We spreken Roy Algra in Amsterdam Oost bij de afdeling Beschermd wonen Indische buurt. Dat is een team van HVO-Querido dat woonruimte met intensieve begeleiding biedt aan ruim veertig mensen die vanwege een psychiatrische kwetsbaarheid langdurig afhankelijk zijn van zorg. Via de Flexclub werkt Roy daar als persoonlijk begeleider.
Wat beweegt mensen?
Roy Algra (2003) wordt geboren in Zaandam en groeit op in Assendelft waar hij nog altijd woont. ‘Toen ik nog een guppy was wilde ik dierenarts worden,’ vertelt Roy, ‘maar vanaf de middelbare school gaat mijn belangstelling uit naar psychologie. Wat beweegt mensen? Welke processen beïnvloeden ons gedrag? Een van mijn dierbaren heeft ooit een psychose gehad, dat speelt ook een rol. Ik wil graag begrijpen hoe zoiets komt en wat het met je doet.
Om klinische psychologie te studeren moet je vwo hebben. Dat heb ik geprobeerd, maar daarvoor moest ik iets teveel op mijn tenen lopen. En ik wil ook nog graag een sociaal leven leiden. Dus toen heb ik eerst havo gedaan en daarna hbo Social Work. Mijn opa was maatschappelijk werker, hij vond dat heel leuk. En langs die weg kan het ook, want nu doe ik alsnog een pre-master pedagogische wetenschappen aan de VU.’
Brede ervaring opdoen
‘Aan het eind van mijn hbo-opleiding zocht ik een plek voor mijn afstudeerstage, aldus Roy. ‘Toen ben ik bij HVO-Querido terechtgekomen, bij BW Diemen, en dat beviel hartstikke goed. Zij wilden me een baan als persoonlijk begeleider geven, maar dat vond ik moeilijk te combineren met mijn studie. HVO-Querido wilde mij blijkbaar toch niet kwijt, want ze hebben me gekoppeld aan de Flexclub. Voor mij is dat ideaal, want je kunt zelf je uren indelen en zodat je werk goed matcht met je opleiding.
En je kunt je heel breed oriënteren, want HVO-Querido doet veel verschillende dingen voor allerlei doelgroepen. Ik heb al in de noodopvang voor gezinnen gewerkt, met zwerfjongeren, met verslaafden, in een opvang voor ongedocumenteerden en in de langdurige ggz. Zo doe ik veel ervaring op.’
Voldoening
‘Toen ik met zwerfjongeren werkte, vroegen ze of ik een nieuwe bewoner was. Dat vond ik wel grappig’, vertelt Roy. ‘Op dit moment trekt de volwassenen psychiatrie mij het meest. Het mooie van dit werk vind ik dat je mensen helpt om hun doelen te realiseren. Mensen stappen zien maken, hoe klein die soms ook zijn, dat is heel leuk. Daar haal ik voldoening uit.’
‘Als broekie bij BW Diemen heb ik eens iets veranderd aan het ontbijt van bewoners. Ik wilde bewoners zelf er meer bij betrekken, ook bij het boodschappen doen en zo. Het was maar een klein dingetje, maar ik vond het toch spannend, want ik wist niet hoe bewoners zouden reageren. Zij waren gelukkig heel enthousiast. Hé Roy, wanneer kan ik weer helpen? Mensen vinden het bijna altijd fijn om betrokken te worden, om mee te denken en mee te doen.’
Yes!
‘Soms zijn het helemaal geen kleine dingen,’ vervolgt Roy. ‘Ik heb bijvoorbeeld een cliënt begeleid met een sociale angststoornis. Hij kwam al heel lang niet meer buiten en hij had geen contact meer met zijn ouders. Toen zijn we daar aan gaan werken. We zijn samen naar buiten gegaan, eerst heel voorzichtig en steeds iets meer en uiteindelijk zijn we ook bij zijn ouders op bezoek geweest. Sindsdien appt hij me regelmatig: Roy, ik ben weer geweest. Dat soort dingen, daar doe je het voor. Dan heb je het gevoel: yes, het is gelukt!
Ik wil iets kunnen betekenen voor andere mensen in mijn leven en zeker in mijn werk. Dat is wat mij motiveert.’
Onbevooroordeeld
Roy: ‘Via de Flexclub kan ik in principe bij alle teams van HVO-Querido aan de slag gaan, maar ik heb bewust voor een paar vaste locaties gekozen. Ik merk dat het voor bewoners prettig is als ze je een beetje kennen, als ze bekende gezichten zien. En dat geldt trouwens ook voor collega’s.
Mensen zijn zoveel meer dan hun diagnose. Omdat ik via de Flexclub werk, lees ik geen dossiers van bewoners, behalve om te rapporteren. Ik ga er zogezegd blanco en onbevooroordeeld in, maar ik vraag wel aan collega’s of er iets speelt waar ik rekening mee moet houden.’
Imago
‘Mensen met een kwetsbaarheid hebben nog altijd een stigma in onze samenleving,’ stelt Roy. ‘Ze worden snel in een hokje gestopt, in de trant van: die zijn nu eenmaal zo, die doen altijd dat. Daklozen en mensen met psychiatrische problematiek hebben dus ook nog eens een imagoprobleem.
Dat geldt gelukkig steeds minder voor het vak van hulpverlener. Vroeger werden die vaak gezien als geitenwollensokkentypes, maar iets doen voor het algemeen belang, zoals je inzetten voor andere mensen in onze samenleving, is steeds meer bon ton geworden. En terecht.’
