Soumaya woont nu nog bij onze Alexanderkade en binnenkort weer op zichzelf. Ze werkt bij De VerbroederIJ in Amsterdam Noord. Via Bureau Werk en Participatie van HVO-Querido is ze daar aan de slag gegaan. Hoe bevalt dat? En vooral: wat verwacht zij van de toekomst?
Soumaya Oumlil (1994) is van Marokkaanse origine. Ze is geboren in Amsterdam en groeit op in Bos en Lommer. Haar vader werkt als automonteur, haar moeder zorgt voor de kinderen en het huishouden. Ze heeft twee zusjes. ‘Het was toen heel normaal en gezellig thuis, met allemaal meiden,’ vertelt Soumaya. De problemen ontstaan als haar vader vast komt te zitten in Marokko. ‘Dat trok ik niet,’ stelt Soumaya. ‘Ik was echt een papakindje, ik deed alles samen met mijn vader. Toen ze hem oppakten was ik erbij. Maar ik wist helemaal niet wat er aan de hand was. Er werd niet over gesproken.
Heftig
Vanaf toen liep het niet meer zo. Ik luisterde niet meer, deed bijdehand en werd een beetje lastig. Ik zat wel op school, het Bredero College, wij woonden inmiddels in Noord, maar ik deed er niks aan. Ik was liever buiten op straat dan dat ik thuis huiswerk maakte. Sowieso was ik liever op straat. Toen ik zestien was, ben ik van school gegaan. Mijn ex-vriendje had toen namelijk een filmpje van mij online gezet. Dat was echt heftig. Het woord sexting bestond nog helemaal niet. Je had geen social media, het was de tijd van de BlackBerry. Maar mijn wereld stond wel op zijn kop. Ik heb daar heel lang last van gehad, ik durfde niet naar buiten, ik was best wel depressief. Nu kan ik er over praten zonder emotioneel te worden, maar dat heeft lang geduurd.
Op straat
Voor mijn eigen veiligheid heb ik toen een tijdje in een gesloten jeugdinstelling in Almelo gezeten. Om half twaalf ’s avond werd ik opgehaald door mensen van het parket. Vreselijk. Het voelde alsof ik de dader was. Het voelde als straf.
Toen ik daar uit kwam, ben ik door mijn ouders het huis uitgezet. Stond ik op mijn zeventiende op straat.
Alexanderkade
Na allerlei omzwervingen kwam ik via de GGD in de daklozenopvang aan de Poeldijkstraat terecht. Daarna ging ik in de Elandstraat wonen, samen met een huisgenoot. Maar wij hadden geen goede invloed op elkaar. Toen kwam ik bij de Alexanderkade, dat is ook van HVO-Querido, en na twee jaar kreeg ik een eigen huis. Mijn toenmalige vriendje, of beter gezegd, iemand waar ik toen mee omging, had een slechte invloed op mij. Zo raakte ik die woning weer snel kwijt. Gelukkig kon ik toen terugkomen bij de Alexanderkade.
Open
Ook al ben ik vaker teleurgesteld, ik probeer mensen open en zonder vooroordelen te blijven zien. Ik ga in principe uit van het goede. Graag geef ik mensen het voordeel van de twijfel.
Nu ik weer terug ben bij de Alexanderkade, besef ik pas goed wat ik had, met mijn eigen huisje, en wat ik dus heb verspeeld. Maar je wordt overal sterker van. Ik ben gegroeid, ik denk goed na, ik heb stappen gezet. Daarom ben ik nu meer dan ooit klaar voor mijn eigen woning.
Zelf kiezen
Nu werk ik bij De VerbroederIJ, een café en restaurant in Amsterdam Noord. Daar ben ik terecht gekomen via mijn jobcoach Betty Bergsma van van Bureau Werk en Participatie. Zij heeft mij eerst gevraagd wat ik zelf zou willen en wat mij leuk leek. Zij heeft overal connecties, dus je kunt uit heel veel kiezen. Zij heeft mij zelf laten kiezen. Dat werkt bij mij beter dan iemand die zegt: je moet dit en dat.
Eerst was ik best wel mensenschuw. Ik had een soort angst dat mensen mij zouden herkennen. En ik was bang dat ik het niet goed zou doen en dat ik daardoor problemen zou krijgen. Maar dat valt allemaal heel erg mee. In het begin vond ik het soms lastig om op tijd te komen maar dat gaat steeds beter. De mensen van De VerbroederIJ zijn heel positief, zij steunen mij. Betty blijft ook betrokken. Ik kan altijd bij haar terecht als ik ergens tegenaan loop.
Gewoon werken en onder de mensen zijn, helpt mij veel meer dan therapie.
Diploma halen
In het begin deed ik het als dagbesteding, maar sinds september vorig jaar volg ik een werk-leer traject bij De VerbroederIJ. Dat is drie dagen werken en één dag per week naar de Werkleerschool aan de Keizersgracht om gastvrouw te worden. Zo haal ik toch nog een diploma. Daarna kan ik nog alle kanten op. Misschien ga ik wel Social Work doen. Of beveiliging. Toen ik nog heel klein was, wilde ik politieagent worden, dat leek me stoer.
De VerbroederIJ is mijn eerste echte werk. Ik heb het goed naar mijn zin hier. Het is een leuke plek, de mensen zijn allemaal aardig. Het contact met de gasten is leuk. Je maakt ze blij als je iets brengt. Als het eten lekker is, dan zeggen ze het, dat geeft waardering.
Goed leven
In de toekomst hoop ik een mooi en fijn huisje voor mezelf te hebben. Ik sta op de doorstroomlijst, ik denk dat ik het aankan. Zoals ik nu in mijn schoenen sta ben ik er klaar voor.
Verder een stabiele baan met een normale werkweek. Gewoon goed leven en genieten. Ik zou wel eens op vakantie willen, dat heb ik sinds mijn veertiende niet meer gedaan. Trouwen en kinderen? Dat weet ik nog niet. Voorlopig blijf ik lekker alleen, maar ik zeg nooit nooit. Anderen zullen altijd een mening over je hebben. Boeien. Eerst focus ik op mezelf en zorg ik dat ik zelf tevreden ben. Relaxed, niet teveel stress. Doorgaan, studeren, werken. Zo kom ik in de maatschappij terug.’