Anita Schaaij neemt op 5 maart 2020 afscheid als directeur zorg van HVO-Querido om van haar welverdiende pensioen te gaan genieten. Voor het zover is, blikt zij kort terug en geeft ons en passant enkele welgemeende adviezen mee.
Anita Schaaij (1953) geboren in Rotterdam, verlaat deze stad aan de Maas al op haar 24e, maar behoudt de rest van haar leven de bijbehorende mentaliteit. ‘Het is waar hoor,’ stelt Anita, ‘Rotterdammers zijn echt van de opgestroopte mouwen en een no nonsense mentaliteit, niet lullen maar poetsen.’
Wat wilde je als kind worden?
‘Zuster. Mijn vader zag mij als kind dat beroep uitspelen en zei: Anita wordt vast verpleegster! Dat is heel lang geleden. Mijn vader overleed erg jong, toen ik negen was, maar de keuze was gemaakt, ik heb destijds niets anders overwogen. En zo werd ik vijftig jaar geleden aspirant leerling-verpleegkundige in de psychiatrie, bij het Deltaziekenhuis in Portugaal. Ik wilde graag een verpleegopleiding volgen en kon beginnen op mijn 17e in de psychiatrie. Wat moet je je daarbij voorstellen als je net van school komt? Tegen het einde van de opleiding begon ik er iets van te begrijpen. Ik wilde allround verpleegkundige zijn en ging daarom ook een algemene opleiding tot verpleegkundige volgen in het toenmalige Dijkzigt ziekenhuis, nu Erasmus MC. Daarna ben ik als docente gaan werken in het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk, eigenlijk doordat mijn echtgenoot die kwaliteiten in mij zag. Daar hoorde een docentenopleiding bij en dat bleek een hele goede leerschool voor mij te zijn, ook in mijn latere vak als manager/directeur. Het vak onderwijskunde leerde mij om in doelen te denken. Wat is het doel van deze les? Wat moeten mensen weten en hoe betrek ik ze daarbij? Hoe worden zij actief in het leerproces en hoe kan ik het belang overbrengen? Waar ging het mis als het doel niet werd bereikt? Hoe ga ik dat direct bij stellen? Hoe zorg ik ervoor dat ik het gestelde doel bereik? Met die kennis en met mijn eigen inzet kon ik nieuwe wegen vinden waardoor mensen actief aan het werk gingen. Vaak was geruststellen al voldoende: je kunt het, begin maar!’
Wanneer ben je bij HVO-Querido gekomen, als wat en waarom?
‘In september 2006, als regiomanager COWN, Centrum, Oud-West, Noord. Ik wist niet precies waar we het over hadden als het ging om dakloze mensen en het triggerde mij daar meer over te willen weten. Dat was de voornaamste reden, maar ook dat ik vanuit mijn werkervaring en betrokkenheid voelde een zinvolle bijdrage te willen en te kunnen leveren. Op veel gebieden in de gezondheidszorg had ik al gewerkt en ook in verschillende functies, (manager ouderenzorg, begeleider GGZ en verslavingszorg, praktijkopleider in LUMC) maar nog niet eerder in het gebied van welzijn en zorg. Ik merkte al snel dat er heel veel kennis over de diverse doelgroepen in de organisatie is en ik vond het prachtig om die kennis in brede zij in de organisatie te delen. Veel geleerd van de teammanagers en zij van mij. Dit samenspel was in mijn beleving een deel van de magie om tot grote stappen en goede resultaten te komen. In het primair proces gebeurt het en alle wetenschap komt uit de praktijk waarna er via studies een bredere kijk kan ontstaan en meer kennis geboden kan worden richting praktijk. Een vicieuze cirkel eigenlijk. Ik heb de VO-management en later een masteropleiding gevolgd waardoor mijn inzichten zich verder hebben kunnen vermengen met kennis en praktijk.
Dat de managers zich gingen scholen vond ik belangrijk en in het tweede jaar dat ik bij HVO-Querido werkte, hebben alle teammanagers de VO-management gevolgd. Zo werkten we aan het niveau van ons team. En nog altijd stimuleer ik medewerkers zich verder te ontwikkelen.’
Wat wist je van tevoren al van ons?
‘Via mijn echtgenoot kende ik HVO-Querido, hij was stafdocent aan de Academie voor Psychiatrie in Haarlem. Hij zei dat deze organisatie heel goed bij mij zou passen en daar heeft hij groot gelijk in gekregen!’
Als je HVO-Querido in een paar steekwoorden moet omschrijven, wat zijn deze dan?
