Verhalen

Even op een andere planeet

19 februari, 2016

De heer Kowsoleea (1946) woont al enkele jaren op de afdeling Anton de Komplein van HVO-Querido in Amsterdam Zuidoost. Hij heet eigenlijk Jack Julius, maar iedereen noemt hem Koko.
‘Ik ben geboren in Paramaribo,’ vertelt de heer Kowsoleea, ‘en opgegroeid in een grote, warme familie, een bekende familie ook. Mijn vader was ingenieur bij OW en V, Openbare Werken en Verkeer, waar hij wegen aanlegde, raffinaderijen en dat soort dingen. Wij waren thuis met negen boys en vier dames. Omdat mijn vader lid was van de kerkenraad, hadden we ook altijd nog twee of drie kinderen in huis die het moeilijk hadden. We zaten meestal met zeventien mensen of meer aan tafel. Een beetje drukte en bekvechten ben ik dan ook wel gewend.

Artistieke neigingen

Als kind wilde ik ingenieur worden, dingen bouwen, net als mijn vader. Ik heb ook een technische opleiding gedaan, HTS. Maar muziek heeft mij ook altijd sterk aangetrokken. Wij hadden thuis een echte piano staan, dat was bijzonder in die tijd, dat zag je niet veel. Mijn zuster werkte bij het CCS, het Cultureel Centrum Suriname, en via haar kwam ik in contact met veel mensen met artistieke neigingen. Ik heb als autodidact van jongs af aan muziek gemaakt en veel naar muziek geluisterd.

Met Archie Shepp e.v.a.

Toen ik in Nederland kwam, ging in de Jordaan wonen, midden in Amsterdam, bij mijn zus, zij was verliefd geraakt op een Nederlander. De straat weet ik niet meer, het was vlakbij een dropfabriek. Toen ben ik in de muziek terecht gekomen. Ik kende Max Woiski jr. en kwam in zijn band. Eerst speelden we op het Rembrandtplein, later had hij een eigen club, de Tropicana, bij het Leidseplein. Dat was vier avonden per week vast. Met die groep zijn we ook op tv geweest en hebben we langspeelplaten opgenomen in de Bovema studio met Willem Duys.

“Muziek haalt je verdriet weg, het zet je even op een andere planeet. Iedereen houdt van muziek, ook mensen die zeggen dat ze er niks om geven.”

Ik heb mijn leven lang overal gespeeld, van kleine cafés tot grote zalen en van Sesamstraat tot de Golden Earring. Vooral in Nederland, maar ook in Scandinavië, Spanje en de USA. Ik heb met opgenomen met Thijs van Leer en Jan Akkerman, met Wally Tax. Ik heb heel veel opgetreden met Rosa King, met Hans Dulfer – ik ken Candy nog als zo’n klein meisje (meneer Kowsoleea brengt zijn hand ter hoogte van zijn knie). Met het Surinam Music Ensemble heb ik op North Sea Jazz gestaan. Met Archie Shepp speelde ik in Paradiso, ik houd van jazz, eigenlijk het meest van latin-jazz. In De Kroeg aan de Lijnbaansgracht heb ik vaak gespeeld, in het BIM-huis, de Melkweg, het was mijn eten.
Ik speel nu heel soms nog wel eens in de kerk.

De heer ‘Koko’ Kowsoleea met zijn begeleider Ali in de centrale ruimte van het Anton de Komplein

De heer ‘Koko’ Kowsoleea met zijn begeleider Ali in de centrale ruimte van het Anton de Komplein

Huwelijk

Ik ben getrouwd geweest met een Noorse vrouw, een hele goede gitarist, het was een verstandshuwelijk, vanwege haar verblijfsvergunning. Zij had al een kind en die heb ik deels opgevoed, een mooie blonde man, dat is mijn zoon, zeg ik trots.
Zelf heb ik ook drie kinderen, uit een ander huwelijk. Op een gegeven moment kwam ik terug uit Amerika en toen waren mijn huis en mijn huwelijk weg. We woonden op de Zeedijk, dat had toen een stevige reputatie. Ik had helemaal geen zin om moeilijk te gaan doen over spullen en bezit. Ik heb mijn instrumenten meegenomen, wat foto’s en dat was dat.
Muziek en drugs was voor mij ook een soort huwelijk. Het verdooft de pijn en het geeft je weer levenslust.

Opgevangen

Uiteindelijk had ik toen geen huis meer en ben ik opgevangen geworden door Streetcornerwork op de Wallen. Ik heb bij de Regenboog gezeten en bij het Leger des Heils en daarna ben ik bij HVO-Querido in de Bijlmer gekomen. Bij de oude nachtopvang aan de Flierbosdreef, bij de Elsrijkdreef, dat is nu gesloopt, bij de voorloper van dit pand en nu hier, het Anton de Komplein. Ik was volgens mij een van de eerste bewoners, ik ben in ieder geval de oudste bewoner hier. Het gaat hier met horten en stoten, het is een lastige doelgroep, wij zijn een lastige doelgroep, moet ik zeggen. Maar het gaat de goeie kant op.
Ali, mijn begeleider, doet echt zijn best. Ik kende hem al van het vorige gebouw.

Beter

Het eerste dat me te binnen schiet wat er beter kan in de opvang is de plaatsing van mensen. Dat moet je heel zorgvuldig doen. Verslaafden en niet-verslaafden gaan moeilijk samen en alcohol en drugs passen ook slecht bij elkaar. Daardoor ontstaan wrijvingen en dat is niet nodig als je iedereen goed op zijn eigen plaats zet.

Techniek

Overdag probeer ik jongens te helpen met het maken van instrumenten zoals conga’s en bongo’s, maar ook versterkers en zo. Het komt van pas dat ik een beetje verstand heb van techniek. Er is was in Zuidoost een project waar we van drie manke computers er eentje maakten die het wel deed voor de derde wereld. Die oude computers kregen we van de KLM.

Bewondering

De muzikant waar ik het meeste bewondering voor heb is Airto Moreira, drummer en percussionist. Hij heeft bij Chick Corea gespeeld, hij is voor mij de perfecte cross-over tussen latin en jazz. Maar Herbie Hancock vind ik ook heel goed.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.