Nieuws

Doen we het goed voor de stad?

07 februari, 2022

Wessel de Vries, founding father van onze voormalige afdeling Discus, en daarmee van de succesvolle Housing First benadering van dakloosheid, gaat met pensioen. Een mooi moment om de balans op te maken.

‘Twee jaar geleden dacht ik: wat kan ik nog doen tot mijn pensioen,’ vertelt Wessel de Vries (1956). ‘De naam Discus is weg, de overgang van onze manier van werken naar de zes gebiedsgerichte teams is nu afgerond. Het is voor mij dus een mooi moment om te stoppen. Ik kan met een gerust hart weg. Gebieds- of wijkgericht werken is goed, dicht bij de klant en zijn of haar omgeving. Daarmee sluiten we goed aan bij de ontwikkelingen in de stad. We moeten daarin mee. Wij hebben niet alleen met onze directe klanten te maken, maar met de hele buurt of omgeving. Als je daar geen werk van maakt, verlies je draagvlak in de maatschappij voor het huisvesten van onze clientèle, dan krijgen we geen woningen meer. Ik voel me in dienst van de bewoners van Amsterdam. Doen we het goed voor de stad, dat gaat het om. Ik kom van oorsprong uit de stadvernieuwing. Daar waren we al gebiedsgericht bezig met de problemen in de wijk. Als je dat dan combineert met de Housing First methodiek, die zich in de praktijk heeft bewezen als een succesvolle manier van werken, dan is dat dubbele winst.

Kunnen en willen

Dat gaat natuurlijk niet vanzelf. De teams moeten daar zelf actief mee aan de slag. Daarom hebben we het Expertisecentrum, waar Housing First een van de kennisgebieden is waar wij heel veel verstand van hebben. Ons Expertisecentrum heeft een schat aan kennis en ervaring opgebouwd en kan medewerkers heel goed trainen om dat in de praktijk toe te passen. Daarnaast moeten de nieuwe teams zich ook zelf ontwikkelen, elkaar verstaan, teamgeest opbouwen, samen dezelfde kant op willen gaan. Want om succesvol te zijn moet je niet alleen over veel vakmanschap beschikken, maar ook gemotiveerd zijn. Het is kunnen en willen.

Team Discus in 2007

Team Discus in 2007

Vrijheid geven

Een van de uitdagingen van werken volgens de Housing First methodiek is de systeemwereld van procedures en protocollen. Daar zullen we altijd tegenaan blijven lopen. Want wij werken met mensen. Vaak met mensen die niet uit de standaardmal komen. Procedures zijn bedacht om met een grote groep tot een 7 te komen, tot een aanvaardbaar gemiddelde. Maar wij willen met onze klanten vaak een 8 of een 9 halen. Dan heb je soms een onorthodoxe aanpak nodig. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. En wil je wel met elke klant in Rome uitkomen? Soms moet je gewoon een hele andere kant op. Voor zo’n manier van werken moet je vaak anders denken. Dat betekent dat je medewerkers en klanten veel verantwoordelijkheid geeft om het goede te doen. Dat vereist lef. Lef is vrijheid durven geven. Durven om het op een andere manier te doen, om iets nieuws te doen, om de grenzen op te zoeken. Want als je dat niet durft, dan kom je er ook nooit achter waar die grenzen liggen. Elk goed idee verdient een kans.

Wessel de Vries, 2011

Wessel de Vries, 2011

Enthousiast

Dat vertrouwen hebben wij in het begin ook gekregen toen we met Discus begonnen. In die tijd werkte in bij de Alliantie. We waren toen veel bezig met wat heel mooi het souterrain van de woningmarkt heette. Goh, Wessel we zien wel iets in dat Amerikaanse Housing First, maar de plannen zitten in het slop, het project komt maar niet van de grond. Wil jij er eens naar kijken? Een paar mensen, Rokus Loopik, Fêdde Bergsma en ik, allemaal opgeleid om problemen in de stad aan te pakken, waren er heel enthousiast over. Ik dacht als het in Amerika lukt met particulier geld, dan moet het bij ons, met al onze sociale woningbouw, toch ook lukken. Dus toen hebben we een plan gemaakt en daar een zorgpartij bij gezocht. We waren te klein om zelfstandig te zijn, we moesten ergens bij horen.

