In voormalig kantoorgebouw Polderstaete in Cruquius vangt HVO-Querido al meer dan een jaar vluchtelingen uit Oekraïne op. Sinds men twee maanden geleden een extra vleugel van het pand in gebruik heeft genomen, zijn dat er aanzienlijk meer geworden. Er verblijven nu 150 mensen.
Het oude kantoor van Cementbouw aan de Bennebroekerdijk is verbouwd tot opvanglocatie. De gemeente Haarlemmermeer huurt het pand van de eigenaar. De opvang is tijdelijk, het gebouw moet op termijn plaats maken voor een nieuwe woonwijk.
In Opvang Polderstaete zijn kantoorruimten slaapkamers geworden, grotere ruimten zijn zelfs onderverdeeld in meerdere slaapkamers. Het sanitair is in aparte ruimtes ondergebracht. ‘Soms krijg je hier een beetje een campinggevoel,’ vertelt zorgcoördinator Laura Eekhoudt (1987), ‘regelmatig kom je in het gebouw mensen op badslippers tegen, die met een handdoek onder hun arm op weg zijn naar de douches.’
Bewoners van Polderstaete delen keuken, douche en wc. Dat doen ze niet met iedereen. Elke douche is met nummers gekoppeld aan enkele kamers, zo deel je die met een beperkt aantal bewoners. Hetzelfde geldt voor de fornuizen in de keuken.
Ook in Nieuw-Vennep
Laura werkt sinds een jaar bij HVO-Querido als zorgcoördinator semipermanente opvang van vluchtelingen in de Haarlemmermeer. Hiervoor werkte ze als zorgcoördinator bij Vluchtelingenwerk en daarvoor in de ambulante psychiatrische zorg. Naast de Opvang Polderstaete bestiert zij ook de locatie Wielestein in Nieuw-Vennep. Daar vangt HVO-Querido in een omgebouwd schoolgebouw 76 vluchtelingen uit Oekraïne op.
Vanuit hotels
‘Onze nieuwe bewoners werden eerst opgevangen in hotels, Corendon en Park Inn, rond Schiphol,’ vertelt Laura. ‘Voor veel mensen is die verhuizing behoorlijk wennen. Ze ervaren het soms als een stap terug. Hotelkamers zijn vaak wat luxer en je hebt er eigen sanitair. Wat de meeste mensen hier wel kunnen waarderen is het feit dat ze zelf kunnen koken. Zelf bepalen wat je wanneer eet, vinden mensen belangrijk.
Wij vangen zowel alleenstaanden, gezinnen als drie generaties van dezelfde familie op, dat wil zeggen oma, moeder en kinderen. Dat geeft soms wel eens wat frictie, met name als de kinderen iets ouder zijn. Als puber wil je niet altijd met je oma op een kamer, dat is begrijpelijk. Daar proberen we natuurlijk een mouw aan te passen, maar de ruimte is nu eenmaal beperkt. Het blijft passen en meten.’
Leefbaar
Laura ziet het als de grootste uitdaging voor haar team om het voor iedereen leefbaar te houden in de opvang. Daarvoor zijn huisregels opgesteld. Zo moet het na tien uur ’s avonds stil zijn in huis, moeten bewoners bij vertrek hun sleutel afgeven bij de portier en dient bezoek te worden aangemeld. Dat is voor de veiligheid van de bewoners. Zo kunnen de kinderen veilig spelen in de gangen. Op last van de brandweer is er naast de begeleiders en een huismeester ook permanent een team van bewakers aanwezig.
Uitbreiding team
De begeleiding is het eerste aanspreekpunt voor bewoners. Het gaat daarbij vooral om hele praktische zaken. De een heeft hulp nodig bij het maken van een afspraak met de dokter, de ander wil ondersteuning bij het invullen van een formulier van de belasting, de volgende heeft een vraag over werk zoeken en weer een ander wil gewoon haar verhaal even kwijt.
