De sluiting van de tippelzone aan de Theemsweg kwam voor medewerkers en bezoekers van de Huiskamer aldaar niet als een verrassing. En toch deed het pijn om op 15 december jl. het hek voorgoed te moeten sluiten. Een terugblik met Heleen Driessen, medewerker én onderzoeker van de Huiskamer.
De Amsterdamse Stadsschouwburg maakt reclame via gratis ansichtkaarten. Onder de vraag ‘Wat gaan we nou weer eens doen?’ prijkt een aantal voorbije mogelijkheden: Stedelijk Museum dicht, Vossius dicht, Marnixbad dicht, Carré dicht, Theemsweg dicht etc. Uiteraard wijst men het publiek fijntjes op het feit dat de schouwburg wél open is.
De Theemsweg wordt hier in een adem genoemd met een aantal erkende Amsterdamse instituten. Dat gebeurt weliswaar gekscherend, maar het kan niet worden ontkend dat de tippelzone aan de Theemsweg en daarmee de Huiskamer de laatste tijd veelvuldig in de publiciteit is geweest. Zowel de medewerkers als de organisatie hebben er dan ook alles aan gedaan om de politiek op andere gedachten te brengen. Tevergeefs, op 15 december 2003 is de poort voorgoed gesloten.
Heleen Driessen is bijna een medewerkster van het eerste uur. Zij werkte ruim zes jaar in de Huiskamer. Naast haar ‘gewone’ werk als hulpverlener deed ze in opdracht van de politie onderzoek naar de achtergrond van bezoekers van de tippelzone. Met het lijvige rapport Van Oost naar West, thuis best? een onderzoek naar potentiële slachtoffers van mensenhandel uit Centraal- en Oost-Europa op de Tippelzone Theemsweg, kwam ze niet alleen op tv en in diverse kranten, ze rondde er ook haar HBO opleiding Cultureel Maatschappelijke Vorming mee af.
Andere wereld
Heleen Driessen: ‘Op een gegeven moment werd de tippelzone en daarmee de Huiskamer overspoeld door vrouwen en meisjes uit Oost-Europa. Zowel wij – de hulpverlening – als de politie wist eigenlijk niks van hen af. Dat kan natuurlijk niet, vandaar het onderzoek.
Het was ook leuk werk bij de politie. Dat is toch een heel andere wereld. Allemaal stoere macho’s. Terwijl de afdeling waar ik zat, commerciële zedenzaken, binnen het korps ongeveer geldt als de softste mietjes die er zijn.
Ik heb onderzocht waar de vrouwen vandaan kwamen , hoe ze werkten. En dat omgezet naar zo hard mogelijke cijfers. Daar houd ik wel van. Wezenlijk en praktisch. Meten is tenslotte weten, daar moet je niet wazig over doen.
Om antwoord op mijn vragen te krijgen heb ik enquêtes opgesteld. Ik hoopte op en respons van vijftig personen, dat werden er 124. Zonder nu hier nu verder diep op de resultaten in te gaan, wil ik vermelden dat op de tippelzone mensenhandel en gedwongen prostitutie zich wel degelijk voordeden.
Desolaat
De Theemsweg was de meest desolate plek van Amsterdam en toch hielden wij ervan. Een klassieke haat-liefde verhouding. Een tippelzone is niet iets om buitengewoon trots op te zijn, het is minste van twee kwaden. De meisjes gaan natuurlijk niet allemaal terug naar hun land van herkomst om een braaf kantoorbaantje te nemen. Ze werken
ondergronds in datzelfde rot vak verder. Zonder zorg en zonder toezicht. Dat is moeilijk te verkroppen. Er wordt vaak gevraagd waarom ik dit werk doe. Dat is natuurlijk om mensen te helpen. Maar ook vanwege juist deze doelgroep. Het is een schemergebied, een spannend wereldje. Zeker voor een meisje uit Doorn. Ik heb negen jaar gehockeyd, dat hoor je wel.
Prostitutie roept per definitie ambivalente gevoelens op. Het is er nu eenmaal en het is een vrije keuze als we De Rode Draad mogen geloven, maar wie wordt er nu echt blij als zijn of haar dochter in de prostitutie gaat? We zijn wel gesteund door de stichting hoor, we konden voldoende uithuilen, maar als het slecht gaat is er gevoelsmatig nooit genoeg steun. Ik
weet nog niet wat is ga doen, Waarschijnlijk wel iets binnen de organisatie. Eerst maar eens rustig bevallen. Dan zie ik in april wel verder.’