Vrije hand

Dat is uiteindelijk, niet zonder slag of stoot, in 2007 HVO-Querido geworden. Wij vonden dat behandeling los moest staan van het wonen en dat vond niet iedereen. De GGZ is ziet de wereld als een groot ziekenhuis. Soms zeiden behandelaren echt dingen als ‘kunnen jullie haar schorsen, want ze neemt haar pillen niet.”
Je moet echt oppassen dat mensen niet verdampen tussen instanties. Van zorg, laat staan van dak- en thuislozen, wist ik in het begin niet veel. Een van de eerste dingen die mij opvielen was dat mensen die op straat verblijven, dagelijks vele kilometers lopen. Er is een groot aanbod, maar dat zit over de hele stad verspreid. Je wordt geleefd om elke dag te overleven. Je bent alleen met de korte termijn bezig. Slapen, warm eten, hoe krijg ik mijn drugs?

Weerstand

Boven het project hing een stuurgroep met de bestuurders van de deelnemende organisaties, de Alliantie, Mentrum en HVO-Querido. Zij gaven ons het vertrouwen en de vrije hand om aan de slag te gaan. Als er moeilijkheden waren met een tussenlaag of met procedures, dat konden we ze inschakelen. Binnen een paar weken hadden we de eerste 26 klanten op een woning geplaatst. We dachten als 80% na een jaar nog op de woning zit, zijn we spekkoper. Dat hebben we ruimschoots gehaald. In het begin ontmoetten we veel scepsis. Dakloze mensen in de moeilijke categorie, want veelal verslaafd en kampend met psychiatrische problematiek, een huis geven? Dat lukt nooit!

Wessel met een sportteam van Discus

Wessel met een sportteam van Discus

Bolero

We zijn gewoon praktisch en direct aan de slag gegaan. Ik noem dat de Boleromethode. Twee maten en met weinig mensen meteen beginnen. De melodie goed in gedachten houden en telkens eentje erbij. Dat is het tegenovergestelde van eerst heel lang met een groot orkest oefenen om in een keer de Vijfde van Beethoeven te kunnen spelen.
Discus kreeg er steeds twee, drie mensen bij en al doende leerden wij hoe dat gaat en wat er beter kon. Van het begin af aan hebben we mensen met hart voor onze klanten, mensen van DWI, de Fibu, de corporaties, erbij betrokken. Laten zien dat het meer is dan papieren invullen. Laten zien dat als iedereen tegelijk zijn best doet zo’n klant, ondanks de procedures, binnen twee op een woning kan zitten. Dat kan als je hetzelfde doel hebt. Als mensen begrijpen dat iets het beste is voor de klant dan lopen ze een stap harder. Het maakt je werk zinvoller.

Wessel met een bewoner van Noordzijde die gaar wonen met ambulante begeleiding, 2016

Wessel met een bewoner van Noordzijde die gaar wonen met ambulante begeleiding, 2016

Succes vieren

Wij hebben met Discus altijd stilgestaan bij mijlpalen, wij hebben samen veel successen gevierd. Dat is niet alleen maar een feestje, het is een onderdeel van elk traject. Het is ook verantwoording afleggen. In het begin was dat ook om weestanden te overwinnen. We doen wat we zeggen en we zeggen wat we gedaan hebben.
Even terugkijken, even stilstaan. Wat is er bereikt, hoe staan we ervoor, liggen we nog goed op koers? Dat is belangrijk. Je moet daarbij niet vergeten dat wij met veel klanten werken die nooit enige diploma hebben behaald. Mensen die nooit een vorm van erkenning hebben ervaren. Vaak is nooit in hun leven iets goed gelukt. Als je dan samen kunt vieren dat we een huis voor ze gaan aanvragen, of dat ze al twee jaar stabiel wonen, dat is dat een enorm blijk van waardering. Dat kun je als begeleider best een beetje creatief optuigen. Met een oorkonde of iets dergelijks. Ik heb wel meegemaakt dat een klant vertelde dat het zijn eerste diploma was na zijn veterdiploma. Iedereen zoekt bevestiging, we hunkeren allemaal naar erkenning.

Housing First-dag, 2018

Housing First-dag, 2018

Onderzoek

Je kunt zelf zeggen dat het goed gaat, maar soms is het goed om door een onafhankelijke partij te laten bekijken wat het oplevert. Bij Discus heeft de Radboud Universiteit in 2012 de resultaten van onze begeleiding onderzocht. Daaruit bleek dat het merendeel van onze cliënten na ruim vijf jaar nog steeds was gehuisvest en behoorlijk tevreden waren met hun leven en de begeleiding. Als je klanten zelf de regie over in leven geeft gaat dat meestal hand in hand met hun gevoel voor eigenwaarde. Housing First werkt dus.

