Verhalen

Muziek maken doe je samen

07 juli, 2017

Op 19 juli spelen de deelnemers van ons muziekproject KWIK (Kijk Wat Ik Kan) in de Amsterdamse poptempel Paradiso. De meeste muzikanten zijn bewoners van de afdelingen Beschermd wonen Zuid en het Judith van Swethuis en bezoekers van ons centrum De Miranda. De drijvende kracht achter de band van KWIK wordt gevormd door de ritmesectie. Joop Overgaauw is daarin de bassist.

Joop Overgaauw (1948) komt uit een zeer muzikale Hilversumse familie. Zijn broer is de bekende jazzgitarist Wim Overgaauw (1929-1995) die met tal van grote jazzmusici optrad en platen opnam en ook zijn moeder leek geboren voor de muziek.

Joop Overgaauw

‘Mijn moeder is een ingewikkeld verhaal,’ vertelt Joop Overgaauw, ‘ze speelde als kind echt heel goed piano en harmonium, ze kon zonder moeite vijf kruizen en mollen lezen, tot ze op haar achtste een gevaarlijke oorontsteking kreeg waarmee ze een tijd in het ziekenhuis terechtkwam. Ze is wel tien keer geopereerd, het was kantje boord. Daarna heeft ze nooit meer gespeeld. Ze hoorde niet goed meer, ze had maar één oor. Mijn ouders waren Nederlands Hervormd, maar mijn moeder kwam niet meer in de kerk omdat ze kwaad was op het orgel. Een ingewikkeld verhaal, zoals ik al zei. Bijna mijn hele leven als muzikant heb ik ruzie gehad met mijn moeder, ze hoorde wel dat ik speelde, maar nooit hoe ik het speelde. Ze heeft mij dit pas heeft verteld op haar tachtigste, ik heb dat eerder nooit geweten.
Mijn vader is 85 geworden en mijn moeder 93, mooie leeftijden.

The Guardians

The Guardians met Joop Overgaauw, staand links

Wij woonden aan de Lorentzweg in Hilversum, vijf minuten van de hei. Ik ging er naar de handelsschool, “dezelfde opleiding als Willem Drees,” zoals mijn vader altijd zei. Een jongen uit mijn klas is later nog burgemeester van Hilversum geworden. Ik heb nooit in de handel gewerkt.
Op mijn vijftiende kwam ik in een bandje terecht, The Guardians, met vier jongens van die leeftijd. Ik was de ritmegitarist en een van de zangers. Op een zaterdag in december 1963 speelden we voor Radio Veronica een paar instrumentale nummers. Dat bracht zoveel teweeg dat we vervolgens drie jaar lang een paar keer per week overal konden optreden, ook in Duitsland. Meisjes van veertien schreeuwden: Jopie, Jopie! Ik verdiende toen meer dan mijn vader.
The Guardians was een echte coverband, we speelden nummers van de Shadows en de Beatles, later ook van de Rolling Stones, de Kinks en de Small Faces. We volgden alles wat in Engeland gebeurde.

Oliver’s Sinn

Op een gegeven moment overleed de moeder van de drummer, wij repeteerden altijd in haar huis, toen viel de groep uit elkaar. Daarna kwam de band Oliver’s Sinn, waar de naam vandaan kwam, weet ik niet meer. Het klonk gewoon goed, later heb ik mijn zoon Olivier genoemd. Hij is nu 46, ik heb ook twee kleinkinderen, twee mooie meisjes.
Hans, de drummer van Oliver’s Sinn, kende ik al van de kleuterschool. Ook met die band hebben we unieke dingen meegemaakt. Muzikaal was het veel vrijer dan The Guardians, meer eigen werk ook.1

Oliver’s Sinn met Joop Overgaauw achter midden

Yaptah

Uit Oliver’s Sinn kwam na een fusie met een andere groep de band Yaptah voort, dat was meer psychedelisch, een echte hippieband, met lange nummers. Dat was onder meer met gitarist Lex Bolderdijk, ook een jongen uit Hilversum. Hij zit nu in het Metropole Orkest.
Met Yaptah hebben we zeker vijftig keer, als het niet meer is, opgetreden in Sarasani, dat was eind jaren zestig, begin jaren zeventig een bekende beatboerderij op Texel. Daar heb ik nog opnames van. Het grappige is dat Rob Hoeke daar toen ook regelmatig speelde met zijn band en dat wij nu het optreden van KWIK in Paradiso beginnen met Margio, een nummer van Rob Hoeke uit die tijd, echte Nederbeat. Zo is de cirkel weer rond. 2

Yaptah met Joop Overgaauw rechts

KWIK

Het mooie van KWIK is dat we het niet alleen hoeven te doen, het is een project met heel veel zangers en muzikanten. Dat is sowieso het mooie van muziek maken: je doet het met mensen samen. Muziek is heel sociaal. Je helpt er mensen mee. Je begint een band en daardoor kruipen jongens uit hun schulp en werken zich op.
Ik word nog steeds heel emotioneel als ik mooie muziek hoor. Soms heb ik echt moeite om uit te zoeken hoe een akkoordenschema in elkaar zit, omdat ik zo door de muziek wordt geroerd. Je stompt nooit af, ik word nog steeds getroffen door sommige platen. Het blijft deels onverklaarbaar, soms val je gewoon voor het geluid van een bandje.