‘Kleurrijk, bottom-up, authentiek, professioneel en met een goede dosis lef.’
Wat is voor jou het leuke aan leidinggeven?
‘Het is boeiend om mensen ruimte en kansen te bieden. “Doe maar, je kunt het!” Je kunt een inspirator zijn. Soms loop je voorop, soms bewust achteraan. Met elkaar een teamgeest creëren om daadwerkelijk voor cliënten de situatie te verbeteren en iets zinvols te bereiken. Als je de juiste mensen om je heen hebt en de nodige spanning weet op te bouwen, wil iedereen vanzelf. Er is een bepaalde spanningsboog nodig om het gemeenschappelijke doel te bereiken. En het beoogde resultaat moet realistisch, noodzakelijk en vooral een verbetering voor cliënten zijn.
Ik vind het leuk om mensen uit hun comfortzone te halen en te stimuleren in hetgeen ik denk dat zij kunnen. Ik spreek dat vertrouwen ook uit. Er kan weinig gebeuren, want ik sta achter je. Veel medewerkers blijken meestal veel meer te kunnen dan ze denken. De meeste mensen vinden het een erkenning van hun kunnen wanneer er een beroep op hen wordt gedaan en dat mensen vertrouwen hebben in hun kunnen. Daar hoort een bepaalde verantwoordelijkheid bij. Leidinggeven vraagt naast kennis en deskundigheid, zeker ook om beheersing en bescheidenheid.’
Van wat je hebt bereikt, waar ben je het meest trots op?
‘Ik ben trots op het feit dat teams hebben kunnen doen waar ze goed in zijn, hebben kunnen neerzetten wat in hun power lag en dat gezamenlijk hebben gedaan. We hebben met elkaar een spirit gecreëerd waarin dat mogelijk is. Hier kan ik per teammanager mooie voorbeelden van geven, maar het meest historische voor de organisatie is wellicht onze eerste duidelijke stap buiten Amsterdam. De hele organisatie is betrokken geweest bij het tot stand komen van de goed lopende voorziening in Haarlem. Ik heb Joris gevraagd hier leiding te nemen, wetende dat ik daarmee de juiste man op de juiste plek had en hij heeft dat heel goed waar gemaakt.
Maar ook de Aak, die nu zo floreert, dat was ondenkbaar toen we daar startten. Of de zorgcoördinatie voor slachtoffers van mensenhandel in Noord-Holland, daar zijn we marktleider in geworden.
En de enorme uitbreiding van de gezinsopvang, ambulant, residentieel en crisis, dat is zo veel professioneler en groter geworden.
Ik denk dan ook aan onze professionalisering van de opvang waar we echte verbeteringen hebben weten te veroveren op het BBB-principe, want met een B (begeleiding) erbij is er sprake van O (opvang).
De metamorfose van de dagbesteding naar wat HVO-Querido DOET! allemaal doet is toch om heel blij van te worden. Nu dan integreren in buurten via wijkzorg. Er is veel gedaan, maar ook nog zo veel te doen.’
Is er ook iets niet gelukt?
‘Ik ben soms in tweestrijd geweest. Om mensen toch op te vangen heb ik wel besluiten genomen die ik liever niet had willen nemen. Ik ben dan wel directeur zorg, maar ik heb me ook wel eens directeur onderzorg gevoeld. We zitten in een fase van de uitholling van zorg. We zullen activistischer moeten worden, samen met cliënten de barricaden op.
Goede opvang en begeleiding vereisen de inzet van verschillende partijen. Daarvoor is het nodig de zaken helder te stellen en soms duidelijk bij de naam te noemen. Bijvoorbeeld een jaar of wat geleden toen de Havenstraat “passanten” ging opvangen. Daar zaten mensen tussen die veel meer zorg nodig hadden en die daar eigenlijk niet hadden moeten binnenkomen, maar ze waren er wel. Ik heb toen de gemeente gevraagd dit op te lossen door het of een instroomhuis te noemen met de benodigde extra financiering, of een herstelplan te starten waardoor mensen versneld de juiste zorg konden krijgen. Daar houd ik wel van op zijn tijd, ik ben ook een beetje een straatvechtertje.’
Wat moet HVO-Querido vooral behouden en wat kunnen we voortaan beter laten?
