Van een simpel plannetje op een A4-tje naar beleid dat inmiddels in ruim honderd gemeenten wordt gevoerd en aan de basis stond van een landelijke norm in wording. Bemoeial pur sang Marc Räkers houdt niet van poeha, maar hecht er wel aan om de oorsprong van zijn gedachtegoed rond het voorkomen van huisuitzettingen te situeren in zijn pionierswerk bij HVO-Querido.
Marc Räkers (1964) komt met (dan nog) HVO in aanraking als hij als journalist voor het maandblad MUG in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw een artikel schrijft over de problematiek van postadressen voor dak- en thuislozen in Amsterdam. Er is op dat moment nog niets rond postadressen geregeld, terwijl een adres juist een vereiste is om bijvoorbeeld een uitkering aan te vragen. Veel dak- en thuislozen hebben daardoor geen adres of staan voor woekerprijzen ingeschreven bij particulieren met dubieuze motieven. Ton Banning, in die tijd directeur van afdeling De Veste van HVO, pleit ervoor dat zorginstellingen aan deze doelgroep postadressen mogen gaan verstrekken. Het artikel van Räkers wordt opgepikt in de landelijk pers en niet lang daarna neemt de gemeente Amsterdam de suggestie over en is deze service een van de pijlers onder het zogeheten Dienstencentrum van HVO aan de Zaagmolenstraat. Dit is niet alleen een centrum voor dagopvang maar ook gedurende enkele jaren het postadres voor vele honderden Amsterdamse dak- en thuislozen.
Gefascineerd
‘Ton Banning wilde toen graag een boekje over De Veste en vroeg of ik dat wilde maken,’ vertelt Räkers in zijn woonplaats, het landelijke Kockengen. ‘Dat is toen Onderweg en onderdak geworden. Ik was inmiddels behoorlijk gefascineerd geraakt door de wereld van de dak- en thuislozen en dan met name de rauwe kant daarvan, de nachtopvang. Eerst werkte ik drie maanden in de nachtopvang aan de Poeldijkstraat, toen nog eens drie en toen ben ik blijven hangen en zat ik in het Passantenteam. Heel boeiend en we deden ook leuke dingen. Zo ging ik met wijlen Henk de Vogel een week met gasten van de straat op vakantie naar de Ardennen.
Verleiden
HVO vroeg mij om vernieuwende projecten te bedenken voor dak- en thuislozen. Out of the box toen dat nog niet zo heette. Toen heb ik het Rijdend Dienstencentrum bedacht, wat nu het Mobiel team is. Dat betekende dat ik er samen met collega Ton Seelen op uitging, op zoek naar mensen op straat die niet naar onze voorzieningen kwamen. In de havens, op terreinen waar stadsnomaden bivakkeerden en ook gewoon in de binnenstad. Er leefden in die tijd nog veel mensen op straat, in portieken, onder bruggen en overkappingen, in plantsoenen en zelfs in gaten in de grond. Veelal sterk verwaarloosd en vervuild. Wij vonden dat we voor deze mensen iets moesten bedenken en probeerden hun vertrouwen te winnen. Met aandacht, met boterhammen, met dekens en met schoenen. Wij probeerden ze te verleiden om richting de opvang te komen.
Vrije ankerplaatsen
Het had er natuurlijk ook mee te maken dat in die tijd de grote GGZ-instellingen hun poorten sloten omdat men vond dat patiënten moesten vermaatschappelijken en dus beter in de stad konden gaan wonen. Een mooie gedachte, ze waren alleen vergeten dat je dan ook huisvesting en opvang als vangnet moet organiseren. Een deel van de voormalige bewoners uit de GGZ-instellingen kwam op straat terecht en stond achteraan in de rij voor nachtopvang. Toen zijn we vanuit de maatschappelijke opvang van HVO de zogeheten sociale pensions begonnen, als vrije ankerplaatsen voor mensen die dwalen in het leven. Vrijburg aan de Ruysdaelkade was de eerste daarvan, later kwam daar pension Straetenburgh bij.
Hoe kan dit anders?
