Verhalen

Kinderverzorgster in oorlogstijd

10 februari, 2017

Gea Venema heeft van in de oorlogstijd van 1943 tot 1946 gewerkt als kinderverzorgster bij de kleuterafdeling van Hulp voor Onbehuisden aan de Roggeveenstraat.

Een aparte kleuterafdeling hebben we heden ten dage niet meer bij HVO-Querido, maar De Roggeveen, onze gezinsopvang, met ruim honderd jonge kinderen, is nog altijd gevestigd in hetzelfde pand aan de Roggeveenstraat.
We zijn op het spoor van Gea Venema (1921-2005), die eigenlijk Geertje heette,  gekomen via haar zoon, Frank Hemminga, die langskwam met een klein fotoalbum uit die tijd en graag nog eens de plek wilde zien waar zijn moeder ooit heeft gewerkt. Aldus geschiedde.

Gea Venema als kinderverzorgster aan de Roggeveenstraat van Hulp voor Onbehuisden, tussen 1943 en 1946

Gea Venema als kinderverzorgster aan de Roggeveenstraat van Hulp voor Onbehuisden, tussen 1943 en 1946

Zuigelingen-Inrichting en Kinderhuis

Diploma van Gea Venema

Diploma van Gea Venema

De aanleiding voor het feit dat Gea Venema bij Hulp voor Onbehuisden kwam werken is minder leuk. ‘Mijn moeder werkte eerst bij de joodse crèche aan de Plantage Middenlaan,’ vertelt Frank Hemminga,’ op nummer 31-33, tegenover de beruchte Hollandse Schouwburg en naast de Hervormde Kweekschool. Het gebouw van de crèche is later afgebroken.
Officieel heette die crèche de Zuigelingen-Inrichting en Kinderhuis. Mijn moeder heeft daar haar tweejarige opleiding tot kinderverzorgster genoten, die opleiding stond toen heel goed bekend omdat er hele goede joodse professoren les gaven die elders niet meer mochten werken. Ik heb nog altijd haar diploma.

Kinderen in de Roggeveenstraat, 1943-1946, uit het album van Gea Venema, foto W.F. van Es

Kinderen in de Roggeveenstraat, 1943-1946, uit het album van Gea Venema, foto W.F. van Es

Naar Hulp voor Onbehuisden

Eind 1941 werd mijn moeder gedwongen afgelost door joodse kinderverzorgsters, onder andere door Betty Oudkerk, over wie onlangs een boek is uitgekomen. Later, in 1943, werd zij alsnog met transport bedreigd, omdat ze door de bezetter als judenfreundlich werd beschouwd door haar contacten met de crèche en haar oud-collega’s. Henriëtte Pimentel, de directrice van de crèche, is met de kinderen meegegaan.
Mijn moeder heeft toen een blauwe maandag bij een kindertehuis in Haarlem gewerkt, maar dat beviel haar helemaal niet, en toen is ze in 1943 bij Hulp voor Onbehuisden terecht gekomen. Daar had ze het wel naar haar zin, ze vertelde er altijd met warmte over. Er hing volgens haar een goede sfeer en er was sprake van veel collegialiteit en weinig stress.

Gea Venema aan het werk in de Roggeveenstraat

Gea Venema aan het werk in de Roggeveenstraat

Liefkozend

Mijn moeder heeft toch altijd het gevoel gehad dat ze de joodse kinderen in de steek had gelaten, dat ze veel meer had moeten doen. Ze sprak altijd zeer hartelijk en liefkozend over haar kinderen. Dat waren kinderen die veelal geen rijke ouders hadden, maar gewone mensen die bijvoorbeeld op het Waterlooplein stonden met handel. Ze was van plan om na de oorlog weer bij de crèche te gaan werken, maar al snel werd duidelijk dat er, op een enkeling na, niemand meer terugkwam uit de kampen.

Gea Venema met kinderen van Hulp voor Onbehuisden aan de Roggeveenstraat, 1943-1946

Gea Venema met kinderen van Hulp voor Onbehuisden aan de Roggeveenstraat, 1943-1946

Te weinig

Mijn moeder kon het toen niet langer aan om met kinderen te werken en ging aan de slag bij het MAI, het Maatschappelijk Advies- en Inlichtingenbureau, dat was een post op het Centraal Station in Amsterdam om meisjes te waarschuwen en voor te lichten over de gevaren en verlokkingen van de grote stad. Dat heeft ze tot eind 1948 gedaan, toen is ze getrouwd en in die tijd hield je dan op met werken. In 1952 zijn mijn tweelingbroer en ik geboren. Pas later ben ik erachter gekomen dat mijn moeder in 1950 ook een kind heeft gekregen dat dood werd geboren. Zij zag dat zelf als een straf omdat ze in de oorlog te weinig had gedaan voor de joodse kinderen.

Gea Venema aan het werk op de Roggeveenstraat, 1943-1946, foto W.F. van Es

Gea Venema aan het werk op de Roggeveenstraat, 1943-1946, foto W.F. van Es

Nooit genoeg

In die geest heeft ze ons ook opgevoed. “Je doet nooit genoeg voor andere mensen,” hield ze ons altijd voor. Dus wij deden aan liefdadigheid en zaten tot over onze oren in het vrijwilligerswerk. Zo’n oorlog werkt heel lang na. Zelf ben ik bijvoorbeeld fel op onrechtsituaties en heb ik moeite met autoriteit om de autoriteit, zonder respect voor andere meningen, militaire dienst heb ik geweigerd. Kinderen nemen vaak onbewust overlevingsmechanismen van hun ouders over die ze eigenlijk al lang niet meer nodig hebben.
Mijn moeder heeft haar hele leven last gehouden van de oorlog. Altijd huilen rond 4 en 5 mei. Ze kon er nauwelijks over praten. Als de oorlog ter sprake kwam, begon ze altijd zo gauw mogelijk over de Roggeveenstraat en hoe fijn het daar was geweest. Dat was tenminste geen beladen of besmet onderwerp, daar kon ze wel over praten.’


Contact

Frank Hemminga heeft al veel mensen uit het leven van zijn moeder gesproken maar zoekt nog altijd contact met mensen die Gea Venema vroeger hebben gekend. Bij de joodse crèche, bij het MAI, bij Hulp voor Onbehuisden of ergens anders. Kunt u iets over haar of haar collega’s vertellen? Neem dan s.v.p. contact met ons op via communicatie@hvoquerido.nl.

Lees ook het uitgebreide artikel in Vrij Nederland over Gea Venema en de kinderen van de joodse crèche.

 

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.