Verhalen

Extra lang in dienst: Hilda

07 juli, 2011

Hilda Natha Sewnundun (Paramaribo, 1951), groepsleider bij van De Vaart, kwam op 7 januari 1980 in dienst als huishoudelijke hulp bij de toenmalige afdeling Walenburg van HVO aan de Montelbaanstraat in de buurt van de Nieuwmarkt. Drie maanden eerder was ze uit Suriname in Nederland aangekomen.

Hilda Natha: ‘Meneer Heldring heeft nog mijn contract getekend, maar al datzelfde jaar werd Henk Stam directeur. Maar het was in het begin heel anders, de directeur die zag je niet. Een schoonzus had eerder bij Walenburg gewerkt, die gaf me de tip. Later kwam mijn man, Herrie Natha, ook in dienst. Hij werkte op Schiphol maar hij heeft zijn woord gegeven aan Te Pas [directeur van de afdeling, red.] en heeft zeventien jaar voor Walenburg gewerkt. Wij waren het eerste echtpaar bij HVO. Ik deed alles in en rondom het huis, de kamers, de douches, de algemene ruimtes.

Schoon

Toen ik binnenkwam kon ik wel huilen. Het was oud, vuil en vies. Het waren piepkleine kamertjes, een bed, een kast, een stoel. We hebben dat behoorlijk op orde gekregen, schoongemaakt en bijgehouden. Het was heel gezamenlijk. We aten samen en je had natuurlijk het orkest, het groot Walenburgs Vuilharmonisch Orkest, dat was altijd een feest, dat deed meer voor bewoners dan therapie of pillen. Ik heb er ook nog wel eens in gezongen. Mijn man ook, die was muzikant en zanger. Hij deed bij het orkest de techniek en het geluid.

Hilda bij De Vaart

Hilda bij De Vaart

Showroom

Er waren veel Surinaamse mensen bij Walenburg. Alle soorten mensen eigenlijk, net als nu. Drugs had je toen veel minder, het was vooral alcohol. We hadden in het begin ook mensen die alleen maar gepensioneerd waren en niet voor zichzelf konden koken. Langzamerhand kregen we meer psychiatrie. De administratie was niet zoals nu, dat was toen allemaal heel eenvoudig.
Ik was bij de eerste paal van Walenburg II, wat nu De Vaart is. Dat was met burgemeester Ed van Thijn. Te Pas kende veel mensen. Peter Faber kwam bij ons, Carry Tefsen, Piet Römer. Het orkest kwam op TV in Showroom, ik was erbij in de studio. Waar ie ook kwam, Te Pas nam overal cliënten mee naar toe, dat was toen heel ongewoon. Hij maakte geen onderscheid, hij behandelde iedereen op dezelfde manier.

Dag en nacht

Toen Walenburg II begon, was Theo Meijer hier teamleider of hoe dat toen heette, die stond echt achter bewoners, die stond dag en nacht klaar. We deden best veel leuke dingen met de mensen. Het orkest zat hier – de dirigent, Harm van Ruth, o, dat was een moeilijke man – we gingen dagjes varen, bewoners gingen ’s zomers naar Mallorca. In Walenburg II werden bewoners meer losgelaten, zodat ze meer op zichzelf leerden wonen. Er is later nog een film over gemaakt, Levenslied.
Ik werk hier nu al heel lang en de mensen zijn nog steeds heel leuk om me om te gaan. Er zijn ook moeilijke mensen, maar de meesten zijn heel gezellig. Ik houd van ze allemaal. Ze luisteren naar mij, en ze vertellen gewoon dingen aan mij, ik weet niet hoe dat komt. Ik heb alles meegemaakt en ben koelbloedig gebleven.

Swiebertje

Wat vooral anders is vergeleken met vroeger is dat er nu veel meer personeel is. Er was toen nauwelijks subsidie. Het werk is serieuzer geworden. Vroeger had je geen administratie, geen ECD. Of het nu beter is? Ik zou het niet weten. Het is anders. Vroeger had je nog meer Swiebertjes. In Walenburg II hadden we een bierpomp, de sfeer was huiselijk. Nu is de doelgroep anders. Daarmee is het beroep wel zwaarder geworden, maar ik heb er geen moeite mee. Ik zou het mensen wel aanraden als werk, als je tenminste met mensen om kunt gaan, dat is het belangrijkste. Ik zie vaak bewoners terug, in de stad, op straat. Dan krijg je toch respect.

Vooruitgang

Over het geheel genomen, ruim dertig jaar, hoe het was en hoe het nu is, is het voor bewoners wel een hele vooruitgang.
Ik woon vanaf het begin dat ik in Nederland ben in Amsterdam, in Holendrecht. Ik houd niet van verhuizen. Ik heb drie kinderen, van 40, 39 en 35 jaar oud en ik ben oma van zes kleinkinderen. Ik ga zo om het jaar naar Suriname. Voorlopig blijf ik hier lekker werken. Ik heb leuke collega’s, echt een fijn team. Zolang ik het volhoud, wil ik doorgaan.’

Deel dit verhaal:

Meer lezen?

Bekijk dan al onze verhalen.