaar worden, schilder. Als kind kon ik vrij aardig tekenen. Het is me van vaderskant met de paplepel ingegoten. Mijn opa, Gerrit Henderik Breetvelt (1896-1982), was een vrij bekende schilder op Schouwen-Duiveland. Van hem heb ik veel geleerd, hij was een echte schoolmeester. Als ik bij hem op bezoek was in Zierikzee kreeg ik niet alleen goede raad, maar ook altijd mooie spullen van hem mee: verf, penselen, mooi papier.
Ik begon op het atheneum. Daar kwam toen die verhuizing tussendoor en toen ging ik in Sittard eerst door met het atheneum en later naar de havo. Ik was inmiddels verslaafd, ja ontzettend vroeg. Eerst speed, later heroïne. Dat had een beetje te maken met de cultuur waarin ik opgroeide. Al mijn vrienden rookten al vroeg stevig hasjiesj en de meesten zijn later, in de jaren tachtig, aan de bruin [heroïne, red.] gegaan.
Heroïne is de rode draad in mijn leven, later is dat methadon geworden. Bij mijn gebruik heb ik wel altijd doorgewerkt. Niks doen past niet bij mij.

Rob Breetvelt

Kunstacademie

Na de havo, die ik niet heb afgemaakt, heb ik toelatingsexamen gedaan voor de kunstacademie in Maastricht en daar werd ik aangenomen voor de avondopleiding. Ik ben er tot en met het derde jaar gekomen. Dat zou ik best nog wel eens af willen maken. Ik weet helemaal niet of dat kan, maar het sprak mij gewoon heel erg aan. In eerste instantie deed ik monumentale vormgeving, zeg maar vrij beeldhouwen en schilderen. Na een tijdje was ik vooral geïnteresseerd in het eerste, ook omdat ik uitkeek op de beeldhouwklas. Ik had een hele leuke klas, uiteenlopende mensen. Door mijn verslaving heb ik die opleiding een paar keer moeten onderbreken. Ik ben toen een paar keer opgenomen geweest. Maar ik werkte altijd door, ik stond nooit stil, en ik kwam ook altijd weer terug in Maastricht.
Maastricht is trouwens een mooie stad, ik heb er veel stadsgezichten gemaakt. Op straat tekenen heb ik altijd leuk gevonden. Die tekeningen of aquarellen verkocht ik. Meestal aan toeristen maar ook aan gewone mensen, die graag een schilderij van hun huis wilden hebben. En als het beviel, dan kwamen hun buren of vrienden ook met een opdracht.

Ondernemer

Weer later heb ik als zelfstandig meubelmaker gewerkt. Dat heb ik zes of zeven jaar gedaan. Met niks begonnen en dat bedrijfje bloeide, dat heb ik uitgebouwd tot vier man personeel. Op het laatst zaten we vooral in de luxe jachtbouw, echt van die grote miljoenenjachten. Ik had een werkplaats in een loods in Zwartsluis, dat is boven Zwolle. Ons uurtarief was 45 gulden. Ik had toen periodes dat er ruim 12.500 gulden per week aan omzet binnenkwam. Dat was een leuke tijd. Omdat we een busje nodig hadden, heb ik op Saba mijn rijbewijs gehaald, dat kon toen nog. De jongens die bij mij werkten waren allemaal ex-gebruikers. Wij waren duidelijk vreemde vogels in dat dorp, ze noemden ons de studenten van de houtwerkplaats.
In die tijd hield ik me naar de buitenwereld erg op de vlakte wat dat aangaat. Nu ben ik daar overheen. Het interesseert me niet meer zoveel wat men van mij vindt. Ik heb eens ergens gelezen: ik heb liever dat ze mij verafschuwen, dan dat ze mij vergeten. Dat is een beetje nihilistisch, maar ik vind er wel iets in zitten.

Amsterdam

Ik heb door het hele land gewoond. Momenteel woon ik voor de vierde keer in mijn leven in Amsterdam, deze stad is ook een soort rode draad. Ik zit nu dik een jaar in het Anton de Kom, daarvoor was ik een jaar dakloos en daarvoor heb ik een dikke tien jaar in de Jordaan gewoond, met mijn vrouw en mijn kind. We zijn uit elkaar. Mijn dochter is uit 1993. Het laatste dat ik van haar weet is dat ze in Portugal woont en werkt. Wij hebben altijd veel strijd gehad, ook omdat we zoveel op elkaar lijken.
Van de Jordaan naar de straat was wel een stap. Het was een heftige periode. Ik had nooit verwacht dat ik dat ooit zou meemaken, dat ik na mijn vijftigste nog op straat zou belanden. En toch is het gebeurd.

