Verhalen

Goede jaren

10 april, 2006

Meneer Hille is met zijn 82 jaar de oudste bewoner van De Vaart. Hij woont er sinds de opening in 1984, in dezelfde kamer op de bovenste verdieping.

‘Ik weet nog dat ik hier kwam,’ vertelt meneer Hille. ‘De royale kamer, de opening met burgemeester Van Thijn. Ik kwam uit Walenburg aan de Montelbaanstraat, hier heb je meer dan twee keer zoveel ruimte. Je hebt bovendien je vrijheid, wat ik nogal belangrijk vind.
Overdag doe ik een boodschapje en laat ik de was doen. Om de vrijdag komt er een werkster, een jong meisje, ze werkt goed hoor. Ik luister naar de nieuwsberichten op de radio. Daarnaast heb ik zoveel materiaal om te lezen. En nog Het Parool en de Volkskrant, waarvan de zaterdagbijlagen altijd blijven liggen. Ik ben graag op de hoogte. Toch heb ik me nog nooit aan een politieke partij verbonden, aan elke partij mankeert wel wat. Maar ik ga natuurlijk wel altijd stemmen, dat is een recht.

Rust

’s Avonds eet ik beneden in het restaurant en ik doe er wel eens een spelletje. Jammer genoeg raakt dammen er een beetje uit hier. Om 12 uur gebruik ik beneden de middagmaaltijd en neem ik brood mee naar boven voor het ontbijt.
De begeleiding laat je met rust, dat vind ik prettig.
Het eten verschilt wel eens de ene of de andere dag, maar daar is al zoveel over gesproken. Dat houd je altijd in zulke huizen. Keus is er wel, moet ik zeggen. Ik eet het liefst gewone kost: aardappelen, groente, stukje vlees. En dat is er meestal ook wel. ’s Zondags kook ik zelf.

Meneer Hille bij De Vaart

Meneer Hille bij De Vaart

Er wonen en werken hier best aardige mensen. Er zit hier van alles wat, kan je wel zeggen. Ik heb er geen moeite mee, ik kan met iedereen wel aardig opschieten. De een is natuurlijk vriendelijker dan de ander, maar ik heb geen last van ze. Met mijn AOW en mijn pensioentje regel ik mijn zaakjes zelf.
Gelukkig heb ik weinig klachten, medicijnen tegen hoge bloeddruk en elke week een pil tegen botontkalking.

Een kwaaie tijd

Ik wilde als kleine jongen wel treinmachinist worden. Mijn ouders scheidden toen ik 3 of 4 was. Mijn vader had een textielhandel in IJmuiden, mijn moeder verhuurde kamers in Amsterdam. Ik was bij mijn moeder. We verhuisden veel, altijd grote huizen, Bilderdijkstraat, Huidenstraat, Helmersstraat, Keizersgracht.

De oorlog, dat was een kwaaie tijd. In 1943 moest ik naar Duitsland om te werken vanwege de Arbeitseinsatz, ik was twintig. Veel bombardementen toentertijd. In ’45 werden we bevrijd in Berlijn door de Russen. Ik zat in een kelder met nog wat gewone mensen, burgers; komt er zo’n jonge Russische soldaat binnen met een machinepistool en die schreeuwt ‘pasport’. Hij begreep er niks van, maar ging gelukkig weer weg. Het was een kwaaie tijd, overal dode paarden op straat. En die werden opgegeten ook, hoor. Een paar dagen later zijn we gevlucht richting het westen. Samen met een groepje Belgen maakten we dat we wegkwamen, er was niks meer te beleven voor ons daar. Dat werd een hele tocht. Bij Tangermünde was een grote brug over de Elbe en daar lagen de Amerikanen.
Later heb ik met de bus heel Europa doorgereisd. Overal heb ik ansichtkaarten van. Daar kijk ik nog wel eens naar.

Mijn ouders zijn in de oorlog gestorven. Ik ben altijd vrijgezel gebleven. Ik had een oudere zus, zij is naar Australië gegaan. Een warm land, schreef ze en dat is goed want ze was altijd verkouden.
Ik kwam te werken bij de administratie van de AGA, een chemicaliënfabriek in Noord. Dat heb ik 37 jaar gedaan, tot mijn pensioen. De AGA is later nog opgekocht door een Duits bedrijf, toestanden waren dat.

Amsterdammer

Hoewel ik in Hoorn ben geboren, heb ik me altijd Amsterdammer gevoeld. Ik ging ook altijd graag naar Ajax. Ik heb zeer veel mooie wedstrijden gezien. In de Arena nog heel even, maar de laatste tijd niet meer. De successen onder Van Gaal vond ik leuk. Dat was een strenge man hoor, helemaal geen makkelijke man. En toen we de Europacup wonnen, dat was grote vreugde.

Mijn favoriete speler is van veel langer geleden, uit de jaren dertig. Dat is Piet van Reenen, een midvoor. Die scoorde altijd, ‘Goaltjes Piet’ noemden ze hem. En je had toen Diepenbeek, Van Kol, Blomvliet en Mulders.
Het waren allemaal goede jaren, maar de mooiste tijd is toch als je jong bent.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.