Verhalen

Buurtregisseur De Aak

Tags: aak
17 december, 2011

​Een gesprek met René te Have, buurtregisseur van de Dijkgraafpleinbuurt, waar onze afdeling De Aak is gevestigd.

We spreken dan ook af bij De Aak. ‘O, ik dacht dat je mij kwam halen,’ grapt een bewoner tegen de inspecteur. ‘Deze keer niet,’ kaatst René ten Have (Amsterdam, 1960) terug, waarbij hij feilloos de naam van de man reproduceert. Tijdens het gesprek groet hij een paar maal bewoners bij naam. ‘Ruud, rustig aan man.’
Hij is opgegroeid in dezelfde buurt. ‘Bij de politie of de brandweer was een droom van veel jongens van mijn generatie,’ aldus Ten Have. ‘Via de luchtmacht en de KMAR, die al politiediensten in Amsterdam verleende, kwam ik in 1984 bij de Amsterdamse gemeentepolitie. Als politieman sta je met beide benen in de samenleving, ook aan de zelfkant. Na 22 jaar vuurtjes blussen op het autootje, wilde ik iets anders, ik wilde meer kunnen betekenen. Rennen en vliegen houd je ook niet tot je pensioen vol.

Luisteren

In 2003 ben ik buurtregisseur geworden, in 2006 kwam ik hier. Het gaat om kennen en gekend worden. Het duurt een jaar, anderhalf jaar voor je een buurt kent, voor je er een beetje goed in zit. Een buurt is gemiddeld vijfduizend inwoners, ik ben sterk in namen en gezichten, maar je moet het kunnen behappen. Het helpt als je als buurtregisseur wat ervaring meebrengt, je hebt toch wat meer overwicht. Je moet ook makkelijk aanspreekbaar zijn. Het helpt daarbij dat je meestal alleen bent.

Volgens mij heet het vanaf 2000 buurtregisseur, daarvoor had je de wijkagent. Maar het is niet hetzelfde, de wijkagent was alleen voor sociale problemen, de burenruzie. Nu is het veel breder. Je blijft natuurlijk een halve maatschappelijk werker, dat komt omdat je vaak een luisterend oor biedt. Als er bij iemand is ingebroken, breng ik een nabezoek. Dan kijk ik niet alleen of de politie zijn werk goed heeft gedaan, hoewel dat ook moet, je moet altijd kritisch naar je eigen organisatie blijven kijken, dan luister ik ook naar hun verhaal.

Medewerker en bewoner De Aak

Medewerker en bewoner De Aak

Signaal

De Dijkgraafpleinbuurt is gemêleerd, het doet een beetje als een volksbuurt aan. Veel mensen met lagere inkomens, een paar koopwoningen. Ik heb contact met de winkeliers. Je hebt in dit pand HVO-Querido, Philadelphia en eerst nog een ander GGZ-instelling. Ik heb drie basisscholen en een cluster vier school, een moskee etc. De buurt is oké.
Ik kom gemiddeld eens per week even bij De Aak, even je gezicht laten zien. Ik heb goed contact met Jolanda, de teammanager. Zo kun je wel eens een een-tweetje maken. Je geeft ook een signaal af aan bewoners dat je een oogje in het zeil houdt. Je maakt gewoon even een babbeltje met mensen. Er is veel onbegrip door onbekendheid. Soms gaat de vinger wel makkelijk deze kant op, een dakloze zal het wel gedaan hebben. Het gaat om bewoners die bijvoorbeeld iemand hebben uitgefoeterd of op de verkeerde plek een blik bier opentrokken, of mensen met een justitiële maatregel. Soms kan ik helpen met een specifieke casus, daar kan ik natuurlijk niets over zeggen.
Ik mag wel zeggen dat er een goede samenwerking en een warm contact met De Aak is, problemen worden hier makkelijk bespreekbaar gemaakt.

Warm

De problemen hier zijn woninginbraken en jongerenoverlast. Jongeren hebben we altijd gehad, maar er is een verschil tussen gewoon ergens staan of overlast geven. De laatste tijd is het op beide fronten gelukkig behoorlijk rustig.
Ik ben hier dit jaar voor het laatst, ik ga naar Amsterdam Noord, de Vogelbuurt, bureau Waddenweg. Ook een echte volksbuurt. Ken je dat boek van Geert Mak over de geschiedenis van Amsterdam? Dat is echt een aanrader. In de jaren twintig van de vorige eeuw hadden ze in Noord een apart dorp voor ontoelaatbaren.
Gelukkig doe ik een zogeheten warme overdracht, ik stel mijn opvolgster Andrea Prins zelf voor aan de meeste spelers in deze buurt, ook bij De Aak. We hebben allemaal een blinde vlek, je opvolger ziet altijd dingen die jij nooit hebt gezien.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.