Verhalen

Jezelf weer opbouwen

Tags: kunst | veste
17 december, 2001

Zelf spreekt hij bescheiden van verhaaltjes, maar Hercules heeft al ruim 300 prozastukken geschreven bij Kantlijn, de schrijfclub voor dak- en thuislozen. Hercules – pseudoniem van Ruud Hommels – woont in internaat De Veste. Tenminste nog eventjes dan, want hij is in afwachting van een eigen woning.

Heeft u altijd al schrijver willen worden?

Welnee, als kleine jongen schreef ik wel goede opstellen op school. Daar had ik ook aardigheid in, maar meer niet. Ik ben van huis uit boekhouder. Ik ben pas echt gaan schrijven toen ik van hieruit regelmatig naar schrijfclub Kantlijn begon te gaan. Ik denk wel dat het nu nooit meer over gaat. Ook als ik op mezelf woon, blijf ik schrijven.

Hoe gaat het schrijven zelf in zijn werk?

Soms krijg je bij Kantlijn een opdracht, of wordt er aan de hand van een bepaald thema gewerkt. Doorgaans is de keuze voor het onderwerp en de vorm vrij. Er zit altijd veel in mijn hoofd, soms is er iets rijp om op te schrijven. Dan komt het er vanzelf uit. Bij mij wordt het meestal proza, soms poëzie en soms een lied. Proza wordt gemaakt, gedichten worden langzaam geboren.

Ruud Hommels, alias Hercules, bij De Veste

Ruud Hommels, alias Hercules, bij De Veste

Waar haalt u de inspiratie vandaan?

Uit het leven, niet speciaal uit het dak- en thuislozen bestaan. Dat zie ik meer als een tijdelijke kwestie. Het is in het internaat natuurlijk wel een goudmijn voor schrijvers. Niemand woont hier vanwege zweetvoeten. Achter iedereen zit een verhaal, soms wel een heel boek. Soms gebruik ik stukjes en fragmenten van die verhalen in m’n eigen werk. Ik zorg er wel voor dat de realiteit in mijn tekst sterk vervormd en verdraaid is. Ik zou niet willen dat iemand zich onaangenaam verrast in mijn proza herkent. Dat is een voorecht van de schrijver, de werkelijkheid naar je hand zeten.

Ik kom van oorsprong uit Haarlem, stad van Laurens Jan Coster, Beets, Bomans, Mulish en nog zowat letterheren en -dames. Wat dat betreft zit ik dus goed. Toch heb ik geen vastomlijnde voorkeuren. Wat lezen betreft ben ik een alleseter. Mijn enige eis is dat verhalen niet te voorspelbaar zijn. Dus geen keukenmeidenromans.

Hoe bent u op de naam Hercules gekomen?

Ik had behoefte aan enige afstand tussen mens en werk, vandaar een pseudoniem en Hercules was de naam van de straat van m’n laatste reguliere adres. Voordat ik totaal verzopen op straat terecht kwam, onder de brug, in de nachtopvang en uiteindelijk in het internaat. Ik heb het hele traject afgelegd.

Wat doet u als u niet schrijft?

Naar muziek luisteren. Muziek is het allerhoogste. En dan vooral Bach. Mijn moeder was Luthers, dus ik moest mee naar de kerk. Religie zei en zegt mij niet veel, maar Bach maakte en maakt alles goed. Ik heb vroeger zelfs in een kerkkoor gezongen. Als ik de gave had, zou ik dan ook het liefst musiceren. Zingen bijvoorbeeld.
Op het meer aardse vlak werk ik in de linnenkamer van het internaat. Ik strijk overhemden van bewoners die dat niet zelf kunnen. Het is belangrijk om aandacht aan jezelf te besteden. Aandacht voor je uiterlijk hoort daarbij, dat is een deel van je reclassering. Je hoeft er niet als een zwerver bij te lopen, ook al ben je dak- of thuisloos. Als ik ergens naar toe ga, draag ik altijd een behoorlijk pak. Het strijken geeft mij voldoening. Het is rustig, praktisch, je doet het alleen en je ziet direct het resultaat. Als ik straks op mezelf woon, wil ik dit werk wel blijven doen.

Hoe bevalt het u in de opvang?

Het is goed dat het er is. Hoewel je hier een erg klein kamertje hebt, heb je toch je privacy, dat is een groot goed. Je beheert zelf het slot en je kunt zelf je bezoek uitkiezen.
Ruim honderd mensen in een gebouw is toch wat veel. Er zitten ook hele vieze mensen bij. Je kunt je werkelijk niet voorstellen hoe het sanitair er hier soms uitziet. Daarbij komt dat de meeste mensen die drugs gebruiken letterlijk in een andere wereld leven, ze hebben een heel ander ritme en lijken zich totaal niets van hun omgeving aan te trekken. En zulke bewoners komen er steeds meer. Daarnaast is het eten hier nogal fantasieloos. Ik erger me nogal eens aan bewoners die hun bord overdreven vol scheppen en vervolgens de helft weer weggooien.
Toch ben ik dankbaar voor de tijd en ruimte die ik hier heb gekregen om mijzelf weer op te bouwen. Je kunt daar soms hulp bij vragen, maar je moet het zelf doen. Ik denk dat ik m’n tijd goed heb gebruikt. Ik sta nu op de wachtlijst voor een eigen flatje met begeleiding op afstand. Dat gaat begin volgend jaar gebeuren. Heerlijk alleen. Iets om naar uit te kijken.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.