Een van de dingen waar we als Rijdend Dienstencentrum van het begin af aan mee te maken kregen waren ontruimingen. Dan werden we gebeld door een deurwaarder die een gezin op straat ging zetten met de vraag of wij opvang konden regelen. We kwamen er al snel achter dat, als we op tijd de nodige moeite zouden doen op het gebied van de administratie en financiën, de meeste mensen helemaal niet ontruimd zouden hoeven worden. Je kunt als instelling nog zo goed voor mensen zorgen, het is veel beter om ze hun woning en hun sociale netwerk te laten behouden als dat haalbaar is. De vraag was dus: hoe kunnen we dat anders regelen?
Opvangen en voorkomen
Zo waren we aan twee uitersten van het spectrum bezig: aan de ene kant probeerden we hardcore daklozen van de straat te halen en aan de andere kant waren we bezig om juist te voorkomen dat mensen dakloos werden. We kregen daardoor steeds meer het idee dat we ons actief met de financiën van mensen moesten gaan bemoeien. Maar dat was een hele klus erbij of ernaast, want het was niet de hoofdtaak van het Rijdend Dienstencentrum. Toen heb ik op een middag een plannetje gemaakt op een half A4-tje en dat is later het preventieproject de Vliegende Hollander geworden.
Doorkruisen
Zoals dat gaat met de ambtelijke molens heeft dat plan eerst een tijdje in een la gelegen, maar op een gegeven moment zei de wethouder: ga het maar doen HVO en doe dat samen met het Leger des Heils. Het leger heeft daarvoor toen Gerard Possemis gezonden en zo hebben we samen de Vliegende Hollander opgezet. Een van de belangrijkste dingen is het contact maken met mensen en hun vertrouwen winnen. Mensen onbevangen benaderen. Je moet daarbij snel kunnen handelen en inspelen op onverwachte situaties. Zeker in het begin kwamen we vaak pas twee, drie dagen voor een ontruiming voor het eerst op huisbezoek.
Alle betrokkenen verwachtten dat er zou worden ontruimd. Met de Vliegende Hollander doorkruisten wij dat traject. Wij probeerden ontruiming af te wenden, om te buigen en kwamen met andere oplossingen.
Boeiende levensverhalen
De Vliegende Hollander heb ik een paar jaar gedaan. Later heb ik bij HVO-Querido nog bij BWA (Begeleid Wonen Amsterdam) gewerkt, als woonbegeleider voor uitdagende kwesties en complexe situaties. Het kon mij niet ontoegankelijk genoeg zijn. Het zijn altijd mensen met boeiende levensverhalen. Niemand kiest daarvoor, er is altijd het nodige gebeurd.
Kleurrijke mensen
Een bijzondere plaats neemt voor mij ook mijn betrokkenheid bij JES in, Je Eigen Stek, de opvang in zelfbeheer, maar het voert te ver om daar in dit verband op in te gaan.
Later heb ik onder meer met Jan-Willem Kluit, toen nog van de Algemene Woningbouw Vereniging, meegewerkt aan de opzet van de zogeheten Skaeve Huse, tijdelijke containerwoningen in de Houthavens voor mensen die elders overlast veroorzaakten. Ik wilde daarmee aantonen dat het eigenlijk wel meeviel met die al overlast, in ieder geval wat betreft het aantal mensen dat dit veroorzaakte. Toentertijd had je de Tokkies en iedereen die maar een beetje anders was, werd al snel een Tokkie genoemd en moest uit de samenleving worden verbannen. Nu zie je min of meer hetzelfde gebeuren in het debat rond verwarde personen. Dat is ook een label dat veel te gemakkelijk wordt opgeplakt. Het zijn er maar enkelen, het meeste daarvan zijn gewoon kleurrijke mensen.
Minder rafelranden
De maatschappij is heel erg gereguleerd. Er zijn steeds minder plaatsen waar mensen met kleurrijk gedrag hun plek kunnen vinden. Vroeger nam de kraakbeweging een deel op, je had terreinen voor stadsnomaden, maar de rafelranden verdwijnen in hoog tempo. Er is steeds minder plek voor wie niet in het stramien past. We leven in een geformaliseerde wereld en daardoor vallen mensen met wie van alles aan de hand is buiten de boot.
Meer eropaf gaan
Op een gegeven moment vond HVO-Querido dat ik bij de staf moest, want wat ik deed viel onder innovatie. Maar ik ben niet zo van de projectplannen en de mijlpalen, ik houd meer van regelen, oplossen en doen. Dus dat hield ik al snel voor gezien.