Er is een vast team van drie begeleiders. ‘Daar komt binnenkort een vierde bij,’ aldus Laura. ‘Er is niks mis met het inzetten van zzp’ers, maar vaste mensen met vertrouwde gezichten werkt gewoon beter in de zorg. Als bewoners de begeleiding goed weten te vinden, loopt het beter in een voorziening. Daarvoor is een vertrouwensband nodig. Wij denken dat er nu vragen blijven liggen. Vandaar dat we het team uitbreiden.’
Werk
‘Het gros van onze bewoners werkt,’ aldus Laura. ‘In hotels, in de kassen van bloemkwekerijen, voor uitzendbureaus, ze doen van alles. Alleen moeders met hele kleine kinderen blijven thuis. Wie niet werkt, krijgt leefgeld van de gemeente om rond te komen. Mensen moeten zelf boodschappen doen.
Er komen nog geregeld mensen bij ons langs om iets te doneren voor de vluchtelingen. Ik merk niet dat mensen uit de buurt genoeg krijgen van de Oekraïners. Het is hier vrij afgelegen, er is niet zo veel contact tussen onze bewoners en omwonenden. Tussen de bewoners onderling is er wel veel contact.
Bewoners maken zich wel zorgen om hun thuisfront en de situatie in Oekraïne, maar dat is hier niet heel erg op de voorgrond. De meeste mensen zijn al anderhalf jaar in Nederland. In het begin dacht iedereen dat de oorlog snel over zou zijn, nu weet niemand dat.
Kinderen
Alle kinderen gaan naar twee scholen, Wereldwijs en In de breedte. Dat heeft de gemeente geregeld. Ze worden opgehaald en weer thuisgebracht met bussen van Groengrijs.
Voor de kinderen is dit een leuke plek, met zoveel vriendjes en vriendinnetjes in huis. Er is een grote, afgesloten tuin annex binnenplaats waar kinderen veilig kunnen spelen. We hebben net een nieuwe trampoline gekocht. Wat dat betreft zouden mijn kinderen hier ook wel willen wonen.
Terug
Een aantal van onze bewoners gaat zo nu en dan terug naar Oekraïne om hun familie te bezoeken. Mensen mogen maximaal 28 dagen per jaar afwezig zijn. Als dat meer is, gaan we ervan uit dat ze geen opvang nodig hebben. Dan kunnen we die plek beter aan iemand anders geven. Er zijn ook al vluchtelingen uit onze opvang definitief teruggekeerd naar Oekraïne.
Voldoening
Het werk als zorgcoördinator is heel divers. Je overlegt met de gemeente en hebt ook contact met medewerkers en bewoners. Het is overkoepelend. Het is leuk om verschil te kunnen maken. Dat geeft voldoening. Het contact met bewoners is natuurlijk niet hetzelfde als de persoonlijk begeleiders hebben. In mijn werk heb je iets meer afstand. Daarnaast doe ik ook de minder leuke dingen. Als bewoners een officiële waarschuwing krijgen dan doe ik dat ook.’
In de keuken
Als Laura tot slot een kleine rondleiding door het pand geeft, blijkt er van die afstand maar heel weinig. Alle bewoners die we tegenkomen groeten haar vriendelijk bij naam. De meesten willen haar even kort iets vertellen of vragen. Als we beneden in de gezamenlijke keuken komen, staan er een paar dames achter het fornuis. Onmiddellijk krijgen we van één van hen een pannenkoek toegestopt die ze net heeft gebakken. ‘Jij proeven, is Hollands, is goed.’ Mocht het bakken van pannenkoeken ooit onderdeel van het Nederlandse inburgeringsexamen worden, dan is deze mevrouw alvast met vlag en wimpel geslaagd.
Maar er is nog een dame actief in de keuken. En weer moeten we proeven. ‘Is uit Oekraïne, is goed.’ Ze heeft pasteitjes gemaakt gevuld met paddenstoelen, met daarnaast een yoghurtdip. We vragen naar het Oekraïense woord voor lekker, want dat is het. Smachnyy!