Begeleiding

In het begin vond ik het echt verschrikkelijk hier. Ik dacht: in wat voor nachtmerrie ben ik beland? Je hebt hier gebrek aan zuurstof, er kan geen raam open. Hoe kunnen ze zoiets nou ontwerpen? Ik heb nog geen nacht aan een stuk geslapen.
Ik wil zo snel mogelijk ergens anders wonen. Eerst in de schuldsanering, maar dat loopt nu. Ik vind de begeleiding vrij nihil. Dat klinkt misschien niet vleiend, maar ik zeg gewoon hoe ik het ervaar. Bij mijn dagbesteding bij de SWU [Stichting Scholing, Werk en Uitvoering, red.] hier in de Bijlmer ervaar ik meer hulp.
Maar er zijn hier ook uitzonderingen. Begeleider Rijk Smitskamp is bijvoorbeeld een hele bijzondere en fijne man. Die doet het heel goed. Hij is een beetje een vriend van me geworden.

Ontwikkeling

Met een ploegje mensen ben ik al twee keer in Bant geweest met de HOT, in de natuur in Flevoland. Een geweldige ervaring. De laatste keer stonden we op het punt om terug te gaan naar Amsterdam, maar toen was mijn geld niet gestort door de Fibu [budgetbeheer van de gemeente Amsterdam, red.] en daarom wilde ik liever nog een paar dagen blijven. Da’s best, zei Rijk. Hij had nog een klein tentje voor me dus zo geschiedde.
Ik leerde daar mensen kennen waar ik gelijk een klik mee had. Ze waren bezig met ceremonies uit de Amazone, met medicijnen uit planten en kikkers, met een helende, reinigende werking.
Dat is niet ongevaarlijk, maar ik ben niet voor niets 54 jaar geworden als gebruiker, ik loop niet in zeven sloten tegelijk en neem mijn verantwoordelijkheid. Ik had het gevoel er echt iets aan te hebben en dat bleek achteraf ook zo te zijn. Je hebt het gevoel in contact te komen met het goddelijke. Dat is geen genot, maar persoonlijke ontwikkeling. Dat heeft niks met drugs te maken, heroïne is alleen maar een lekker gevoel.

Honger

Meestal schilder en teken ik hier op mijn kamer. Ik schilder soms uit mijn herinnering, naar beelden die in mijn hoofd zitten, soms naar een foto. Inspiratie? Ik schilder uit honger! Nog steeds maak ik soms iets commercieels om te verkopen voor een paar centen, zoals een typisch Amsterdams tafereeltje. Soms vind ik dat ook gewoon leuk en interessant om te maken.
Ik heb geprobeerd om hier schilderles voor bewoners aan te bieden. Creatief met Rob Breetvelt! Het idee werd eerst enthousiast ontvangen, maar het is een beetje verzandt.
Heel veel verschillende kunst en kunstenaars vind ik mooi en inspirerend. Francis Bacon, Matthias Grünewald, El Greco, Goya, Picasso. Het moet pakkend zijn, veel expressie hebben, dat is veel belangrijker dan of iets anatomisch klopt of niet.
Wanneer is een schilderij af? Dat is een heel teer punt. Het is onbestemd, maar je weet het op een gegeven moment. Er is geen definitie voor, het is een gevoel. Als je te laat stopt, loop je het risico je werk te verkloten, vooral met olieverf is dat lastig. Meestal blijf ik er een tijdje van af en kijk ik het even aan. Meestal laat ik het dan zo. Olieverf, daar moet ik nog veel van leren.

Creatief

Vaak zijn gebruikers hele creatieve mensen op verschillende gebieden. Het feit dat iemand gebruikt, wil in ieder geval niet zeggen dat iemand niet creatief bezig kan zijn. Gebruik hoort bij mijn leven, ik zal het altijd blijven doen.
Ik wil wel als volwaardig mens worden behandeld, niet als verschoppeling. Soms word je als gebruiker als een stuk vuil behandeld, maar gelukkig zijn er ook mensen, zoals Rijk, die daar een tegenwicht aan bieden.

Solidair

Volgend jaar word ik 55. Ik hoop dat er hier dan ergens een seniorenwoninkje voor mij vrijkomt. Als mens heb je aanknopingspunten nodig, een handvat. Dus om nou bijvoorbeeld te zeggen: Den Helder is wel iets voor jou, nee. Daar heb ik niks mee. Voorlopig liggen mijn aanknopingspunten hier in de Bijlmer. Hier liggen voor mij de mogelijkheden om iets van de grond te krijgen. Bijvoorbeeld bezigheden organiseren waar lotgenoten iets aan hebben. Er zou meer onderlinge solidariteit moeten zijn, meer een wij-gevoel, dan kun je samen meer bereiken. Dat dit nog niet zo is, komt ook door die dope. Veel mensen zijn daar de hele dag mee bezig. Ik iets minder. Je zou samen geld bij elkaar moeten leggen zodat iedereen kan roken, dan hoef je daar verder geen tijd meer in te steken en kun je gewoon doen wat je echt moet doen.’

 

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.