Op 26 februari 2001 heeft de minister van VWS, mevrouw dr. E. Borst- Eilers tijdens een intieme bijeenkomst woonvoorziening De Batjan officieel geopend. In haar speech sprak de minister lovende woorden over de samenwerking tussen geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke opvang.
Tijdens een bescheiden ceremonie waren er korte tot zeer korte toespraken van Elly Bens, hoofd van de voorziening, Lambert Hermkens, hoofd SPDC Oost, huisarts Post, de voorzitter van de Raad van Bestuur van De Meren Mieke Bod, algemeen directeur HVO-Querido Jaap Fransman, bewoner Frits Monkau en uiteraard mevrouw Borst. Hieronder haar toespraak.
Menselijk
Mensen met psychische en psychiatrische problemen pleiten er al heel lang voor om op basis van hun eigen menselijke waarde behandeld te worden, in de zorg en daarbuiten. Zoals zij vaak zelf zeggen: ‘ik heb een ziekte, maar ik bén géén ziektebeeld. Kijk niet alleen naar wat ik niet kan, maar ga uit van mijn kracht en vaardigheid’. Tegen die achtergrond is het proces van vermaatschappelijking erg belangrijk: als burger kunnen leven in de maatschappij. Zelfstandig waar dat kan en met hulp waar dat noodzakelijk is. De Werkgroep Vermaatschappelijking buigt zich op dit moment over de vraag wat gewenst is om die ontwikkeling verder door te zetten, en zij zoekt uit wat er nodig is om te voorkómen dat mensen tussen wal en schip raken.
Pleidooi voor ‘gewone’ behandeling
Natuurlijk moeten mensen een goede behandeling krijgen voor psychische klachten. Maar op andere levensterreinen zoals wonen, dagbesteding en sociale contacten, verdient iedereen een benadering die ‘zo gewoon mogelijk’ is. Dat laatste vinden hulpverleners wel eens moeilijk: zij zijn gewend om overal voor te ‘zorgen’. En dan is het wel even wennen om zaken aan anderen over te laten, ook al hebben ze daar misschien veel meer verstand van.
Hier in de Batjan heeft men het probleem ‘wie regelt wat?’ prima opgelost. HVO-Querido heeft verstand van woonvoorzieningen, woonbegeleiding en opvang van mensen die geen eigen dak boven hun hoofd hebben.
De Meren heeft verstand van psychiatrische begeleiding. Twee weten meer dan één. Dus in het belang van de (toekomstige) bewoners bundelden beide instellingen hun krachten en deskundigheid. Een heel goed initiatief; het verdient brede navolging. Uit een recent rapport van GGZ-Nederland en de Federatie Opvang begrijp ik dat dat nog niet zo vaak gebeurt. Ik zou beide organisaties willen oproepen om dergelijke samenwerking verder te stimuleren.
Elkaar vinden
De GGZ en de maatschappelijke opvang hebben elk een eigen cultuur. Over en weer weten ze te weinig van elkaars kennis en kunde. Misschien zijn ze zelf wel een beetje bevooroordeeld, en dat is niet bevorderlijk voor de samenwerking. Toch moet men elkaar zien te vinden. De cliënten, hún problemen en hún behoeften zouden die brug moeten slaan. Waar op de werkvloer wordt samengewerkt blijken onbekendheid en vooroordelen al snel ingewisseld te worden voor wederzijds respect.
Zo ook in De Batjan: al na een paar maanden zijn de medewerkers elkaars deskundigheid gaan vertrouwen en waarderen. Ze vinden voldoening in de kleinschaligheid en in de mogelijkheid zich te kunnen concentreren op de hulp en de diensten waar ze het best in zijn.
De buurt erbij
De Batjan staat midden in een gewone buurt. De bewoners zijn aangewezen op dezelfde voorzieningen als de andere buurtbewoners. Zij gaan deel uitmaken van de lokale gemeenschap. De huisarts uit de buurt, de heer Post, heeft daar al over verteld. Leuk dat de buren van de Batjanbewoners vanmiddag de opening mee vieren. Ik wens u samen een goed nabuurschap toe.
En dan de bewoners. U staat centraal in De Batjan. Ik kan me voorstellen dat u het fijn vindt dat u nu meer in de maatschappij kunt leven. U heeft allemaal uw problemen, of dat nu psychische of lichamelijke problemen zijn. U heeft allemaal uw eigen geschiedenis.
Ik hoop dat u hier meer kansen heeft om, met de vaardigheden die u wél hebt, te leven op een manier die bij u past. Om steun en gezelligheid te vinden in de groep, op de momenten die u uitkomen. Maar ook om steun en gezelligheid te bieden aan de andere bewoners. Het boekje over De Batjan dat net is gepresenteerd, heb ik al even kunnen inzien. De interviews vond ik heel mooi, en ik wil graag eindigen met een citaat uit het interview met Ad. Ik hoop van harte dat dit citaat de toekomst van de Batjan beschrijft: ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’.