Verhalen

Sonny Rollins in Diemen

03 oktober, 2011

Paul Groenenboom (Amsterdam, 1955) woont vanaf 1986 bij onze organisatie. Hij begint in het Queridohuis aan het Robert Kochplantsoen en gaat via Kralenbeek in Zuidoost naar een woning van BW Diemen, waar hij nog altijd woont.

Paul Groenenboom: ‘Ik wist vroeger niet wat ik wilde worden, daar dacht ik helemaal niet bij na. Ik heb op het Amsterdams Lyceum gezeten en mijn diploma Atheneum A gehaald. Ik heb nog een jaar rechten gestudeerd, maar daar was ik nog niet aan toe. Daarna heb ik op verschillende plekken gewerkt voor uitzendbureaus. Mijn vader was uitgezonden door een handelsmaatschappij naar Indië. Op Java heeft hij mijn moeder ontmoet, zij was geboren in Semarang. Ze hebben in het Jappenkamp gezeten tijdens de oorlog. Mijn moeder speelde piano in het kamp, dat vind ik zo bizar. Het was voor mijn ouders een toestand van grote onzekerheid. Mijn moeder praatte daar wel over, maar een trauma is me nooit opgevallen, ze gingen er vrij nuchter mee om.

Queridohuis

In 1982 kwam ik in Santpoort, in de Brederodekliniek. Slaapzalen en heel veel pillen. Je kwam er veel kunstenaars tegen. Mensen liepen wel in polonaise door de zaal. Er was een beatkelder waar je kon dansen. Later kwam ik op Wieringerland, daar had je een soort eigen huisje. In Santpoort kwamen ze langs met een lijst van het Queridohuis en zo kwam aan het Robert Kochplantsoen terecht. Prettige mensen daar, kunst aan de muur. Ik ging elke dag naar het Linnaeushof, arbeidstherapie heette dat geloof ik. Daar maakte ik etsen met de droge naald. Dingen van mezelf, maar ook kopieën naar Breughel. Ik volgde cursussen via de Werkschuit.
Op een gegeven moment hadden ze in het Queridohuis verzonnen om mensen zelf ergens te laten wonen. Het eerste dat opkwam, ik denk vanwege de huur, was Amsterdam Zuidoost, Kralenbeek. Dat was met Mieke Wiese, haar liefste plaat was Déjà Vu van Crosby, Stills, Nash & Young. Maar toen was de Bijlmer een beetje onveilig en zijn we naar Diemen gegaan. We wonen hier met zijn drieën. Dat bevalt me prima, het is prettig om wat aanspraak te hebben, mensen om je heen. Ik heb het getroffen met degenen met wie ik samen woon, het klikt goed. We hebben een mooie tuin met een vlinderstruik en rozen. Het is niet zoveel onderhoud hoor. Mijn moeder zei altijd dat je veel water moest geven, maar het regent hier genoeg.

Paul Groenenboom met zijn saxofoon. Hij probeert een beetje als Sonny Rollins te spelen.

Paul Groenenboom met zijn saxofoon. Hij probeert een beetje als Sonny Rollins te spelen.

Jazz

Mijn moeder speelde klassiek piano, twee broers speelden gitaar, eentje piano. Op mijn zestiende kocht ik bongo’s en later een klassieke gitaar. Sinds 1986 speel ik saxofoon, alt, tenor en sopraan. Bij het Muziekpakhuis had ik een leraar doe zelf een big band leidde. Ik speel jazz en blues. Ik probeer een beetje als Charlie Parker te spelen. Coltrane houd ik ook van en Sonny Rollins heeft ook hele mooie composities gemaakt. Sonny Rollins heb ik zien spelen, ik heb nog een handtekening van hem. Dexter Gordon zag ik ook. Miles Davis heb ik nog op North Sea gezien, toen het nog in Den Haag was, met een hele moderne band, dat was meer fusion.

Van, Neil & Lou

Ik luister naar alle soorten muziek, pop, jazz en klassiek maar ik heb drie favorieten: Van Morrison, een nukkige Ier, de Canadees Neil Young en Lou Reed, een joodse Amerikaan.
Van Morrison maakte eerst rhythm & blues. Astral Weeks en het jazzy Moondance zijn de bekendste albums. Je moet er goed naar luisteren, er voor open staan en meeleven. Hij heeft een hele eigen, persoonlijke sfeer en altijd goede muzikanten achter zich die hem goed aanvoelen. Het is poëtisch en complex, een combinatie van introvert en extravert. Ik heb hem een keer gezien bij de Westergasfabriek, toen speelde hij maar veertig minuten.

De platenkast van Paul

De platenkast van Paul

Op het immorele af

Neil Young speelde eerst met Buffalo Springfield en later solo, zowel akoestisch als met een heftige rockband, de Crazy Horse. Met zijn ijle stem en soms een heel zwaar gitaargeluid. Harvest is natuurlijk heel toegankelijk maar vooral zijn tweede plaat, Everybody Knows This is Nowhere, heeft voor mij een heel dwingend ritme.
Lou Reed daar ben ik ook een liefhebber van. Eerst met de Velvet Undergound, later solo. Dat is een beetje duivelse, geestverruimende muziek. Hij heeft hele wrange en excentrieke platen gemaakt. Het is hard en sensueel, decadent en plagerig, op het immorele af.
Platen klinken warmer, maar op cd’s hoor je vaak meer dynamiek. Downloaden doe ik niet, ik heb geen computer. Het geluid op een echte cd klinkt ook beter. Ik koop nu vooral muziek van tegenwoordig. Vaak ga ik naar het Vondelpark, daar heb je allerlei optredens van beginnende Nederlandse bands.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.