Speciaal moment

Een van de dingen waar ik trots op ben is het ambulantiseren van een zware doelgroep. In residentiële voorzieningen, zoals Straetenburgh, Vrijburg, De Veste en Noordzijde, zaten mensen al jaren min of meer niks te doen terwijl ze meer in hun mars hadden. We zijn toen bewust met een moeilijke doelgroep begonnen. Want als het daarmee lukt, dan gaat het met heel veel mensen lukken. En dat is gebeurd, veel mensen hebben toen hun diploma gehaald om voor een woning in aanmerking te komen. Mensen tekende toen een zogeheten intentieverklaring om aan zelfstandig wonen te gaan werken. Dit was zo’n speciaal moment, waar ze het nog steeds over hebben. Het is natuurlijk niet fair om van mensen te verwachten dat ze zo’n diploma halen in de situatie waar ze op dat moment zitten. Daar moet je ze uithalen. Housing First naar de letter! Het mooie is, als je mensen een kans geeft dan gaan ze meestal serieus aan het werk.

Gemeentelijk beleid

Dat het gemeentelijk beleid in Amsterdam naar Housing First is overgegaan, had ik in het begin niet kunnen bevroeden. Van experiment naar mainstream. Toch is het ook weer niet heel vreemd. Amsterdam is een stad met veel corporatiewoningen, veel sociale woningbouw. Dat betekent dat je als stad voor een groot deel kunt bepalen waar de woningen naartoe gaan. We hebben dus invloed op de woningmarkt. Dat is een kans! Ik voel me een volkshuisvester. Discus heb ik vaak omschreven als een kleine, bijzondere woningcorporatie. Met zoiets als Wocas, alle woningen in één centraal administratiesysteem, merk je dat HVO-Querido meer gaat doen en denken als een corporatie, dat juich ik toe. Daarmee kunnen we zaken veel beter onderbouwen.
Wij ondersteunen mensen in wonen en leven. Je hebt een dak nodig om aan jezelf te kunnen werken. Zolang je de huur betaalt, geen overlast veroorzaakt en je aan de afspraken houdt, ben je welkom. Dat is Housing First tot de essentie teruggebracht. Je moet het altijd simpel kunnen vertellen, anders haken mensen af. En dan waren al die mensen op straat terecht gekomen.

Wessel de Vries, 2021

Wessel de Vries, 2021

Dromen

Durf te dromen, zeg ik altijd tegen cliënten. In het klein en in het groot. Waar hoop jij op? Wat moet er dit jaar gebeuren? En volgend jaar? Wat houdt je tegen? Wat verwacht je van anderen? Welke stappen zullen we samen zetten? Daar kunnen mensen iets mee. Praktische alledaagse problemen oplossen is goed en nuttig, maar je moet ook een vergezicht hebben, iets waar je naartoe kunt werken. Iets wat jou motiveert.
Niet zeggen, je moet dit en dat. Maar vragen wat iemand wil hebben. Wat ie nodig heeft. Open en transparant. Mensen ontstressen. Goh, de huur is nog niet betaald. Wat is er aan de hand? Samen met de klant op ontdekkingstocht gaan. Je kunt altijd dingen proberen als je in de modder durft te staan. Zo kun je, in vrijheid en verantwoordelijkheid, jouw ambacht vorm geven.

Verhalen

Er zijn heel veel verhalen van heel veel cliënten die veel indruk op mij hebben gemaakt en die in nooit meer vergeet. Eentje dan. Er was eens een mevrouw van Duitse origine die op straat leefde, een bekende van alle instanties. Het ACT-team had haar aangemeld en wij hadden een woning voor haar in Oost. Ze kwam binnen en maakte meteen rechtsomkeert. Nein, dit wil ik niet. Een tijdje later belt ze op terwijl een wolkbreuk Amsterdam aan het verzwelgen was. “Kun je me komen halen? Ich bin bei die Hauptquartier der Energie.” Het hoofdkantoor van het energiebedrijf? Wij hadden geen idee. Bleek dat ze met een tentje bij de centrale in het westelijk havengebied stond. Wij er heen met een busje. Wat een heel gedoe leek, viel enorm mee. Ze woont nog altijd met grote tevredenheid in haar huisje. Dat was voor mij een van de vele lessen, dat je niet te snel moet oordelen. Het eerste en het tweede gezicht zijn vaak totaal anders.’

Deel dit bericht:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze berichten.