Joop Overgaauw bij Eiwerk

Wim

Platenhoes van Wim Overgaauw

Mijn broer was een van de beste gitaristen van Nederland. Wim was achttien jaar ouder dan ik. Op mijn zevende kreeg ik van hem mijn eerste basgitaar, die had ie overgehouden van een sessie. Een Framus, een Duits merk, degelijke middenklasse. Dat was omdat hij thuis ook iemand wilde hebben om gitaar mee te spelen. Dan zei hij: leer die en die loopjes, dan kon hij met mij oefenen. Ik vond dat hartstikke stoer, muziek maken met mijn oude broer.
Door hem kwamen er altijd muzikanten bij ons over de vloer. Joe Pass en Barney Kessel kwamen geregeld bij ons thuis. De drummer Philly Joe Jones woonde een paar maanden bij ons, dat was de drummer van Miles Davis. Dat werd wel een beetje stil gehouden. Hij was dan wel een werelddrummer, maar een Afro-Amerikaan in huis, daar waren de meesten nog niet aan toe in Hilversum in 1960.

Vrij

Al die jazzmensen om je heen, dat is heel inspirerend als beginnend muzikant. Die mensen waren zo vrij en ruimdenkend, die zaten nergens aan vast. Ze zeiden tegen mij: speel gewoon wat je wilt en wat je mooi vindt en ga daar mee door! Ik wilde als puber geen Frank Sinatra meer spelen, dat vond ik toen te ouwelijk. Ik kocht plaatjes van wat ik goed vond.
Wim speelde in de band van Pim Jacobs en Rita Reys en maakte platen met Amerikaanse jazzmusici zoals Cannonball Adderley, Hank Mobley, Lee Konitz, Sam Jones en vele, vele anderen.

Joop Overgaauw thuis

Joop Overgaauw thuis

Steun

Mijn broer was bescheiden. Hij speelde de sterren van de hemel, muziek was zijn werk en zijn liefde tegelijk, en toch had hij altijd hele gewone gitaren. Ik zei vaak tegen hem: man, je rijdt in een grote auto, je verdient genoeg, koop toch eens een mooie dure gitaar! Later zei hij tussen neus en lippen door tegen mij: ik ben kleiner gaan rijden. Hij had een hele mooie Gibson E350, een Levin en nog een paar andere gitaren.
Wim was een van de eersten die les gaf op de elektrische gitaar aan het conservatorium. Jesse van Ruller was een van zijn leerlingen, die heeft in Amerika als eerste Europeaan de Thelonious Monk Jazz Competition gewonnen. Wim is helaas veel te vroeg doodgegaan. Hij was een enorme steun voor mij en niet alleen muzikaal.

Druk

Ik ben verslaafd geweest, ik heb in de Valerius gezeten en in de Veste. Nu woon ik in een satellietwoning van Masira. Ik ben druk met van alles, ik heb kookles bij de Tour, basgitaarles bij Studio Underground van de Miranda, ik speel in Step by Step, de band van de Miranda, ik zit in KWIK.’

_______

Met veel dank aan Geert Jan Westenbrink van het onvolprezen Gooisch Poparchief dat een schat aan informatie bevat over de vroegere bands van Joop Overgaauw en bovendien zo vriendelijk was enkele foto’s uit die tijd ter beschikking te stellen.

Olivers Sinn hoesje Confusion1 – De zangeres Marga Peters Van Neijenhof en de band Oliver’s Sinn nemen in 1967 de single Confusion op. Dit nummer verschijnt later als bonustrack op de cd bij het boek Beatmeisjes 1963-1968 van Frank Dam, een verzameling portretten van bekende en onbekende Nederlandse artiesten, die eerder in NRC Handelsblad verschenen.

2 – De band Yaptah komt voor in de bestseller Het zwijgen van Maria Zachea van Judith Koelemeijer, waar Frans, een van de hoofdpersonen, rond 1970 bij de legendarische beatboerderij op Texel werkt: ‘Sarasani was een andere wereld. De boerderij lag net buiten Den Burg, midden in de weilanden. Discogangers durfden er niet te komen, die gingen dansen in De Koog. Er kwamen vooral hippe vogels; liefhebbers van lang haar, hasj, LSD en de blues, eindeloos de blues. Prachtige optredens had hij al gezien, van The Golden Earrings, Rob Hoeke en zijn band, The Motions en de huisband Yaptah.’
Deze hoofdpersoon draait voortdurend het nummer Margio van Rob Hoeke op de jukebox.

 

 

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.