‘HVO-Querido moet ervoor zorgen geen reguliere, over-geprotocolleerde GGZ-instelling te worden. Er moet altijd veel ruimte zijn voor de eigen inbreng van onze medewerkers, het moet een bottom-up organisatie blijven die luistert naar de werkvloer. Want daar gebeurt het. HVO-Querido is niet autoritair, maar een professionele organisatie waar iedereen in hoge mate zichzelf kan zijn. Dat heb ik altijd bijzonder gevonden. Dat vind je bijna nergens meer.
De krachtgerichte manier van werken geldt voor alle lagen van de organisatie, dus autoritair leiderschap, dat moeten we laten. Er moeten knopen worden doorgehakt en soms moet je ingrijpen, maar ik geloof meer in bloeien en soms wat snoeien.’
Wat ga je missen en wat ga je missen als kiespijn?
‘Het plezier om gezamenlijk te werken aan resultaten, dat voldane gevoel ga ik missen. Ik heb elke dag met anderen kunnen lachen, ik heb altijd veel plezier in mijn werk gehad. Ik heb veel mensen zich enorm zien ontwikkelen, inclusief mijzelf. Het spel met andere partijen, zoals de gemeente, ga ik ook missen. Het duurt een tijdje voor je een vertrouwd netwerk hebt opgebouwd, maar dat is zeer waardevol. Dat merk ik nu al aan de reacties van onze gemeentelijke partners.
Wat ik wel een opgave vond, waren de vele vergaderingen, die zetten mij niet goed in mijn kracht en nemen veel energie.’
Welke anekdote vertel jij je achterkleinkinderen over ons?
‘Ach, er zijn zoveel leuke dingen. Bijvoorbeeld dat ik eens met burgemeester Eberhard van der Laan in een klein peeskamertje op de Wallen stond. Wij zouden een project van sekswerkers in zelfbeheer steunen en hij wilde dat graag tot een succes maken. Om te zien waar we het nu eigenlijk over hadden, gingen we met een paar betrokken sekswerkers naar een pand. Het was er zo klein dat ik iets zei als: je kunt hier je kont niet keren, terwijl dat volgens mij wel de bedoeling is. Toen was het ijs gebroken. Een bijzondere man, Van der Laan, hartelijk, leuk, maar om de donder niet makkelijk.
Iets anders is de winteropvang. Vroeger ging dat in de vorm van opplussen, als het kouder werd zetten veel afdelingen er een paar bedjes bij. Maar toen belde de GGD, ze hadden in een keer 100 extra plekken nodig. Ik stond toevallig voor de nieuwe Poeldijkstraat, bijna klaar en helemaal leeg. Ik ben toen met Shanti en Larissa gaan bellen, iedereen heeft direct gereageerd en keihard gewerkt en tot slot belde ik de NOS, of zij een primeur wilden, namelijk 100 opvangplaatsen bij HVO-Querido. ’s avonds zag ik op het NOS Journaal Jeltje Bunt, destijds een van de teammanagers, met bedjes in de weer.
De opvang van de grote groep asielzoekers in 2015 was net zoiets, in no time hadden we iets neergezet, dat krijg je alleen voor elkaar als de organisatie met gedreven mensen die wij zijn.’
Ga je met een gerust hart weg?
‘We bestaan al sinds 1904, er is altijd een zekere cadans, de zorg voor onze klanten gaat gewoon door. Ik hoop dat medewerkers tevreden blijven. Om ons werk te kunnen doen heb je niet alleen goede werkinstructies nodig, maar juist ook een zekere spirit. Bij HVO-Querido heb ik veel geleerd door veel te kunnen doen, door de ruimte en het vertrouwen die ik heb gekregen. Voor mij is HVO-Querido een voorbeeldorganisatie: zo kan het ook. Ik hoop dat dit zo blijft.’
Wat ga je nu doen?
‘Even proberen te ervaren wat het is om niet aldoor te werken. Te bezinnen op wat het betekent in de derde levensfase te zijn aangeland. Maar dan ga ik waarschijnlijk weer wat oppakken. Er zijn enkele vragen vanuit het netwerk waar ik nu even nee tegen zeg. Ik ben lid van de Raad van Toezicht van twee organisaties, ouderenzorg in Haarlem en een expertise centrum voor ADHD/Autisme in het Westland.
Mijn vier kinderen, drie schoonkinderen en zeven kleinkinderen kan ik nu regelmatiger opzoeken. We hebben in januari een zomerhuisje aan zee gekocht in Hoek van Holland, daar kwam ik vroeger al. Als het even kan ga ik elke dag de zee in, weer of geen weer. Ik zal altijd een warm gevoel hebben als ik aan HVO-Querido denk en daar vele gezichten bij blijven zien.’