In die tijd kwam ik in contact met Jos van der Lans, die later lid van de Raad van Toezicht werd van HVO-Querido. Jos schreef boeken waarin hij onder meer stelde dat het sociaal werk er meer op af zou moeten gaan, meer outreachend zou moeten werken. Wij deden dat gewoon, weliswaar niet gehinderd door enige methodische kennis, maar met het Rijdend Dienstencentrum en met de Vliegende Hollander brachten we dat gedachtegoed in de praktijk. Amsterdam wilde in die tijd de Vliegende Hollander opheffen, want preventie hoorde volgens de gemeente niet bij de maatschappelijke opvang. Toen hebben wij bedongen dat we dan onze manier van werken, van denken en van kijken konden overdragen aan de maatschappelijke dienstverlening. Want contact maken en je ingraven in situaties vereist een bepaalde houding.
Bemoeien werkt
Alles gaat in golfbewegingen, ook de opvattingen over sociaal werk. Het is nu haast niet meer voor te stellen, maar bemoeien was in die tijd not done. Dat is in no time omgeslagen. Terwijl er feitelijk niets nieuws onder de zon was, Arie Querido deed het al, die ging bij de mensen thuis langs, onder andere om te kijken hoe ze woonden, om ook te zien hoe hun materiële situatie was.
Samen met Jos van der Lans heb ik toen de stichting Eropaf opgericht, een soort actiegroepje. Als je iets wilt roepen, als je meningen wilt verkondigen die soms buiten de brede consensus liggen, moet je klein en onafhankelijk zijn. Dat kan beter met een kleine stichting dan vanuit een grote organisatie als HVO-Querido. De systeemwereld past niet bij mij. De knellende banden van een dienstverband heb ik dan ook met plezier achter mij gelaten.
Landelijk
Vroeg eropaf gaan bij mensen met bijvoorbeeld huurschulden is behoorlijk succesvol en effectief gebleken om huisuitzettingen en dakloosheid te voorkomen. De gemeente Amsterdam heeft deze aanpak van vroege signalering omarmd, met name projectleider Jan Siebols is daar jaren mee bezig geweest en heeft dat geweldig uitgebouwd. Van iets tegendraads in de marge is dit model bezig om de landelijke norm te worden waar inmiddels zo’n honderd gemeenten mee werken. Het is grappig dat een plan dat op een achtermiddag bij HVO is ontstaan de basis is gebleken van de landelijke aanpak.
Brede steun
En nu heeft de Tweede Kamer eind vorig jaar met ruime meerderheid een motie aangenomen van CDA-kamerlid René Peters om te komen tot nul huisuitzettingen wegens huurschuld. Dat is mooi, er is brede politieke steun om deze problemen aan te pakken, maar daarmee is het nog niet zo ver, de regering werkt nu aan een interdepartementaal plan om tot dit resultaat te komen. Vanuit stichting Eropaf heb ik al de nodige suggesties gedaan voor een dergelijk plan, ik hoop dat men deze overneemt.
>> Zie de Handreiking Voorkomen Huisuitzettingen.
Grote verschillen
Een ontruiming opstarten wegens huurschulden is over het algemeen zinloos. Het is niet alleen duurder dan de meeste andere oplossingen, het veroorzaakt ook veel sociaal-maatschappelijk leed. Je kunt veel beter in stand houden wat er al of nog is. Je kunt mensen onder beschermingsbewind plaatsen, de woning tijdelijk op naam van de gemeente of een zorginstelling zetten en het zo regelen dat mensen de tenaamstelling kunnen terugverdienen.
De verschillen tussen steden hierin zijn enorm. Utrecht had vorig jaar 7 ontruimingen wegens huurschuld, Amsterdam maar liefst 150. Amsterdamse woningcorporaties zijn niet verplicht om mensen met een huurachterstand te melden, dat is een weeffout in het systeem en een serieus maatschappelijk probleem.
Volhouden
Inmiddels ben ik er nu zo’n 25 jaar in verschillende rollen mee bezig om te voorkomen dat mensen dakloos worden. In plaats van daar cynisch of fatalistisch van te worden, zie ik dat het effectief is. De hele moraal, de manier waarop de samenleving, de overheid en de professionals tegen deze problematiek aankijken, is te keren. Mensen op straat zetten, dat doe je niet, dat is nu de norm. Het kan dus wel, als je maar volhoudt. Dus als je ergens echt in gelooft, leg dan je ziel en zaligheid erin en doe het!’