Verhalen

‘De noodzaak is duidelijk’

14 februari, 2020

Mark Creyghton heeft zijn hart verpand aan de winteropvang. Dat komt zowel door de schaal van de jaarlijkse operatie, als door de aard van de doelgroep. ‘Mensen die niets meer hebben, worden vaak heel erg eerlijk,’ aldus Mark, ‘daar houd ik van.’

Begeleider Mark Creyghton (1969) werkt sinds 2015 bij HVO-Querido, voornamelijk in de winteropvang. Zijn achternaam duidt op Schotse roots, maar dat is van lang geleden. Zijn ouders hebben de herkomst van de familienaam ooit uitgezocht en kwamen tot een Schotse veldprediker die zich rond 1700 bij het Nederlandse leger aansloot. Mark begint zijn loopbaan in 1991 als beroepsmilitair en wordt onder meer uitgezonden naar de Perzische Golf, voormalig Joegoslavië en Cambodja. Later komt hij bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en werkt hij ruim elf jaar bij de Verenigde Naties. Na een opleiding sociaalpedagogische hulpverlening is hij een paar jaar actief in de jeugdzorg.

Reuring

‘Ik ben begonnen bij de winteropvang in Haarlem,’ vertelt Mark, ‘dat was nog aan de Bakenessergracht. Lenie Schipper heeft me toen naar Amsterdam gehaald, ook voor de winteropvang. Sindsdien ben ik een paar keer weggegaan en ook steeds weer teruggevraagd. Er is altijd een hoop actie en reuring rond de winteropvang, nu ook weer. Het duurt officieel van 1 december tot 1 april. Wat er daarna gebeurt? Het was altijd onzeker voor de mensen die er gebruik van maken. Er komen straks ruim honderd plekken 24-uursopvang bij, maar wij hebben gemiddeld 250 tot 275 mensen per nacht in huis, dus waar gaan die andere mensen straks naartoe?

Trots

Amsterdam doet het nu al een paar jaar, vier maanden aan een stuk winteropvang bieden. Ik vind het bijzonder, dat je zoiets als stad op deze schaal faciliteert. Daar is Amsterdam echt een voorloper in, daar kunnen we trots zijn en daar moeten we ook niet vanaf willen. Andere steden hebben alleen opvang als het echt koud is, de zogeheten winterkouderegeling, de WKR in ons jargon, en ook op veel kleinere schaal. Wij hebben hier vierhonderd bedden, tijdens de laatste WKR hadden we 325 mensen in huis. Mensen gaan niet voor hun plezier op een slaapzaal liggen, de noodzaak is duidelijk.

Rauw

Ik heb mijn hart verpand aan de doelgroep. Mensen die niets meer hebben, worden vaak heel erg eerlijk, daar houd ik van. Wat je ziet, is wat je krijgt. Dit is het, kiezen of delen. Die wat rauwe kant van de opvang trekt mij aan. Het is de basis. Niet eindeloos praten over gevoeligheden uit je jeugd, maar binnen slapen of in de kou op straat.
Het leuke van zo’n grote opvang als deze is dat je alle soorten mensen binnen krijgt, het is een doorsnee van de samenleving. Naast de meer geijkte zware alcoholisten hebben we ook een advocaat binnen en allerlei gescheiden huisvaders en huismoeders. Alle nationaliteiten, alle niveaus. Die diversiteit aan mensen en problematiek maakt dat het werk nooit verveelt. Het wordt nooit standaard. Dat betekent dat het voor ons meer werk is. Je kunt er geen matrix op loslaten, het zijn allemaal personen die een eigen aanpak nodig hebben en verdienen. Je moet naar iedereen opnieuw kijken.

Kick

Daarnaast is het elke dag opnieuw een logistieke uitdaging. De grootschaligheid van de opvang geeft er voor mij een extra dimensie aan. Elke dag moet er een kleine driehonderd man netjes naar binnen. Die moeten allemaal hun bagage kwijt, eten, douchen, een schoon bedje, noem maar op. En er de volgende dag weer even netjes uit. Het geeft een kick om dat enigszins in goede banen te leiden.
Voor mij is de winteropvang als een verslavend spelletje. Ik kijk er elk jaar weer naar uit. Halverwege denk ik soms: waar ben ik aan begonnen. Het is heel intens, vier maanden lang knallen.

Zorgmijders

Wij vangen iedereen op. Het is in feite heel simpel, je gaat naar de GGD en je zegt: help. Pas als het echt, echt koud wordt, zien we hier soms van die paradijsvogels. Dan willen de zorgmijders nog wel eens binnenkomen, of ze worden door ons Mobiel team ergens uit de bosjes gehaald en hier gebracht. Maar meestal blijven ze maar een of twee nachten, die mensen willen niks met de maatschappij te maken hebben. Ze hebben geen uitkering, ze willen geen registratie, geen zorg, niks. Die mensen worden zeldzamer, maar ze zijn er nog steeds.

Rauwdouwers

De winteropvang doen we al jaren samen met het Leger des Heils in goede samenwerking. Eerder hadden we meerdere locaties, zodat we kwetsbare mensen op een rustige plek konden opvangen, apart van de rauwdouwers. Dat onderscheid maken we nu aan de Transformatorweg intern, met gescheiden vleugels. We hebben ongeveer 90 bedden voor kwetsbare mensen en ook 40 bedden in een afgeschermd deel voor vrouwen. De rest is regulier.
Voor zover dat mogelijk is, proberen we gelijkgestemden een beetje bij elkaar te plaatsen om de rust in huis te bewaren.

Tevreden

Bezoekers zijn over het algemeen tevreden met de winteropvang. De belangenvereniging MDHG organiseert hier regelmatig een overleg van bezoekers. Mensen kunnen daar vrijuit zeggen wat ze goed en minder goed vinden gaan. Soms weten bezoekers niet wat van ze wordt verwacht, bijvoorbeeld dat ze zelf hun kamer moeten schoonhouden. En de wifi kan altijd beter. Iedereen is in ieder geval zeer goed te spreken over het eten, dat komt van het Leger des Heils, dat is een mooie opsteker voor 50|50. Het komt hier een half uur van tevoren heet aan en wordt au bain-marie uitgeserveerd, dat gaat fantastisch. Als de dagelijkse dingen goed geregeld zijn, zijn mensen tevreden en dat zorgt voor rust in huis.

Struikelen

Soms kom je schrijnende dingen tegen. Dan tonen bezoekers initiatief, ze zetten hun schouders eronder en komen ze trots vertellen dat ze een baantje hebben gevonden. Zeggen ze: Mark, kun je me helpen om iets te vinden, ik kan 400 euro huur betalen. Maar daar heb je in Amsterdam niet eens een parkeerplaats voor. Wat heel erg nodig is, zijn betaalbare woningen. Per jaar komen er ruim duizend unieke bezoekers door de winteropvang en daar struikelen ze.’

 

Deel dit verhaal:

Mark Creyghton bij winteropvang

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.